Kats, 13 april 2011
Beste Allemaal,
Eindhoven is in Nederland het centrum van industriële venieuwing. Werk is er volop, en er wordt rijkelijk verdiend, geleefd, gebouwd, gekocht en geleerd. Het is een voor mij vreemde stad. Ik ben er slechts een enkele maal eerder geweest, voor zover ik me kan herinneren. Eenmaal om een verslag te maken, eenmaal voor het bezoek aan het vernieuwde Van Abbemuseum. Nu wandel ik door de stad, twee dagen achter elkaar, en verkies het water als gids: de Dommel als de goudader van de stad; het kanaal, daar haaks op, als aan- en afvoer van het water, aan de achterkant van de stad.
Aan het eind van de eerste Eindhovense dag belde ik aan bij Harry en Judith. Zij hadden me laten weten onderdak te kunnen geven en een maaltijd te zullen bereiden. Het is een voorrecht wanneer je, door onbekenden, zo gastvrij wordt onthaald… Het is ook het meest spannende onderdeel van de voettocht: niet weten waar naar toe, en waar een bed te vinden.
Harry werkt bij Phillips Health, vertelde hij, en Judith bij een welzijnsorganisatie in Veldhoven, waar ze nauw betrokken is bij de zorg voor grote groepen Roma. Bovendien is Judith voorzitter van de PvdA-afdeling van Eindhoven. Net als Tilburg telt de afdeling in Eindhoven ruim vijfhonderd leden.
Ik vertel hen over mijn ervaringen in het museum, en over de wandeling met meneer Desprez, die zo veel kritiek had op de PvdA. En over de partijgenoten die een positie veroveren omwille van macht, aanzien en inkomens. Eerder die dag las ik in de krant dat PvdA-voorzitter Ploumen een column publiceerde waarin zij de opstelling van de regeringscommissaris, Lodewijk de Waal, bij ING afkeurde. Volgens Ploumen had De Waal nooit mogen instemmen met de bonussen die aan de ING-top werden toegekend. Om die reden zou Lodewijk de Waal nooit meer een politieke functie namens de PvdA mogen bekleden.
Van Lodewijk de Waal is bekend dat hij na zijn voorzitterschap van het federatiebestuur van de FNV welbewust heeft gekozen voor de eerbare functie van directeur van Humanitas, dat hij op verzoek van toenmalig minister van Financiën Bos regeringscommissaris werd bij ING en de beloning volledig ten goede liet komen van Humanitas en dat hij de vergoeding als commissaris aan Humanitas liet overmaken.
Judith is stellig. “De Waal,” zegt ze, “had de toekenning van de bonussen aan de ING-top nooit voor zijn rekening mogen nemen, ook al maakten de regels een bonus mogelijk. Wanneer de meerderheid van de commissarissen van ING voor de bonus was en De Waal tegen, dan had hij zijn conclusies moeten trekken en op moeten stappen.”
“Maar,” werp ik tegen, “is het niet gemakkelijk om De Waal te bekritiseren? Is het geen symboolpolitiek en zou je niet de hele bonuscultuur aan moeten pakken, als uitwas van kapitalistische moraal? Het veiligheidsbeleid van een chemiebedrijf of een olie- en gasproducent is ook omgeven door een bonusbeleid. Wanneer een afdeling of een bedrijfsonderdeel geen veiligheidsincidenten kent, ligt een bonus in het verschiet. Dat leidt er natuurlijk toe dat veiligheidsincidenten niet worden gerapporteerd; zo slaagt men er in een bonus te verdienen. Maar veiligheidsincidenten zijn er natuurlijk wel. Iedereen weet dat het zo werkt; alleen Lodewijk de Waal veroordelen is dan toch te gemakkelijk? Bovendien, de bonuscultuur is toch geen uitvinding van de sociaal-democratie? Waarom zouden we dat überhaupt moeten verdedigen?”
“Nee,” zegt Judith, “dat is ook zo. Maar wij moeten wel laten zien waar we voor staan. De mensen hebben echt genoeg van zelfverrijking, en zeker bij de banken. En ja, de bonuscultuur ligt heel ingewikkeld. Het begint al met kinderen die je beloont voor goed gedrag… Zo eenvoudig is het niet. Maar iedere sociaal0democraat kan zelfstandig keuzes maken, in elke situatie.”
Harry vertelt over Philips, waar hard gewerkt wordt aan de ontwikkeling van medische en (medische) communicatieapparatuur. Mensen worden dankzij gezonde voeding en medische technieken steeds ouder, en blijven langer alleen wonen. Bovendien zijn er steeds meer mensen nodig om al die mensen te verzorgen. Philips ontwikkelt met sneltreinvaart communicatieapparatuur waardoor het mogelijk wordt dat mensen thuis via beeldschermen met verplegers en artsen kunnen overleggen. Zij kunnen elkaar zien, horen en spreken. Deze vorm van zorg op afstand zal zeker worden ontwikkeld en worden verkocht. “Je houdt de markt niet tegen”, merkt Harry in de loop van het gesprek op.
