33 ste etappe Sneek IJlst Oudega, december 2011 (1)

Kats- Veenwouden.- De laatste twee etappes van de voettocht in 2011 leiden van Sneek via Ijlst en Oudega naar Workum en van Hindeloopen via Makkum naar Grou. In de eerste wandelweek van 2012 kwamen we van Grou via Warga in Leeuwarden aan. Iedere dag ontdekte ik meer van Friesland en werd tegelijkertijd het raadsel van het Noorden steeds groter… Waar gaat de Friese melk naar toe? Waar is het werk gebleven voor de jongens van Workum en Delfzijl? En wie geeft antwoord op de vraag van Jan Blik uit Emmer Compascuüm: “Wat nu?”

Tijdens de donkerste weken van december werd er veel rumoer gemaakt door regeringsleiders uit Europese landen die bijeen zouden komen voor ‘de Top der Toppen’. Daar zouden zij definitieve en gemeenschappelijke antwoorden moeten geven op de aanhoudende financiële en economische crisis in Europa. Dat mislukte; de Europese politieke machteloosheid werd in Brussel onderstreept en tegelijkertijd werd de invloed van onzichtbare, ambtelijke structuren in de Europese uNie versterkt.
Ik kan in het verband van de voettocht niet anders dan een kleine notitie maken over die ontwikkelingen. De werkloosheid groeit in Nederland maar sneller nog in vele andere Europese landen. Armoede neemt toe en tegelijkertijd is er een bovenlaag in de samenleving badebd in een ongekende welvaart. Die mensen kom ik onderweg niet of zelden tegen.
In Sneek bezocht ik samen met een ploegje van de Partij van de Arbeid uit Zuidwest Friesland het grafisch bedrijf van Empatec. Dat is een ‘maatschappelijke onderneming’ met meer dan 1300 werknemers. Het uitgangspunt bij Empactec zijn de mogelijkheden van mensen (die allemaal door de sociale dienst van de verschillende gemeenten werden angemeld) en de dynamiek van een onderneming. Empatec wordt geleid door algemeen directeur Henk van der Zwaag; hij is er trots op dat de acht verschillende onderdelen van zijn bedrijf aan het einde van het boekjaar zwarte cijfers laten zien. “We maken geen verlies, integendeel. Met onze winst scheppen we nieuwe banen voor meer mensen,” vertelde Henk van der Zwaag in de kantine van de drukkerij. Tegen de bezunigingen van het kabinet ziet hij niet op; alleen tegen de snelheid waarmee de maatregelen worden ingevoerd maakt hij bezwaar. “We werken samen met 13 gemeenten,” stelt hij, “de besluitvorming kan nu eenmaal praktishc niet op een zo korte termijn worden geregeld. Een gemeenteraad vergadert nu eenmaal eenmaal er maand..”

In de drukkerij spreek ik Harry Halman, die al 20 jaar bij Empatec werkt. In 1979 bij een ongelukkige val op straat verloor hij zijn rechterhand. Tien jaar zat hij thuis; intussen heeft hij zich ontwikkeld tot een volwaardig DTP-er, iemand die drukwerk op de computer opmaakt. Hij gebruitk een stukje lood wanneer hij twee handen op het toetsenbord moet gebruiken. Daardoor kan hij niet zo snel werken als een collega in het erguliere bedrijfsleven. “Ik werd volledig afgekeurd maar ik wilde niet mijn hele leven thuis zitten,” zegt hij monter.”Hier doe ik afwisselend werk; we kunnen alles aan, van het geboortekaartje tot tijdschriften, van commercieel drukwerk tot grote bouwtekeningen.”
Na het bezoek aan de drukkerij wandelen we met elkaar in de richting van Ijlst, leden van provinciële staten, Ingrid Wagenaar, Jouke van der Zee en Riek van der Vlugt, wethouder Wigle Sinnema, raadslid Margriet Regeling en mijn gastheer Bertus Mulder. Onderweg bespreken we de gevolgen van de gemeentelijke herindeling: Groot Sneek met 82.000 inwoners, is nu in oppervlakte de grootste gemeente van Nederland; er zijn 69 steden, dorpen en kernen in het nieuwe Zuidwest Friesland. Die dorpen en gehuchten vormen de kern van de Friese samenleving; ontwrichting daarvan is een groot risico bij die gemeentelijke fusies die ook elders in Friesland zijn uitgevoerd of op de agenda staan. Ingrid Wagenaar is als ambtenaar verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kernenbeleid van het nieuwe Zuidwest Friesland (Groot- Sneek voor de niet Friese lezers). Er is een behoorlijk budget vrijgemaakt voor beleidsterrein; ieder dorp krijgt jarlijks een eigen vrij te besteden budget en daarnaast zijn er nog voldoende middelen om bijzondere projecten te realiseren.
Anders ligt het bij de Partij van de Arbeid; de fusie betekende ook de opheffing van een achttal afdelingen. Ook al heeft de nieuwe afdeling nu veel leden; het aantal actieve leden is beperkt. Die zijn daarom niet minder enthousiast maar er bestaat wel degelijk het gevaar dat de PvdA haar volsprieten in de dorpen zeker op termijn kwijtraakt. Dat is een gevaar wat Wilge Sinnema ook ziet.
Onderweg dwalen mijn gedachten af naar mijn voettocht door Luik. Daar is de Parti Socialiste in alle wijken aanwezig en georganiseerd in kleine, levendige afdelingen die verenigd worden in een fedreatie. In die zin heeft de partij de structuur behouden die de PvdA, maar ook de Sp.a in Vlaanderen lang geleden heeft op gegeven. In Luik is de PS verbonden in ‘de gemeenschappelijke actie’, dat wil zeggen met het socialistisch ziekenfonds en de socialistische vakbond. De PS in Luik heeft 20.000 leden, twinitigduizend; het ziekenfonds 350.000 leden en een op de twee Luikenaars is lid van de socialistische FGTB. Gezamenlijk staan zij voor het sociaal democratisch erfgoed menselijke waardigheid en solidariteit, uitgedrukt, bijvoorbeeld in pensioenen en de indexatie van uitkeringen.

Tegen de achtergrond van die ‘on-onderhandelbare kernwaarden’ vernieuwt de Waalse economie onder leiding van de PS sneller en diepgravender dan de Vlaamse economie. In Nederland wordt in linkse kringen al gauw afgegeven op de vrolijke jaarlijkse “bals populaire” van de politici en de spreekuren die zij houden. In essentie verschillen die niet van de ombudsteams van de PvdA maar de jaarlijkse feesten, die kennen we niet, tot mijn spijt.
Het is een oud schelpenpad wat ons naar het wonderschone Ijlst leidt, langs een 300 jaar oude houtmolen, de Rat genaamd. Daar werden en worden al die tijd op windkracht bomen tot planken verzaagd. Dat hout werd gebruikt in de scheepsbouw, die eeuwen de voorspoed van Ijlst verzekerde. Van de commerciële scheepsbouw is nu niets meer over; zelfs de schaats en speelgoedfabriek van Nooitgedacht is uit Ijlst verdwenen. Schaatsen wordn er ntrouwens niet meer in Nederland gemaakt, wel verkocht maar de productie is verdwenen naar het Verre Oosten.
’s Middag lopen Bertus Mulder, Riek van der Vlugt en ik richting Oudega. Het is een prachtige wandeling door het stille, lage winterland. Slechts een enkele scholier passeert ons op de fiets. Onderweg vertellen Riek en Bertus over de schaalvergroting in de landbouw. Steeds meer boeren stoppen; enkele boerenbedrijven blijven over en worden steeds groter. De investeringen in die vergrote melkveebedrijven renderen nauwelijks. Door de schaalvergroting raakt de samenleving op het platteland ontwricht, terwijl de voedselvoorziening voor de stedelijke aglomeraties alleen al door de logistiek kwetsbaarder wordt.
In Oudega wandelen we even om de kerk. Bertus, kenner van de Friese taal en cultuur, wijst op de grafzerken. “Kijk,”zegt hij, “je kunt de stille ontvoogding van het Fries zien op het kerkhof. Oudere grafzerken zijn allemaal in het Nederlands; de jongere graven zijn veelal in het Fries opgesteld.”

Gepubliceerd op

Een jaar voettocht van Jan, een Tussenbalans op zaterdagochtend 4 februari in Warga

Een jaar voettocht van Jan,

De tussenbalans

4 februari 2012, in de Bidler te Warga/ Wergea, van 11.00 uur tot 13.30 uur.

Met de steun van de Wiardi Beckman Stichting ben ik op drie februari van het vorig jaar op weg gegaan voor een voettocht van twee jaar door Nederland. Twee dagen per week, donderdag en vrijdag, ging ik op zoek naar verhalen van mensen die de sociaal-democratie uit het oog verloren heeft. Zo wandelde ik in de voorbije maanden door Zeeland, Noord Brabant, Limburg, Gelderland- Achterhoek, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland.

