Vanaf de markt wandel ik op aanwijzing van Ronald ‘Dapper-Smoothie’ Levering naar de Albert Heijn in de Wibautstraat. Hoe zit de logistiek van de voedselvoorziening bij een supermarkt in elkaar? Hoe komt de prijsvorming tot stand en hoe zijn de arbeidsomstandigheden bij een van de grootste werkgevers van het land? Albert Heijn nodigde me uit om eens te gaan praten bij het filiaal aan de Wibautstraat.
Het AH filiaal in de Wibautstraat herken ik vanuit de verte aan de lichtblauwe vlag voor de winkel, die aan de rand van een negentiende eeuwse stadswijk met welvarende tweeverdieners ligt. Aan de overkant van de Wibautstraat ligt een van de arme, veelkleurige wijken van Amsterdam Oost. En het metrostation dat vrijwel voor de deur ligt van Albert Heijn legt de verbinding met Zuidoost, de Bijlmer.
Al die elementen zijn van invloed op de klanten èn op de samenstelling van de ploeg van werknemers in het filiaal, vertellen filiaalhouder Menno Versteeg en zijn assistent Wouter Locker. Het filiaal in de Wibautstraat is een gewone middelgrote supermarkt, zoals er zoveel zijn in Nederland. De inrichting en indeling van de winkel is dan ook niet verrassend of verwarrend. Als overal zie je veel jonge mensen vakken vullen of achter de kassa. “We hebben 180 medewerkers,” legt Menno Versteeg uit. “Vrijwel iedereen werkt in parttime dienst. Het overgrote deel, tachtig procent, is jong, maar twintig procent zijn ouderen werknemers. Dat zijn herintreders, of moeders die werken op momenten dat de kinderen naar school zijn. Voor de jongeren die hier werken is het vaak hun eerste baantje. Ze verdienen bij om hun studie te betalen, of zitten tussen twee studies in en hebben zo de tijd om na te denken welke kant zij op willen gaan. Weer anderen sparen voor een reis naar Australië. We hebben ook een stel Poolse jongelui gehad die door hier te werken hun studie aan de universiteit bekostigen.”
Iedereen krijgt het minimumloon, conform de CAO afspraken. De 180 personeelsleden zijn aan het werk wanneer er werk is, dat wil zeggen op het moment dat goederen worden aangevoerd en de vakken in de winkel moet worden gevuld. Wanneer die klus is geklaard is er veel minder personeel nodig; voor de kassa’s heb je maar een paar mensen nodig. Het personeel van de Wibautstraat is even divers en kleurrijk als de bewoners van de omgeving. In de loop der jaren is er binnen het bedrijf veel veranderd. Menno Versteeg: “Ik werk nu 24 jaar voor Albert Heijn; vroeger kwam ’s morgens de leverancier van de zuivel; daarna de bakker en weer later groente en fruit. Het ene moment kreeg je diep gevroren goederen; het volgende uur niet gekoelde producten. Het was een komen en gaan. Nou met de introductie van automatisering konden we die aanvoer van goederen veel beter organiseren. Nu komt er nog maar een keer per dag een vrachtwagen die alles mee neemt. Dat maakt de organisatie van het werk efficiënter; het scheelt in de kosten en we belasten de omgeving niet meer met een voortdurende stroom van vrachtwagens. We proberen zo ook om mee te werken aan een ‘duurzame’ wereld.”
Het aantal producten in een doorsnee filiaal van Albert Heijn nam spectaculair toe, van enkele duizenden naar ongeveer 25.000 tot 30.000 producten. De winkel in de Wibautstraat is zeven dagen per week open, van acht uur ’s morgens tot tien uur ’s avonds. Alleen op zondag sluit de winkel eerder: net na Studio Sport, om acht uur. Klanten van Albert Heijn verwachten dat op elk moment van de dag alle producten aanwezig zijn; wanneer aan het einde van de dag dat ene volkoren brood op is, kunnen klanten boos worden en zelfs uitermate agressief.