Het gesprek aan tafel meandert verder, van onderwerp naar onderwerp, maar met rode draad de inhoud van de sociaal-democratie en de vraag hoe je dat zichtbaar moet maken. Ik stel voor om een sociaal-democratisch ziekenfonds op te richten. Dan kun je laten zien wat wij belangrijk vinden in de zorg en hoe we vinden dat we met elkaar moeten omgaan. Bovendien vraagt het idee van een eigen ziekenfonds van de sociaal-democratische beweging dat zij fundamenteel nadenkt over wat onze waarden en normen zijn in de gezondheidszorg, over wat menselijkheid is, waar medisch-commerciële uitbuiting begint en eindigt. Het roept vragen op over leven en dood, over individualiteit en gemeenschap. Het is een moeilijke opdracht, maar het is ook heel praktisch. En als je het doet, kunnen mensen zien wat het verschil is tussen marktgerichte zorgverzekeraars en een sociaal-democratisch ziekenfonds.
De volgende ochtend ga ik uitgerust en monter op stap. Ik wandel via het centrum naar de hoek waar de Dommel en het kanaal elkaar bijna raken. Ik loop langs de zuidelijke kant van het kanaal. Het lijkt er niet op dat het kanaal nog intensief wordt bevaren. De bedrijvigheid is er evenwel niet minder om. De milieustraat is hier gevestigd, maar die gaat pas na het middaguur open. Verderop zijn locaties van de sociale werkplaats, maar ik zie daar, net als bij de milieustraat, weinig mensenlijke activiteiten.
Even verderop is de grote melkfabriek van Campina, waar een vrachtwagen aan komt gereden. De chauffeur, Walter Fermont uit Terneuzen, vertelt dat hij plastic dopjes voor melkpakken komt afleveren. Om half acht was hij in Luxemburg om die dopjes te laden. Nu, kort na het middaguur, kan hij de melkfabriek in Eindhoven al bevoorraden.
De mannen, die de dozen met dopjes met steekwagens naar binnen rijden, vertellen dat in deze vestiging van Campina jaarlijks 160 miljoen liter ruwe melk wordt verwerkt in dagverse melkproducten, die vervolgens in het hele land worden verkocht. Friesland Campina is een grote, multinationale onderneming, op coöperatieve basis. Meer dan 14.000 boeren in drie landen zijn op die manier direct betrokken bij het bedrijf. Bij Campina Eindhoven werken tweehonderd mensen.
“Vorige week,” vertelt Walter Fermont, “viel de computer van mijn wagen uit. Ik stond in Luxemburg. Ja, dat is een heel gedoe. Zonder computer rijdt de wagen niet meer; het hele electronische systeem wordt er door geregeld. Er moest dus een nieuwe computer worden besteld en geïnstalleerd. Dat installeren alleen al kost dagen. En als de wagen niet kan rijden, kost het geld. De marges in het transport zijn minimaal. Zo’n kapotte computer kost toch weer duizenden euro’s.”
In de vrachtauto van Walter zijn 32 pallets gestapeld, op elke pallet staan twintig kartonnen dozen, en in elke doos zitten drieduizend dopjes. Alles bij elkaar vervoerde Walter 1.920.000 platsic dopjes. “Zodra ik gelost ben, krijg ik instructies waar ik vervolgens heen moet. Meestal is het op vrijdagavond nog wat spullen ophalen die vervolgens op maandag weer naar Noord-Frankrijk moeten worden gebracht.” Walter glimlacht. Grenzen bestaan er voor hem niet, behalve dan in Zeeuwsch-Vlaanderen waar hij vandaan komt. Als België straks het tolvignet invoert, kunnen de Zeeuwsch-Vlamingen hun streek niet meer verlaten zonder tol te betalen, hetzij aan de grens, hetzij voor de Westerscheldetunnel.
Van de Campina-fabriek zou ik veel meer willen weten en zien, maar dat gaat niet met een rugzak om en wandelschoenen aan. Het hele systeem van melkproductie is, als je er even over nadenkt, zo bijzonder. FrieslandCampina is echt een grote multinational, met een grote verantwoordelijkheid voor de voedselvoorziening van een snel groeiende wereldbevolking en voor een evenwichtige en goede balans tussen natuur, dier en mens. Wie weet lukt het een andere keer, in andere omstandigheden.