Terwijl de economische crisis zich verdiepte sprak ik de wethouder in Bergen op Zoom en Roosendaal, de orgeldraaier in Weert, de fabrieksarbeider bij Nedcar, de timmerman in Heerlen, sliep bij de daklozen in Wehl, ontmoette de gevangenisdirecteur in Ter Apel, de ziekenhuisdirecteur in Stadskanaal, de trainer van FC Groningen, Pieter Huistra sen Tweede Kamerlid Lutz Jacobi liep voorop naar Heerenveen…. Zo heb ik tientallen verhalen gehoord en veel indrukken opgedaan: over onderwijs, over zorg, over arbeid en industriepolitiek. Het zijn kleine verhalen, maar ze zijn belangrijk: de pijn en de ergernis die in de krant of op tv vaak toch ver weg lijkt, heb ik dag na dag opgetekend

Op zaterdagmorgen 4 februari wil ik jullie graag een tussenbalans voorleggen. Welke conclusies zijn tot nu toe te trekken op de terreinen van arbeid, onderwijs en zorg? Hoe kunnen we een regionaal antwoord vinden op de crisis van het kapitalisme? Wat betekent dit voor de sociaal-democratie? Ook wil ik graag met jullie vooruit kijken naar het tweede jaar van de voettocht.

Monika Sie Dhian Ho, directeur van de Wiardi Beckman Stichting zal de bijeenkomst leiden, en samen Bertus Mulder, schrijver van de recent verschenen studie ‘het Hart van de sociaal democratie’ en oud gedeputeerde van Fryslan en Tweede Kamerlid Lutz Jacobi zullen reflecteren op mijn bevindingen.

Graag tot 4 februari in Warga. Kom samen!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Joop van den Berg, portret van een Friese PvdA-er

Portret van een Friese PvdA-er.
Joop van den Berg,
Wie in de voorbije decennia op een PvdA congres iets wilde regelen kon niet zonder de steun van de afdelingsvoorzitter van Heerenveen, Joop van den Berg. Andersom, wanneer Joop iets wil tijdens het congres weet hij vaak op het juiste moment, met de juiste noodzakelijks steun en op de juiste toon zijn punt binnen te halen. Het zal straks in den Bosch, wanneer de PvdA weer bijeen komt niet anders zijn. Joop is een boegbeeld van de sociaal democratie in Friesland en een van de meest markante PvdA ers die ik ken.
Na de wandeling naar Joure logeer ik bij Joop in Heerenveen. Vier jaar geleden verloor hij zijn vrouw; nu zorgt hij voor spruitjes, slavinken a la Joop en aardappels met jus. Het smaakt!
Aan tafel vertelt Joop over zijn leven. Hoe hij in militaire dienst in zag dat kernwapens de wereld uit moesten, te beginnen in Nederland, hoe hij betrokken raakte bij de eerste protestmars in Friesland tegen de oolrog in Vietnam, bij de Partij van de Arbeid en hoe hij aan de slag ging bij het kadaster, lid werd van de vakbond en actief werd als organisator en inspirator van de PvdA in Friesland. Joop organiseerde niet alleen familiedagen binnen de PvdA, of wandelingen door het landschap, hij werd lid van gemeenteraad, provinciale staten en gewestelijk en het landelijk bestuur, maar zorgde vooral voor politieke actie. Wanneer er in Frieland iets op touw gezet moest worden, iets ontwikkeld of bedacht moest worden was het Joop die er bij betrokken was of initiatief nam.
Zijn belevenissen als lid van de Tweede Kamer zijn bij momenten even vrolijk als hilarisch. Maar over alle vrolijke verhalen liggen een paar vaste patronen. Joop werkt vanuit de basis, organiseert de sociaal democratie vanuit een menselijk perspectief en is politiek uiterst behendig en bestuurders vaak drie stappen voor. De afdeling Heerenveen is groot voor de omvang van de gemeente; ik vermoed dat Joop alle 300 leden persoonlijk kent, op zoekt en helpt waar nodig. Voor Joop is de sociaal democratie meer dan een kiesvereniging van bestuurders.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Heerenveen- Joure- Sneek … Over Schuld en koffie… II

II.
St. Nicolaasga naar Sneek.

Over schuld en koffie…

Joure is de thuisbasis van koffiebrander en theehandelaar Douwe Egberts. Het bedrijf gaf honderden arbeiders uit Joure en iomgeving werk en had een sterke binding met de plaats tot het bedrijf in 1978 werd overgenomen door de Amerikaanse multi national Sara Lee.
In het centrum van Joure is het oorspronkelijke winkeltje van Douwe Egberts nog te bezoeken en vormt tegelijk de entree tot het plaatselijke museum. Jan Walrecht, Joop van den Berg en ik brengen een flitsbezoek aan het curieuze winkeltje, wat door een mevrouw in klederdracht wordt geleid. Een groter contrast met het moederbedrijf Sara Lee is nauewlijks denkbaar.
De reputatie van de grote multi nationals Nestle, Sara Lee, Kraft en Procter en Jammer genoeg hebben we geen tijd met de ondernemingsraad te spreken of met vertegenwoordigers van de vakbond.
In St. Nicolaasga gaan Jan ik verder over doorweekte bospaden richting Langweer. Af en toe zakken mijn schoenen diep in de modder weg. We ontwijken plassen, lopen over een richeltje langs een snelweg en komen uiteindelijk in Langweer, een van de vele plaatsen aan het water. In het kerstalletje in de hoofdtraat zijn de schapen weg gehaald; een van de nieuwe bewoners van het dorp, afkomstig uit de Randstad, had zich beklaagd… schapen buiten in de winter, was het verwijt, dat was toch wel heel zielig en feitelijk dierenmishandeling. De boer, eigenaar van de schapen, had geen zin in verwijten of discussie en haalde de schapen maar weg.
Bij de plaatselijke bakker, bakkerij Langweer, koop ik een suikerbrood e een gevulde koek en gaan verder in de richting van Sneek.
Op het vlakke land, buiten Langweer, slaat de wind en regen ons in het gezicht. Maar, waarachtig, wanneer we een pontje op lopen en naar de overkant worden gebracht, staat Hans Janssen ons meyt een grote campagnebus van de afdeling Sneek, (officieel Zuid West Friesland) ons op te wachten. Dat is niet alleen een uitkomst maar ook hoogst feestelijk. De campagnebus is een oude brandweerwagen; opeens ben ik een klein jongetje … op de achterbank. Het kan me nu niet hard genoeg regenen.

Hans Janssen en Jan Walrecht spreken over de gevolgen van de fusie van verschillende afdelingen tot de nieuwe PvdA afdeling Zuid west Friesland. Er zijn actieve leden afgehaakt en teleurgesteld; anderen proberen er weer het beste van te maken. Er is een nieuw ombudsteam van start gegaan, met vroegere raadsleden uit de oude gemeenten. Zij hebben verbindingen met de raadsfractie, wethouders, provinciale vertegenwoordigers en de kamerleden Jacques Monasch uit Sneek en Lutz Jacobi uit Wergea/Warga.
Onderweg, met Bertus Mulder, Joop van den Berg, Lutz Jacobi en Jan Walrecht heb ik veel en vaak over dit soort zaken gesproken. In iedere vrijwel iedere afdeling is een raadsfractie actief, en een klein bestuur maar de voelhorens in de voor Friesland zo belangrijke dorpen zijn op veel plaatsen verloren gegaan. En dan is in Friesland de sociaal-democratie er nog beter aan toe dan andere delen van het land. Bij de vorige landelijke verkiezingen verloor de PvdA de strijd om de grootste partij op zeven duizend stemmen van de VVD. Die stemmen hebben de sociaal democraten op het platteland verloren.
In Sneek, in café Vellinga aan de oude Veemarkt, wachten enkele PvdA ers ons op. De Veemarkt wordt al lange tijd niet meer georganiseerd; het is nu een enorme parkeerplaats. We drinken een kopje koffie en ik vertel over m,n tocht en ondertussen denk ik na over die parkeerplaats die tot 1992 veemarktplaats was, over het Friese land met boerderijen en de grote zuivelproductie en de noordelijke samenleving… ik kom er nog niet uit. Er stellen zich nog raadsels. Daarom de volgende week verder, vanaf Sneek richting IJlst, Oudega en Workum.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Heerenveen- Joure- Sneek…. Over Schuld en koffie (1)