De automatisering en de invoering van de streepjescode heeft een revolutie ontketend in detailhandel. Via de streepjescode wordt in een centraal verdeelcentrum exact geregistreerd welk product op welk moment in welk filiaal werd verkocht. Wanneer een bepaalde hoeveelheid producten in de winkel is verkocht, wordt dat automatisch geregistreerd in het verdeelcentrum in Zaandam. Tegelijkertijd worden vanuit het magazijn goederen klaar gezet voor verzending naar het filiaal. Door de automatisering heeft Albert Heijn een vrij nauwkeurig inzicht wanneer welke producten op welk moment door de klant wordt gevraagd. En juist omwille van het veeleisende karakter van de klanten is Albert Heijn (op elk moment elk product beschikbaar) ook gebaat bij een constante aanvoer en een constante kwaliteit door producenten. Er zijn precieze afspraken bijvoorbeeld met telers van verschillende groenten en fruit, met de grote zuivelbedrijven en dus met melkveeboeren. Wie als boer een constante kwaliteit en een constante aanvoer kan garanderen, krijgt in ruil daarvoor ook zekerheid in de vorm van vooraf overeengekomen prijsafspraken. Dat biedt telers en boeren de kans om vaak grote investeringen te doen, die in het oude systeem van steeds wisselende prijzen op de veiling (en wereldmarkt) uiterst riskant bleken.
Inkopers van Albert Heijn hebben nu al afspraken gemaakt met een rozenteler in Kenia voor de levering van rozen voor volgend jaar. “We gaan niet zomaar naar Kenia omdat het goedkoper is,” legt Menno uit. “We willen rozen uit Kenia op voorwaarde dat er ook afspraken worden gemaakt over de scholing van het personeel, over huisvesting en milieu. Ook voor de kinderen van de werknemers hebben we eisen gesteld in verband met scholing en huisvesting. Dus op dat terrein zijn we ook actief en gaan we uit van onze eisen voor duurzaamheid en betrokkenheid bij de omgeving. Maar er komt meer bij. We krijgen de rozen aangevoerd in bossen, voorverpakt. Maar in speciale weken, met Pasen of tijdens de voorjaarsweken willen we een speciale feestelijke verpakking om die bossen. Nou, dat is weer ingewikkeld wanneer dat plastic papier hier gedrukt wordt. Dus hebben we nu ook een drukkerij in Kenia, om de rozenkweker van het juiste verpakkingsmateriaal te voorzien. En ook aan dat bedrijf stellen wij eisen voor het personeel, voor het milieu.”
De keerzijde is natuurlijk dat wie als producent niet aan de eisen van gegarandeerde kwaliteit en aanvoer kan voldoen, in de geïndustrialiseerde en geautomatiseerde samenleving waarin we leven, eigenlijk alleen maar in de marge kan opereren.
Maakt deze geautomatiseerde keten de logistiek van de dagelijkse boodschappen niet vreselijk kwetsbaar, leg ik aan Menno en Wouter voor. Ik wijs daarbij op de spoorwegen die bij een lichte sneeuwval of wat harde wind al in de problemen komen. Vier dagen geen aanvoer en de bevolking in de stad wordt radeloos en wie weet wel redeloos. Menno erkent die kwetsbaarheid. “Ooit hebben we een probleem gehad toen in de buurt van ons verdeelcentrum brand uitbrak. Niet bij ons maar in een ander bedrijf,” herinnert Menno zich, om er aan toe te voegen dat Albert Heijn zulke problemen zelf nog nooit gehad heeft. “Misschien moet je de vraag omdraaien,” merkt Wouter op, “waarom heeft de NS wel zulke problemen en Albert Heijn niet?”
Na het gesprek lopen we even door het magazijn, waar nauwelijks goederen in voorraad zijn. Voor de winkel maak ik een foto van Menno en Wouter. We nemen afscheid; een zwerver scharrelt voor de deur. Menno kent de man. “Hij is een Engelsman met een specifieke kijk op de wereld. Hij is razend intelligent; echt een boeiende figuur. Je zou eens met hem moeten praten.” Voor ik het in de gaten heb is de man verdwenen en opgegaan in de anonimiteit van de stad.
Leuk om te lezen dat je bij mijn buren was. Ik ken Menno en Wouter ook goed. Oost is heel divers en je sociaal economische indeling klopt niet helemaal. Zowel ten oosten als ten westen van de Wibautstraat zijn rijke en arme buurtjes door elkaar. Ik woon in de achenebbisj sociale woningbouw schuin achter de Albert Hein maar 20 meter verderop ligt de Grensstraat waar de prijzen voor huur en koop drie keer zo hoog liggen.
De flexibiliteit van de AH vraagt trouwens wel wat van de buren. Wij hebben van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, ook in het weekend, vrachtauto’s op de stoep.