Bij de Campina- fabriek steek ik via een brug het kanaal over en wandel de wijk Doornakkers in. Vanouds is dit een arbeidersbuurt; de voorbije jaren is er veel geïnvesteerd om de teloorgang van de wijk tegen te gaan. Huizen zijn opnieuw gevoegd, kozijnen vervangen en hersteld; straten en stoepen zijn opnieuw aangelegd. Delen van de wijk zijn afgebroken en opnieuw gebouwd; nieuwe bewoners zijn naar de wijk gekomen. Op één van de gevels is een wandschildering aangebracht, die uitdrukking geeft aan nieuwe onderlinge verhoudingen en verbindingen.
Het al krachtige voorjaarszonnetje heeft veel buurtbewoners naar buiten gelokt. Ze zitten in de voortuinen. Ik zie Antilliaanse mannen aan een tafeltje domino spelen; vrouwen zittend, op een hekje kletsend; en een eindje verderop, hangend in de deuropening, drinkt een donkere man met een witte baard een biertje. Vanuit zijn woning schalt luide, zonnige muziek. Om de hoek, ook in de voortuin, zitten een oudere man en vrouw tegen de voorgevel in het zonnetje. Bij hen een jongere man, in een wit jack. “Aan de wandel?”, vraagt de oudere man wanneer ik passeer. Hij nodigt me uit om even te rusten en biedt een stoel aan. Ik stap door het openstaande hekje en leg mijn rugzak af. Voor ik het weet staat er een kopje koffie op tafel en raken we aan de praat. Arie (56 jaar) en Mina (59 jaar) wonen sinds zes jaar samen. Ze hebben het hier naar hun zin.
“De wijk is mooi opgeknapt. En ja, er zijn nu eenmaal goeie en slechte mensen, net als overal”, zegt Arie. Hij groeide op op een kleine boerderij met dertig koeien. Hij heeft geprobeerd die boerderij overeind te houden, maar dat is niet gelukt. “Ach,”zegt hij, “vroeger kon je wel eens een kalfje zwart verkopen, maar nu, met al die eisen en formulieren kan het niet meer. Een boederij met twintig hectare land, en dertig koeien kan niet meer.” Hij verkocht de boederij, en startte een ander bedrijf. Maar dat mislukte; het bedrijf ging over de kop. Daarna werd Arie afgekeurd.
Arie wil weten hoe het op het land gaat in Zeeland, op de zware kleigrond. Ik vertel over de natte periode van augustus tot en met februari, en over de aanhoudende droogte nu. Ik vertel over de koeien die gekomen zijn op Noord-Beveland, omdat boeren elders werden uitgekocht door projectontwikkelaars. Ook bij ons is de schaalvergroting in de landbouw zichtbaar. Arie staart een ogenblik opzij, en neemt zijn shagje weer in zijn mond. Mina volgt ondertussen aanhoudend de beweging van de drie kleine hondjes die rond onze voeten scharrelen. Haar zoon Henk luistert en zwijgt geamuseerd.
Arie en Mina maken zich zorgen over de prijsstijgingen. “Van de week ging ik tanken,”vertelt Arie, “en een liter benzine was al meer dan drie en een halve gulden. 1,75 in vreemd geld, in euro’s.” Over de euro zijn ze niet te spreken. Na de invoering werden alle prijzen verdubbeld, maar het inkomen niet. “En nu gaat de overheid nog eens bezuinigen,” zegt Arie, “terwijl je het ziekenfonds gewoon niet meer kan betalen. Waar moet het naartoe?” Hij heeft de voorbije winter een slechte gezondheid gehad, en pas sinds een paar weken gaat het wat beter. “Nu buiten zijn, in de frisse lucht. Dat doet goed,”zegt hij. Mina vertelt met zekere trots dat ze vijf kinderen heeft, en vijf kleinkinderen. Haar zoon Henk woont twee deuren verderop. “Dat is gezellig.”
Henk werkt al dertien jaar bij de Daf-fabrieken. Hij vindt het fijn werk, in het magazijn. Daf is een goede baas. “Binnenkort is er weer een open dag voor de werknemers en hun familie. Dan mag je alles bekijken, en rijdt er een bus naar het Daf-museum”, vertelt hij.
De koffie was heerlijk, maar zachtjes aan wordt het tijd om weer verder te gaan, en het station op te zoeken. De reis naar Zeeland per trein duurt al ruim twee uur. Arie, Mina en Henk zullen de voettocht volgen via de computer. Én, beloven ze, wanneer aan het einde iedereen bij elkaar komt, zullen ze van de partij zijn. Wanneer ik met mijn rugzak op nog even zwaai, en de hoek om loop, verheug ik me daar al op… Iedereen tesamen en verbonden.
Nu, tot hier dit bericht uit Eindhoven.
Heel hartelijke groeten van Jan