Buiten Heereveen ligt het landgoed Oranjewoud. Daar is enkele jaren geleden, in 2004, een museum voor moderne kunst gebouwd, het museum, Belvédère. Er is een vaste collectie van ‘vergeten of relatief onbekende Friese en Noordelijke meesters en is er een ruimte voor wisselende tentoonstellingen. Het gebouw lijkt, van een afstand bezien, een liggende zwarte balk, laag als het land, zwaar als de winterlucht in december. Haaks op het gebouw is vaart aangelegd, strak en recht als de lijnen van Piet Mondriaan.
Joop van den Berg voorzitter van de PvdA afdeling in Heereveen, die me bij het station opvangt, heeft wat tijd geresevreerd voor een kort bezoek aan museum Belvédère.
De strakke zakelijkheid die de omgeving en het museum Belvédère kenmerkt, is een groot contrast met de decadente uitbundigheid van het Groninger museum dat met miljoenen tekorten door directeur Kees van Twist dezer dagen naar de rand van de afgrond wordt geleid. Het Groninger Musuem ligt in een vaart voor het station van Groningen, trots en ongenaakbaar als een kroonjuweel; het Belvédère Museum is verankerd in het Friese landschap, bescheiden maar ook krachtig en markant, als een skutsje op het meer. Het is, bedenk ik me, een kenmerkend verschil tussen beide noordelijke provincies.
In museum Belvédère zie ik tot mijn plezier werk van de gebroeders Rinsema uit Drachten, die als schoenmakers hun brood verdienden maar tegelijk een rol speelden in de internationale avantgarde voor en na de Eerste Wereldoorlog. Hun werk vertoont verwantschap met de kunstenaars uit de Stijl, zoals Theo van Doesburg en Bart van der Leck maar tegelijkertijd uittten zij zich ware absurdisten en bezocht Kurt Schwitters hen regelmatig in Drachten. De laatste kwam nooit zo maar binnen; hij verkoos niet een deur maar altijd een raam om binnen te komen.
Oprechte vreugde ervaar ik bij de collectie van kleinere en grotere schilderijen van Jan Mankes. Misschien was Jan Mankes wel een inspiratiebron voor Jopie Huisman, de grote schilder en lorreboer uit Workum. Jan Mankes, op zijn beurt, heeft ongetwijfeld geleerd van Carel Frabitius (1654) die het Puttertje schilderde, en wat nu als een van de hoogtepunten uit de zeventiende eeuwse Hollandse schilderskunst in het Mauritshuis in den Haag te bezichtigen is.

Joop brengt me naaar Jan Walrecht, die samen met zijn echtgenote in Oudehaske woont, in een huis tegenover schaatstrainer Henk Gemser. Samen zullen we naar Joure lopen, over smalle, modderige paden door een natuurgebied en landerijen. Joop belooft ons aan het einde van de middag op te halen in Joure, de stad van koffiebrander Douwe Egberts.
Jan Walrecht (61) heeft lange tijd gewerkt voor Rijkswaterstaat, als financieel expert. In 1994 werd hij actief binnen de Partij van de Arbeid in Friesland, werd op enig moment gewestelijk voorzitter en in 2006 wethouder van Financiën in de gemeente Na de laatste gemeenteraadsverkiezingen verloren de sociaal democraten een groot deel van zijn aanhang en Jan zijn positie in het college. Hij bleef nog enige tijd als lid in de gemeenteraad betrokken maar gaf die positie eerder dit jaar op. Nu doet hij vrijwilligers werk voor Humanitas en de ouderenbond, ANBO. Met de Partij van de Arbeid heeft hij niet veel contact meer.
Terwijl we op weg gaan zegt Jan: “Zodra je niet actief bent in de actieve politiek hoor en zie je niet veel meer van de partij. Je raakt de contacten kwijt wanneer je niet gelijk door gaat in een nieuwe bestuurlijke rol. Ik doe nu andere dingen, vrijwilligerswerk wat ook belangrijk is.”
Het is een illustratie van het probleem van de Parij van de Arbeid, en daarmee ook van de andere grote besturderspartij, het CDA. Beiden zijn zo zeer gericht op de organisatie van de lokale, provinciale of landelijke democratie dat zodra je daar niet actief bij betrokken bent, er eigenlijk geen rol meer voor je is weg gelegd en voor velen de partij als een schip voorbij de horizon verdwijnt.
Jan Walrecht is een geoefend wandelaar; hij houdt er liefst een hoog tempo op na. Ik kan hem nauelijks volgen; ik ben door het vele loop en schrijfwerk uitgeput en mijn rugzak met 17 kilo weegt zwaar. Een tandje minder Jan, alsjeblieft, vraag ik.
We wandelen door een prachtig afwisselend winters landschap met doorweekte weilanden en bosgebieden onder zware, donkere luchten. Het regent annhoudend maar zacht; we worden nat maar niet koud. Na ruim een uur wijkt mijn vermoeidheid en wordt het wandelen lichter. Jan wijst me op een door bomen omzoomd weiland. Hier dropten de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog goederen en verkenners. Net als de week voordien, tijdens de Domela teappe, dringt ook nu zich het verleden haast fysiek op. We gaan verder over de modderige paden die door monnikken werden getrokken, lang geleden, in de duistere eeuwen toen Friesland gekerstend werd.

We spreken over de noodzaak om het werk in de samenleving anders te waarderen. “Is mijn vrijwilligerswerk voor Humanitas,”vraagt Jan hardop.”niet ook van belang? Zouden we een maatschappelijke rol niet ook kunnen waarderen? En zou de PvdA niet ook veel meer de banden met die organisaties moeten aanhalen, luisteren en leren van onze ervaringen?”
In een weiland, dichtbij elkaar, zie ik drie zwarte Friese paarden.
Een eind verderop, valkbij Joure vraagt Jan of ik over een sloot kan springen; dan kunnen we een eind afsnijden. Ik kijk eens even naar de diepe sloot. Het regent en het is glad; ik heb een last van 17 kilo op de rug. Gekke sprongen maken kan ik wel, maar een risico nemen over een sloot… het is winter, bijna donker en een nat pak, een natte rugzak, neen, ik loop wel even om.
Later dan gedacht bellen we aan bij een alleenstaande man van middelbare leeftijd. Hij heeft na het lezen van een advertentie de hulp ingeroepen van Humanitas. Zijn schulden zijn te groot; hij komt aan het eind van de maand geld te kort. Zijn vaste lasten, een exra lening en inkomen zijn niet meer in balans. Hij heeft iemand nodig die hem helpt orde te brengen in zijn bestan. Jan zegt hem een begeleider toe, voor een half jaar. De man reageert opgelucht en even laat hij zijn schouders zakken.
De volgende dag wandelen Jan en ik verder over de oude paden van de monnikken.

Gepubliceerd op

Waar een wil is…. IV van Nij Beets naar Heerenveen

IV. Waar een Wil is….. IV Nij Beets – Heerenveen.

Bij het café de Brege nemen we afscheid van Nieske en Ad en wandelen Henk Hoen, Roel Vogelzang en Doeke Venema en ik verder, langs het Polderhoofdkanaal. Dit kanaal werd ooit gebruikt voor de afvoer van turf, en tot in de jaren zestig van de vorige eeuw voor veetransport. Daarna werden de sluizen aan het begin en eind van het kanaal volgestort met zand en puin. Het kanaal werd een gesloten vaart waar nooit meer een bootje door heen kon varen. Vanaf het eind van de jaren zeventig hebben bewoners uit Opsterland geprobeerd het kanaal weer open te krijgen. Een hernieuwde doorvaart zou de recreatievaart ten goede kunnen komen.
Henk Hoen die tot vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen 2010 wethouder was van Opsterland had de heropening van het kanaal in zijn portefeuille. “In 2002 besloot het college van B&W nog een keer alles op alles te zetten om de ontsluiting van het kanaal te realiseren,” vertelt Henk Hoen. “We hebben alles laten onderzoeken en hadden allerlei maatregelen genomen om de natuur te beschermen. 98 procent van de bewoners wil de heropening van het Polderhoofdkanaal; twee procent van de bewoners is er tegen en zij vonden een beestje in het kanaal, de gestreepte waterroofkever, die op de Rode Lijst stond van beschermde diersoorten. Nou… dan weet je het wel.”
Natuurbeschermers vreesden dat de gestreepte waterroofkever de benen zou nemen wanneer het kanaal weer heropend zou worden. De Raad van State gaf de natuurbeschermers gelijk; de werkzaamheden aan de Zuidersluis werden stil gelegd; in de gemeenteraad verloor wethouder Henk Hoen met één stem verschil het vertrouwen van de raad en stapte op, een maand voor de verkiezingen. Intussen hebben de gemeenten Opsterland, Smallingerland en de provincie Friesland opnieuw miljoenen bij elkaar geschoven om de heropening te bewerkstelligen van het Polderhoofdkanaal; opnieuw hebben tegenstanders rechtzaken in het vooruitzicht gesteld.
We passeren het stilgelegde werk aan de Zuidersluis. Het is een grote bende nu en een gevaarlijke situatie bovendien. De kans bestaat het nog vele jaren zal duren voor er in deze situatie een verandering komt.
De vraag is wie er nu garen spindt bij deze onmacht: Wordt er zo begrip worden gekweekt voor Europese wetgeving? Ontstaat er begrip voor het lot van de gestreepte waterroofkever? Wie begrijpt de bestuurlijke en juridische evenwichten in het land en, bijgevolg, welke belangen worden worden hier gediend? Wat zijn de gevolgen wanneer de natuurbescherming, maatschappelijke ontwikkeling en de sociale beweging uit elkaar drijven?
Het waait intussen hard; het wordt koud en ook de regen slaat ons in het gezicht. Dat maakt de voettocht ook zo mooi hier in Friesland. We delen verhalen en trotseren het stormachtig winterweer. We passeren het Sudergemaal, het eerste electrisch aangedreven gemaal in Friesland annex expositieruimte. Even voorbij het gemaal ligt een pontje aan de overkant van de boezem. De wind is nu zo hard dat tranen in mijn ogen wellen. Ik neem het landschap in me op. Een hoge boezem, breed en woest water; een molen zonder wieken aan de overzijde en verder laag gelegen polders tot aan de horizon met hier en daar, in de verre verte, een boerderij.
We draaien met een lier het pontje naar ons toe; aan de overkant staat Lutz Jacobi, het Friese Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid. Ook Lutz draait uit alle macht. Wanneer het pontje aan onze kant is, stappen we aan boord en gaan, zachtjes aan, over het ruwe boezenmwater naar de overkant. Het is een van de leukste momenten van de voettocht tot nu toe.
In Gerksloot staat een delegatie van de afdeling van de PvdA Heerenveen ons op te wachten bij de basisschool, d’Aldewei. Dit is een van de vele kleine basisscholen op he Friese platteland. Anders dan bijvoorbeeld in Zeeland is men in Friesland wel overtuigd van het belang van kleinschaligheid in het basisonderwijs; samenwerken waar het kan en in ieders voordeel is, maar zo lang het kan worden dorpsschooltjes als ‘Aldewei in Friesland stand gehouden. Vanzelfsprekend vraagt dat om politiek en maatschappelijk engagement, om bezielende meesters en juffen en betrokken ouders. Die betrokkenheid is her, niet alleen voor onderwijs, maar ook voor natuur en landschap, voor cultuur en ontvoogding, voor economische dynamiek en sociale verbondenheid.
Met de ploeg van Heerenveen lopen we verder naar de voetbalkantinen annex dorpshuis, waar we koffie krijgen en een heerlijke gevulde koek. Dat doet echt goed; het is bovendien reuze gezelig. Aan tafel zitten een Tweede kamerlid, een wethouder, raads en bestuursleden en twee jongens met Friese wetterhounden. Iedereen heeft lol in die gekke wandeling, zo maar op een vrijdag in een van de laatste weken van het jaar.
We gaan gauw weer op stap; voor je het weet is het donker en jagen regen en wind ons van de straat. Onderweg vertellen voorzitter Joop van den Berg en Betty van der Veen me over de afdeling Heereveen. Ze hebben hier nog steeds ruim driehonderd leden; Joop en Betty hechten er aan eigenlijk iedereen elk jaar wel een keertje op te zoeken. Het lidmaatschap van de PvdA is niet zo maar iets; het is in de ogen van Joop en Betty ook een vereniging, een club waarin je met elkaar optrekt. “Het moet ok euk zijn, en een sociaal verband zijn,” zegt Joop.
Voortdurend wordt me gewezen op de sociale betekenis van de woningen waar we langs lopen; welke houde huizen ook woningwetwoningen waren, of huisjes van veenarbeiders, en de grotere en kleinere boerderijen. In een oude melkfabriek is nu een zaadveredelingsbedrijf maar verder zie je op het platteland nauwelijks bedrijvigheid. En dat is misschien wel het wonderlijkst van al. In Friesland wordt veel melk geproduceerd, een grondstof, een basis voor een eindeloze reeks van producten.

In het verleden, vertelden zoveel van mijn medewandelaars had vrijwel elk Fries dorp een melkfabriek. Nu, na eindeloze fusies, is vrijwel alle productiecapaciteit uit de provincie verdwenen en bijgevolg is ook de directe en indirecte werkgelegenheid verdwenen.
Het is al bijna donker wanneer Joop van den Berg naar de bezemwagen belt en vraagt om ons op te pikken om nog snel, voor sluitingstijd, een bezoek te brengen aan het Domela Nieuwenhuis museum in Heerenveen.
In de stromende regen komen we enkele minuten later aan bij een oud schoolgebouw waarin het Museum Willem van Haren is gevestigd, een cultuurhistorisch museum. Onderdeel van dit prachtige en rijke museum is het Ferdinand Domela Nieuwenhuis museum. Joop en Betty zijn vrienden van het museum en kunnen zo naar binnen; ik laat mijn museumkaart zien en kan dan ook doorlopen. Vermoeid ga ik achter Joop en Betty aan, trappen op, gangen door om dan uit te komen in een van de mooiste persoonsmusea van Nederland. Aanvankelijk was de collectie in Amsterdam te bezichtigen maar de Amsterdammers verwaarloosden Domela. In Heerenveen, de hoofdplaats van het vroegere kiesdstrict Schoterland, werd de erfenis van Ferdinand Domela Nieuwenhuis dankbaar ontvangen.
Het resultaat is prachtig. Er zijn vier vertrekken ingericht, met ieder een eigen thematiek en atmosfeer. Je vindt er de orginele studeerkamer van Domela; zijn bibliotheek, met boeken en brieven aan tijdgenoten en vrienden zoals Eduard Anseele, die Gent de socialistische cooperatieve beweging en pers uit de grond, dichteres Henriette Roland Holst en Pieter Jelles Troelstra, grondlegger van de SDAP met wie Domela brak na de scheuring in de socialistische beweging. Vanzelfsprekend zijn er de werken van Karl Marx en Friedrich Engels, met persoonlijke aantekeningen. Domela vertaalde het Kapitaal.
Verder kom je in een ‘vergaderzaal’en een volkscafé en in beide ruimten wordt het leven en werk van Ferdinand Domela Nieuwenhuis verder belicht. Je kunt zijn ontwikkeling van dominee naar socialist zien, je kunt volgen hoe hij na een onrechtmatige gevangenisstraf lid werd van het parlement en teleurgesteld raakte door het gebrek aan progressie die van het parlementair systeem uitging. Zijn rol als vrijdenker, anarchist, anti militarist en geheelonthouder wordt belicht en ook, verder op, zie op videoschermen nog de mensen die Domela hoorden spreken en hem zagen als Ús Ferlosser’, zoals anderen een heilige vereerden. Eigenlijk zou ik hier een hele dag kunnen doorbrengen maar dat kan niet… Het was genoeg voor deze week…. Tijd om terug te keren.

Gepubliceerd op

Over paarden, Tryater en Domela… van Drachten naar Nij Beets

Waar een wil is….III.
Voor deze vrijdag werd zwaar weer voorspeld: stormachtige wind, veel regen. Wie de weersberichten beluisterde wist het zeker: vandaag niet naar buiten.
Maar zoals zo vaak: het valt reuze mee. Het is zeker winderig en koud, regen dreigt maar daarvan word je niet nat. Een nieuwe wandeldag in het verschiet, ditmaal van Drachten via Nij Beets naar Heerenveen. Dat is een best eind, te voet, vooral omdat het door het open, weidse Friese landschap voert.
Bertus Mulder brengt me van Veenwouden naar Nieske Ketelaar in Drachten. Nieske is wethouder in de gemeente Smallingerland, dat wil zeggen, Drachten en omgeving. Samen met PvdA lid Ad van der Grijn, (72), nog actief volleyballer en voormalig Philipsman, drinken we een kopje koffie en gaan Nieske, Ad en ik op weg. Bertus heeft andere afspraken en gaat vandaag niet mee.
We wandelen Drachten in, via ruime, groene wijken, naar een grote, lange en modern vormgegeven fietsbrug over een doorgaande weg. Aanvankelijk waren er aarzelingen over het ontwerp, maar nu, vertelt Nieske, is de brug omarmd door de wijkbewoners en een beeldmerk geworden voor Drachten, de centrale plaats in de gemeente Smallingerland. Nieske vertelt aanhoudend en enthousiast over haar werk, over de wijken en initiatieven.
Een van de meest in het oog springende verhalen uit Drachten is dat Philips in de zomer besloot om de productie van deftige scheerapparaten vanuit China naar Friesland over te plaatsen. Nieske en Ad: “Wij hebben Philips niet los gelaten nadat het bedrijf in het verleden producties naar het oosten verplaatste. Wij zijn bij elkaar gekomen, bedrijfsleven overheid en onderwijs en hebben nagedacht hoe we gemeenschappelijk werk konden behouden en dynamiek konden blijven ontwikkelen. Dat is goed gelukt; Philips zag in Drachten vernieuwende en betrouwbare mogelijkheden.”
Later op de dag, wanneer partijgenoten uit Opsterland zich hebben aangesloten, vertrouwen ze mij toe, dat zij voor Drachten bewondering hebben. Drachten ligt niet aan een logistiek knooppunt, niet aan een rivier of spoorweg en toch slagen zij er altijd in dynamiek te ontwikkelen. Het nieuwe Philips biedt vooral aan specialisten en hoogopgeleiden perspectief op werk.
Wanneer Nieske Ad en ik door de wijken van Drachten dwalen, treffen we Berend, Sjoerd en Ritske. Zij zijn aan het snoeien voor Caparis, de sociale werkvoorziening van acht Friese gemeenten, inclusief de grootste plaatsen Leeuwarden en Heerenveen. We maken even een praatje; de bezuinigingen en zorgen over de toekomst van Caparis maken Ritske onzeker. Vroeger werkte hij bij een gewone baas maar kon de druk van presteren niet aan en was blij dat hij bij Caparis verder kon. Maar nu ziet alles er anders uit. Ritske“Soms lig ik wakker van het werk en alle zorgen. Dan zie ik een olie druppel die valt en een vlek die dan steeds groter wordt. Dan kom ik er niet meer uit. Maar ja, de druppel is nog steeds niet gevallen. Je weet niet wanneer het gebeurt. Ik hou me er maar aan vast dat het werk toch door moet gaan. Er moet worden gesnoeid.”
We wandelen voort en komen via de rand van Drachten bij Boarnburgum, een mooi dorp waarin we plotseling een huis zien met grote plastic paarden voor de deur. Hier blijkt een winkel gevestigd, de Tweespan, gespecialiseerd in zadels voor de Friese paarden. Nieske, die overal wel mensen schijnt te kennen, zwaait naar eigenaresse Elzelien Renssen. We gaan de winkel binnen en Evelien laat ons de zadels zien die ze over de hele wereld verkoopt. “Dankzij het internet,” vertelt ze, “hebben we klanten tot in Nieuw Zeeland, Australië en de Verenigde Staten. We nemen met al die mensen persoonlijk contact op om de zadels op maat te kunnen maken.”
Terwijl Elzelien en Nieske herinneringen op halen dwalen mijn gedachten naar Kenning Lear, de legendarische afscheidsvoorstelling van artistiek leider en regisseur Jos Thie bij Tryater in 2003. Kenning Lear werd gespeeld in het Fries Paarden Centrum, juist tussen Boarnburgum en Drachten, en de machtige zwarte Friese paarden speelden er een beeldbepalende rol in. Rients Gratama speelde de tragische koning Lear en Hadewych ten Berge zorgde voor de mooiste theaterkostuums ooit; Kenning Lear was de meest aangrijpende en indrukwekkende ervaring die ik ooit in het theater mee maakte. Toneel bestaat na afloop van de voorstelling alleen nog in het geheugen van het publiek en de toneelmakers; zelfs het Fries Paarden Centrum in Drachten bestaat al niet meer. Wat jammer toch; ik zo graag die geweldige paarden nog eens zien draven, arme Lear, arme Cordelia.
We moeten door; een eindje verder op wachten drie partijgenoten uit Opsterland ons op. Voor de winkel van de Friese bakkerij Baarsma staan oud wethouder Henk Hoen, Roel Vogelzang en Doeke Venema ons op te wachten. Nog voor we elkaar goed en wel hebben ontmoet, glip ik gauw de bakkerswinkel van Baarsma binnen. Ik koop er Friese kruidkoek en Friese zoetekoek, voor thuis. Even later gaan we op weg, in de richting van Nij Beets. Het is een gezellig ploegje en wanneer we achter Boarnburgum het vlakke land in lopen, merken we nauwelijks hoe fel de wind is en hoe koud het is. De gesprekken onderweg zijn licht en diepgaand tegelijk, van spanningen, zoals in de politiek vaak zo kenmerkend, is geen sprake. Integendeel. Het lopen, de kou en de ruimte om ons heen doen een ieder goed.
Henk Hoen die naast me loopt is een grote man, geboren en getogen in Nij Beets, maar nu woonachtig in het nabij gelegen Beesterszwaag. Tot een maand voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen was hij wethouder in Opsterland; Henk trad af na commotie over het lot van de gestreepte waterroofkever. Maar daarover straks.
De geschiedenis van de streek, tussen Drachten en Heerenveen, is nauw verbonden met de turfwinning en dus, voor alles, met het lot van veenarbeiders. De immense vlakte waar we door lopen is door mensen op het veen, op moeras, veroverd. Niet met graafmachines, tractoren en vrachtwagens, maar met de hand. Schop na schop, honderden hectares. De turf werd in steden gebruikt als brandstof. De opbrengst ging naar de landeigenaren, de Friese adel, die in de prachtigste huizen woonden, in Beesterzwaag.

De veenarbeiders van Nij Beets, Tijnje en Tjalleberd kwamen vaak uit de omgeving van Gierhoorn. Familienamen, vertelt Henk Hoen, vertellen over die achtergrond: Lageveen, Knol, Knobbe, Dam en Hoen waren typische Gieterse families, die met de ontginning van het veen mee trokken. Hier, in dit deel van Opsterland, werd ook een eigen dialect gesproken, Gieters, enigszins afwijkend van het Fries.

De omstandigheden waarin de landarbeiders leefden onder erbarmelijke omstandigheden, het drankmisbruik was groot, arbeiders waren verplicht in ‘winkels’ van bazen te kopen; zij hadden honger en nauwelijks fatsoenlijke behuizing. Vrouwen en kinderen werkten mee; wie ziek werd, werd afgedankt en vervangen. De dood leefde op hun hielen; niemand werd ouder werd dan veertig, vijfenveertig jaar. De herinnering aan die armoede waait ons als stuivende regen zo in het gezicht. Dit is het land van Ferdinand Domela Nieuwenhuis, de uitgetreden dominee, die de grondlegger werd van het sociale beweging in Nederland, en hier door de veenarbeiders Ús Ferlosser werd genoemd.

Wanneer we bijna bij Nij Beets zijn zien we links van de weg wat lager een huisje liggen. Henk Hoen houdt zijn handen hoog. “Hier,” zegt hij, ”hier was het dat Domela in 1888 de veenarbeiders toesprak en hen steunde als lid van de Tweede Kamer van de Staten Generaal, en daar… daar stonden de agenten.”

We staan allemaal een ogenblik stil, midden op de weg. De staking van de veenarbeiders, begonnen in Appelscha, was de eerste grote staking in het land. De inzet was zo bescheiden: een kleine loonsverhoging en het eind van de gedwongen winkelnering…

De grootste grondbezitter van Opsterland aan het beging van de negentiende eeuw was Rijnhard baron van Lynden. Hij bezat 113 huizen, 67 boerderijen. In 1832 bezat hij al 3819 hectare. grond.

Ferdinand Domela Nieuwenhuis, die een jaar eerder nog in de gevangenis zat wegens majesteitsschennis, gaf met zijn indringende toespraken de veenarbeiders en hun gezinnen vertrouwen en liet hen inzien hoezeer zij uitgebuit werden. We zijn nu 123 jaar later, vier generaties verder. Het land, waarop niemand meer werkt, en de samenleving zijn onherkenbaar veranderd.

We lopen verder in de richting van Nij Beets. De gemeenschapszin en de familiebanden zijn hier nog steeds sterk. Toen het dorp jaren geleden een zwembad wilde en daarvoor geld bijen moest brengen werd er aan de Prikkewei door vrijwilligers een bungalow gebouwd. Met de opbrengst van dat huis werd het zwembad betaald.
We wandelen door het dorp door naar het it Damhus, een klein openlucht museum waar je kunt zien hoe turf gewonnen werd en hoe de veenarbeiders leefden en werkten. Net als in Buitenpost en Harkema wordt ook dit museum door vrijwilligers in stand gehouden en draagt het niet alleen bij aan de leefbaarheid maar ook aan gemeenschapszin en historisch bewustzijn.
Tegenover het openluchtmuseum is een brug over het polderkanaal en bij die brug staat een café, de Brege. En ook hier ademt de geschiedenis je tegemoet. In het café hangt het portret van Domela Nieuwenhuis en weet je, vertelt van de stagasten, in het koopcontract van het café staat dat het portret van Domela hier altijd moet blijven hangen. Wie het café wil door verkopen moet deze bepaling garanderen. Domela blijft hier, nog steeds, bij ons.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

een jaar voettocht …. zaterdag 4 februari in de Bidler in Wergea/ Warga, Friesland

Op drie februari van het vorig jaar ben ik in Kats de deur uitgewandeld en begonnen aan deze voettocht. Nu een jaar later maken we de balans op van het eerste deel van dit bijzondere avontuur. De verhalen en inzichten wil ik graag met jullie delen. We zullen er een mooie ochtend van maken. Zet het in je agenda en weet dat je welkom bent!

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Waar een wil is… deel 2 buitenpost drachten heereveen

II.

De lange wandeling van Buitenpost naar Drachten en Heereveen was zo rijk dat ik het in drie delen heb opgeknipt; hier het tweede deel…. hoe blijft het platteland leefbaar en solidair?

De noordelijke Friese Wouden vormen een nationaal landschap. Het is een bijzondere streek, weinig bekend, in tegenstelling tot het open gebied van de Friese Meren. In die Friese wouden liggen zandruggen tussen de afgegraven veengebieden; wie de weg weet kan er eindeloos wandelen over paden die door monniken in de Middeleeuwen werden uitgezet.
Het is een grijze, koude winterdag en we wandelen hier door rustende natuur in een cultuurlandschap wat door boeren en burgers wordt gekoesterd. Grootschalige indrustriële landbouw heeft hier eigenlijk geen kans; de bodemgesteldheid laat het eenvoudig niet toe. Nadat het veen werd afgegraven bleef een kleine, vruchtbare bovenlaag achter die door boeren kon worden bewerkt. Met de komst van kunstmest leek het er even op dat de intensief gebruik van de grond mogelijk werd. Maar, zo vertelt Bertus Mulder, oud-gedeputeerde van onder andere milieu, onder de grond raakte al gauw verzadigd. Boeren merkte dat de meeropbrengst die door de kunstmest werd gegenereerd, snel afnam. De bodem raakte uitgeput omdat onder de kleine, vruchtbare bodemlaag, een oude ondoordringbare kleilaag ligt. Boeren moesten hier wel omschalen op duurzame vormen van landbouw. Het werkt niet anders.
Terwijl we op Harkema aan lopen wijzen Bertus en Jan me op een klein wit vrij staand huisje, met een lapje grond er om heen. Het is een woningwetwoning uit het begin van de vorige eeuw, aangelegd voor de armste bewoners uit de streek. De nieuwe woningen boden een alternatief voor de plaggenhutten waarin velen nog woonden en op het bij behorende lapje grond konden de nieuwe bewoners een moestuin houden. In het kleine witte huisje woont nog een oude baas; hij betaalt, zoals zijn ouders, de huur per week: zes euro.
De woningbouw vereniging van Achtkarspelen geldt zelfs nu nog als de meest sociale van het land. Toenmalig minister van Volkshuisvesting Eberhard van der Laan kwam er zelfs speciaal voor uit den Haag en erkende de kwaliteit van de volkshuisvesting in Achtkarspelen.
Jaap Braams, afdelingsvoorzitter van de PvdA in Achtkarspelen en afkomstig uit Harkema komt ons tegemoet gelopen. Ook hij vertelt over de eigezinnige geschiedenis van dit dorp. In Harkema is men van oudsher gewend de eigen gang te gaan; veel mannen werken in ploegjes in de bouw overal in het land en keren ’s avonds naar het dorp terug, net zoals dat ook in St. Willebord in Noord Brabant het geval is. Ze bouwen ook hun huizen zelf en er is sprake van een hechte, sterke gemeenschap. Net als in St. Wiilibrord, Noord-Brabant, zijn er goeie wielrenners waarvan Pieter Weening nu de bekendste is. De Harkemase Boys voetballen op het allerhoogste niveau in Nederland, in de topklasse. Onlangs nog, voor de beker, was er de derby tegen het grote Heereveen voor de KNVB beker.
Bij het dorp hoort ook een openluchtmuseum, de Spitkeet, dat net als in het IJstijden museum in Buitenpost, grotendeels door vrijwilligers wordt bestierd. In het openluchtmuseum kun je een Spitkeet vinden, een plaggenhut, zoals die tot in de 20 ste eeuw te vinden waren in Harkema. Je vindt er ook een holwoning die aan het begin van de vorige eeuw, nog bewoond werd.
In de ontvangstruimte van het openluchtmuseum hebben zich fractie en bestuursleden van de afdeling Achtkarspelen verzameld. Ook statenlid Douwe Hoogland zit aan de tafel en terwijl er soep wordt ingeschonken en broodjes worden aangereikt, spreken we met elkaar over de leefbaarheid ìn de Friese Wouden. Het gebied, aangemerkt als een nationaal landschap, wordt beheerd door een groot collectief van duizend boeren, die gezamenlijk zorgdragen voor 10.000 hectare weidevogelbeheer, zo,n 4000 hectare foerageergebied voor ganzen, 150 kilometer houtal en 1500 kilometer elzensingels. Hoogland is enthousiast over de kracht en de verantwoordelijkheid die van het boerencollectief uit gaat.
Douwe Hoogeland: “In samenwerking met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben we nu een pilot voor zelfsturing opgesteld. Dat betekent dat we in ons proefgebied van bijna vierduizend hectare samen met de burgers die hier wonen en grond bezitten, via vooraf gemaante afspraken en doelstellingen maatschappelijke taken gaan uitoefenen en daarvoor een vergoeding per hectare krijgen. Het nieuwe landbouw beleid van de Europese Unie zal in toenemende mate maatschappelijke opdrachten van boeren vragen, zoals het beheer van het landschap, zorgdragen voor de biodiversiteit, het milieu en het waterbeheer. De controle op dit werk wordt uitgevoerd door een schouwcommissie van boeren en burgers uit de Friese Wouden.”
Douwe Hoogland is er van overtuigd dat deze aanpak, door agrarische natuurverenigingen, waarvan er zo,n 150 in Nederland actief zijn, in de toekomst een steeds belangrijker aandeel zal krijgen in de landbouw in Nederland. De regionale economische dynamiek kan er door worden versterkt, vooral omdat in de voedselproductie, dankzij verbeterde technieken, ook op kleine schaal rendabel kan worden geproduceerd. Verbeterde landbouwtechnieken zullen de voedselproductie in Nederland geen leidend perspectief vormen; de schaal van de Nederlandse landbouw is wat dat betreft te klein. Hoogland: “Om straks negen miljard mensen op aarde te kunnen voeden, kunnen we er beter voor zorgen dat de grote graanschuren in de Oekraïne en in Polen een hoger rendement per hectare opleveren. Als we dat doen, en dat kan heel goed en gemakkelijk, dan is er van schaarste op de markt geen sprake.”
Teun Nicolai, gemeenteraadslid in Achtkarspelen, is wat minder optimistisch. Hij wijst op de grote boeren in Harkema die kippen houden. Een van die bedrijven mest in zes weken maar liefst 300.000 kuikens vet tot volgroeide kippen die vervolgens worden afgevoerd naar de slacht. Dat is een enorme belasting voor het milieu en roept de grootste vragen op over dierenwelzijn. “Intensieve veeteelt is hier realiteit,” merkt Teun op. “Straks is Harkema helemaal opgesloten door die grote bedrijven, met alle stank en risico’s voor de volksgezondheid.”
Douwe vertelt dat een PvdA werkgroep onder leiding van tweede Kamerlid Lutz Jacobi werkt aan een rapport over de intensieve veehouderij. “Het zou”, zegt hij, “wellicht beter zijn om deze bedrijven te verplaatsen naar industrieterreinen bij de steden. Dan wordt het transport ook minder belastend en kunnen ook de eisen op het gebied van milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid beter worden nageleefd.”
Er volgt een discussie over geurnormen en andere regels voor de intensieve veehouderij. Ik laat mijn aantekeningen even los, en eet snel mijn kommetje soep en verschalk twee broodjes. De leefbaarheid van het platteland is een bron van ieders zorg. In de landbouw zijn de marges voor de boeren minimaal; de markt voor veel producten worden vaak beheerst door slechts enkele grote multinationale bedrijven. In de aardappelsector zijn er bijvoorbeeld maar vier grote bedrijven die wereldwijd 80 procent van de aardappelproductie opkopen. Diezelfde multinationale bedrijven kunnen de prijzen met koelhuizen beheersen en de oppervlakte van te telen hectares direct beïnvloeden. De industriële voedselproducenten houden zo boeren wereldwijd in een wurggreep, en gijzelen daarmee ook de leefbaarheid op het platteland. Diezelfde leefbaarheid wordt bovendien nog beïnvloed door een afname van de groei van de bevolking. Bedrijven, voorzieningen en jongeren trekken van het platteland naar de steden.
Sietze Hoekstra maakt zich daarover zorgen tijdens de discussie in de Spitkeet. Na de soep en de broodjes loopt hij met Gerda Postma met Bertus Mulder en mij mee in de richting van Drachten. We volgen oude zandpaden door de Friese Wouden. Af en toe passeren we een klein ‘waldhusje’ een eenvoudig huis voor vroegere landarbeiders.
Sietze Hoekstra was tot in de loop van 2010 PvdA raadslid. Hij is nu nog actief samen met zijn vier medewerkers in zijn installatiebedrijf in Surhuisterveen en als voorzitter van de vereniging van Handel en Industrie in Surhuisterveen, een van de acht dorpen in Achtkerspelen. Sietse is juist zeer bezorgd over de ontwikkelingen op het platteland. Door de afnemende groei en zelfs krimp van de bevolking, komen voorzieningen op het platteland onder druk. Grotere bedrijven worden door steden gelokt om zich in de steden op nieuwe, moderne bedrijfsterreinen of in binnensteden te vestigen. Jongeren met talent verkiezen de dynamiek van de grote steden boven het eenvoudige leven in de dorpen.
“De landelijke overheid,” merkt Sietze op, “zet met haar investeringsbeleid in op de Randstad en de Brabantse stedengordel. Dat geldt ook voor logistiek, voor de ontwikkeling van kennis en wetenschap, noem maar op. In deze kabinetsperiode alleen al gaat het om een bedrag van 11,4 miljard. Dat is begrijpelijk maar er is ook een keerzijde, namelijk de teloorgang van het platteland. “
Terwijl we door het stille land wandelen, kleine weilanden omzoomd door elzensingels en houtwallen, stelt Sietse voor om ondernemers in de Randstad en in Brabant een solidariteitsheffing te laten betalen via de vennootschapsbelasting ten behoeve van het bedrijfsleven op het platteland. Het zou een structurele maatregel moeten zijn die echt een impuls kan betekenen voor banen en het bedrijfsleven op het platteland.
“Het bedrijfsleven in de Randstad, maar ook in Brabant profiteert nu eenmaal enorm van de grote investeringen door de rijksoverheid,” zegt Sietse. “Het is niet meer dan billijk om datzelfde bedrijfsleven een solidariteitsheffing te vragen ten voordele van het bedrijfsleven op het platteland. Je hebt dan echt een instrument om de krimp tegen te gaan.”
Sietse is heel concreet; je zou in de krachtigste regio’s een procent vennootschapsbelasting extra kunnen heffen, en elders een korting geven van een tot vijf procent, afhankelijk van regio’s en noodzaak. Het zou een structurele maatregel zijn om de leefbaarheid en de economische dynamiek op het platteland op peil te houden. “Weet je,”vertelt Sietse, “wanneer het perspectief op het platteland ontbreekt zie je dat mensen weg trekken en zelfs emigreren. Dat is in de geschiedenis altijd zo geweest, in Drenthe, Groningen en Friesland zijn velen de armoede ontvlucht omdat er geen werk was, geen perspectief. Bij mij solliciteerde een paar maanden geleden een jongen, die net een ingenieursopleiding had afgesloten. Hij wilde graag electricien worden, om in ieder geval te werken. Dat werk kon ik hem niet geven maar wat we bedacht hebben is dat we een energieloket gaan openen. Mensen, bedrijven en organisaties kunnen ons vanaf het nieuwe jaar inhuren om een energieplan op te stellen waardoor en waarmee ze energie kunnen besparen. We hopen met die adviezen natuurlijk ook werk te krijgen.” Sietse zwijgt een ogenblik. Hij wordt gebeld door een van zijn medewerkers en geeft advies. “Het werk gaat door,”zegt hij haast verontschuldigend. “Met die energieadviesdienst kan die jongen in ieder geval aan de slag. We hopen dat het lukt.”
We naderen Rottevalle, een prachtig klein dorp op de grens van Achtkarspelen en Smallingerland. De duisternis valt al vroeg in en in de plaatselijke herberg kunnen we wat thee en koffie drinken. Het is tijd om te stoppen en we nemen afscheid. Ymmi haalt ons op en in het spitsuur rijden we terug naar Veenwouden. Dat valt niet mee; een eindeloze stroom auto’s passeert een weg die wij over moeten steken. Het duurt 20 minuten voor we een gaatje vinden. Daarna volgt een reeks van stoplichten; het passeren van het eerste stoplicht duurt weer een kwartier. Eindeloos is de rij van wachtend en optrekkende auto’s. “Deze weg van Dokkum naar Drachten is een verbindingsweg over de dorpen, aangelegd in de tijd van de paardentram,” merkt Bertus droogjes op.
’s Avonds gaan Bertus en ik nog even naar een feestelijke bijeenkomst van de provincie Friesland. De Raad van State heeft namelijk enkele weken eerder besloten dat de provincie de Centrale As mag aanleggen, een nieuwe weg tussen Dokkum en Drachten, inclusief de ontwikkeling van 7000 hectare nieuwe natuurgebieden en een revitalisering van de verschillende dorpen. Tijdens de bijeenkomst verneem ik dat de aanleg van een gelijkaardige weg in Limburg door de Raad van State is stopgezet en afgewezen.
Ik herinner me die kwestie nog levendig; tijdens mijn wandeling van Heerlen naar Geleen kwam ik voor en tegenstanders tegen. De tegenstanders, een ouder echtpaar, verzette zich juist omdat de weg zou gaan door een natuurgebied, de Brunsummerheide en er in Zuid Limburg al zoveel natuur verloren is gegaan. De voorstanders van de nieuwe Limburgse weg hoopten dat de eindeloze verkeersstroom langs hun huizen zou stoppen en dat zij ooit weer met een open raam zouden kunnen slapen in de zomermanden, en ja, zij hoopten ook op nieuwe natuur maar dan in plaats van de doorgaande weg die nu zo belast werd.
Ook in Friesland hebben tegenstanders tot he uiterste geprotesteerd tegen de aanleg van de centrale as. De Friese overheid heeft echter alles op alles gezet om alle mogelijke negatieve aspecten van de weg te compenseren volgens alle mogelijke regels en wetten. Zij werden daarbij bijgestaan door kundige ambtenaren, burgers, milieuactivisten, boeren en maatschappelijke organisatie…èn een extern advocatenkantoor…. en datzelfde kantoor hielp ook…. de tegenstanders van de Limburgse verbindingsweg. “Twee successen voor een kantoor,” merkte een van de aanwezigen tijdens de bijeenkomst op, “op een zelfde soort dossier, maar dan met tegengestelde argumenten. Hun kostje is gekocht.”

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Waar een wil is…. 31 ste etappe Buitenpost Heereveen Drachten

I.
Veenwouden.- In Brussel komen vandaag de Europese leiders bijeen voor ‘de Top der Toppen’. Daar gaan de dames en heren de schuldencrisis in Europa oplossen, de Euro redden en de Europese samenwerking voor eens en voor altijd vlot trekken, kortom de Top der Toppen. Bertus Mulder en ik ontmoeten Jaap Jongejan, van de afdeling Achtkarspelen, in de vroege ochtend in Buitenpost voor de etappe naar Drachten, dwars door de Friese Wouden. Dat is nog eens andere koek; het is winter.
Op woensdagavond arriveer ik al bij Bertus en zijn vrouw Ymmi Mulder. Bertus is lange tijd gedeputeerde geweest van cultuur , milieu en onderwijs in Friesland, en ook was hij tot voor kort voorzitter van het gewest. Samen met Lutz Jacobi, Joop van den Berg en Anita Andriessen vormde Bertus jarenlang het har van de Friese sociaal-democratie. Bertus is bovendien een wetenschapper; tijdens het congres in januari, volgend jaar, verschijnt zijn nieuwe boek bij de Wiardi Beckman stichting, het wetenschappelijk bureau van de sociaal-democratie, over de wortels van de sociaal democratie, over arbeid en samenleving. Voor die studie kon hij een beroep doen op zijn eigen bibliotheek waarin alle relevantie publicaties over socialisme, sociaal democratie, religie en Friese cultuur en letterkunde te vinden zijn. Aan de wand hangt een prachtig portret van Pieter Jelles Troelstra en een van Andreis Sternheim. De laatste, socioloog en grondlegger van het cultuur-socialisme, werd in de oorlog samen met zijn vrouw opgepakt door de Duitsers en in Auschwitz, onmiddellijk na aankomst, vergast. Ook hun beide zoons onafhankelijk van elkaar onder gedoken, werden door de Duitsers vermoord. “Beiden, Troelstra en Sternheim zijn mijn grote inspiratiebronnen,” vertelt Bertus. In afwachting van de publicatie van zijn grote studie krijg ik een boek van zijn hand wat vescheen bij zijn vertrek als gedeputeerde: de onderschatte taaiheid van het Fries. ’s Avonds voor het slapen gaan lees ik daarin hoofstukken, zowel in het Nederlands als in het Fries.
De volgende ochtend gaan we vroeg op stap. Ymmi brengt ons naar het station in Veenwouden en een klein kwariertje later ontmoeten we op het station van Buitenpost Jan Jongejan, van de afdeling Achtkarspelen, en voorzitter van het bestuur een koepel van het openbaar basisonderwijs in een groot deel van de provincie. Ik schrik even. In Zeeland zijn dit soort koepels, zowel in het openbaar als christelijk onderwijs, uit op fusies, op schaalvergroting en het sluiten van kleine, onrendabele scholen in de dorpen. Zou Jan Jongejan een zelfde verhaal vertellen?
Maar we beginnen de dag bij Roel Roosma (geb. 1924) thuis. Hij is een van de oprichters van de PvdA in Achtkarspelen en vanaf zijn 14e jaar actief betrokken bij de sociaal democratie en, tijdens de oorlog, was hij actief in het verzet. In het appartement van Roel hangen aan een wand gefotografeerde portretten uit het begin van de vorige eeuw. Het is zijn familie, allemaal socialisten en sociaal democraten. Ook zijn echtgenote die elf jaar geleden overleed, hangt er bij.

De Partij van de Arbeid in Achtkarspelen is ontstaan uit het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De Sociaal Democratische Arbeiders Partij was net als de Anti Revolutionaire Partij, de Christen Historische Unie en de Communistische Partij Nederland door de Duitsers aan het begin van de beztting verboden.
Dat was in Boelenslaan, een van de acht kerkdorpen in de gemeente, nog een heel gedoe. In Boelenslaan had de SDAP een volkshuis. Dat was in 1933 met loterijen en inzamelingen tot stand gebracht; de grond was beschikbaar gesteld door het SDAP raadslid en voorzitter van de plaatselijke afdeling, Durk Pulrum. Na de capitulatie in 1940 moest het gebouw halsoverkop worden verkocht om te voorkomen dat het door de Duitsers werd gevorderd.. Het volkshuis werd voor een gulden verkocht aan een notaris in Drachten met de afspraak dat hij het na de oorlog zou terug geven aan de sociaal democraten. Echter, de notaris overleed tijdens de oorlog en zijn erfgenamen hadden niets te maken met de afspraak. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad om het gebouw terug te kopen, maar uiteindelijk lukte dat. Na de oorlog werd het volkshuis steeds meer een dorpscafé en verloor het de rol als verenigingsgebouw van de sociaal democratie. In 20o6 werd het verkocht en met de opbrengst werd het Durk Pultrum fonds opgericht.
Roel Roosma heeft Durk Pultrum (11875 – 1959) nog gekend. Roel, die steenhouwer was, kreeg Durk op een dag bezoek. “Hij vroeg mee een grafsteen voor hem te maken,” vertelt Roel. “Hij betaalde in eens, en ik moest er ook voor zorgen dat hij geplaatst werd. Hij bereidde dat allemaal goed voor. Op zolder had hij zijn doodskist staan, rood geverfd.”
Met een aanstekelijk genoegen vertelt Roel over de periode kort na de oorlog toen de regering besloot om in het voormalig Nederlands Indië de onafhankelijkheidsbeweging al daar met militaire middelen te weerstaan. Roel: “In deze streek hebben we een sterk gevoel van autonomie. Veel jongens hier wilden niet naar Indië. Dus net na de bevrijding doken ze weer opnieuw onder, net zoals tijdens de bezetting. We wilden er niets van weten, van die oorlog in Indië. Jan Brouwer, die later nog gedeputeerde werd en de basis legde voor het Thialf Ijstadion, die ging ook niet.”
De geschiedenis van de familie Pultrum is een bijzonder verhaal; de ene tak van de familie was sociaal democratisch, de ander communistisch. Ze kwamen wel bij elkaar over de vloer, voetbalden samen maar wanneer het aankwam op politieke bundeling van krachten was het haat en nijd. De ene tak werkte liever samen met de Anit Revolutionaire dan met familieleden die tot de andere ‘linkse’partij behoorden.

In de jaren na de oorlog had de afdeling Achtkarspelen ruim vierhonderd leden; nu zijn er nog honderd over. De neergang werd ingezet toen de PvdA halverwege de jaren negentig de federaties en kleine dorpsafdelingen afschafte. Vanaf dat moment werden PvdA afdelingen gekoppeld aan gemeente en stadsgrenzen. Daarmee werd het verfijnde en intensieve netwerk in verenigingen en organisaties op dorpsniveau verbroken en richtte de PvdA zich voornamelijk op de organisatie van de lokale en provinciale democratie.
Bertus Mulder betreurt dat het fijnmazige netwerk van de Partij van de Arbeid op het platteland vrijwel is verdwenen. Bertus: “Wanneer je die kleine bestuurtjes op heft, haal je ook de kascommissie weg en meneer of de mevrouw die de contributie komt op halen. Dat betekent het verlies van een sociaal netwerk en onderlinge betrokkenheid. Het heeft de partij geen goed gedaan. Net als toen in die kleine dorpsgebonden afdelingen zijn ook nu nog steeds kleine groepjes mensen actief. Hoe groter je opschaalt, hoe beperkter de groep die betrokken en geëngaeerd is.”
We nemen afscheid van Roel en lopen Buitenpost uit, de wijde wereld in. Paarden in de wei draven met ons mee, terwijl we een polderweggetje in lopen. De lucht is stil en grijs en buiten het dorp zijn de weilanden nat en zacht. We zijn goed aangekleed en hebben geen last van de winterse waterkoude. Jan, Bertus en ik wandelen in de richting van Harkema, een dorp, net als st. Willibrod in Brabant, van bouwvakkers en een eigen, besloten cultuur. Dat heeft, leggen Bertus en Jan me uit, te maken met de ontstaansgeschiedenis van het dorp.. Er was hier, in dit veengebied, niks. Wie zich hier wilde vestigen kon binnen vier en twintig uur een plaggenhut bouwen en zorgen dat er rook uit de schoorsteen kwam. Lukte dat, dan was de hut, de spitkeet, en het bijbehorend lapje grond van de bewoner. Het leven verolgens was hard en armoedig. De omstandigheden waarin mensen toen leefden zijn nu, honderdtwintig jaar later, nauwelijks meer voor te stellen.
Jan vertelt over zijn bestuursrol in het openbaar basisonderwijs. De omvang van de bevolking in Friesland neemt op termijn ook af, met alle gevolgen voor voorzieingen. `Maar wij garanderen kwalitatief goed onderwijs, ook op kleine scholen, in kleine dorpen. Ook op een school met 28 leerlingen kun je goed onderwijs geven.” Bertus Mulder knikt instemmend. In Friesland, anders dan in Zeeland, staat men voor het onderwijs, ook op heel kleine dorpsscholen.
“In mijn tijd als gedeputeerde in Fryslan had ik ook onderwijs in mijn portefuille,” vertelt Bertus, “maar wettelijk heeft de provincie een heel beperkte rol in op dit terrein. Toch kreeg ik van PvdA wethouders in de provincie het verzoek om iets mee te doen aan de

kwaliteitsverbetering van het basisonderwijs omdat het rijk dat PvdA beleid onder leiding van een CDA kabinet weer te niet deed. Het was lastig, maar we vonden de oplossing om vanuit de aandacht voor de Friese taal het basisonderwijs te stimuleren en de kwaliteit te verbeteren. We hebben vier onderwijsmethodes voor het Fries ontwikkeld en de docenten geschoold. Het heeft echt een impuls gegeven, op grotere maar vooral ook op kleinere scholen. Als je maar wilt, is er altijd een oplossing te vinden.”
Onze tocht leidt door een prachtig landschap met houtwallen en elzensingels. Daartussen liggen relatief kleine percelen met weilanden. De grond is verzadigd door het water van de voorbije weken. Bertus en Jan vertellen dat in het verleden werd gevreesd dat dit bijzondere coulissenlandschap zou verdwijnen. Door de industrialisering van de voedselproductie en de daaruit voortvloeiende schaalvergroting van de landbouw zouden grotere percelen een hogere opbrengst voor de boer kunnen garanderen. In die ontwikkeling zouden de houtwallen en elzensingels worden gerooid,zo was de gedachte. Maar dat is niet gebeurd, integendeel. Terwijl we op Harkema aan lopen, zien we een van de boeren jonge bomen planten in een zoom om een weiland.
(wordt vervolgd…. de twee navolgende stukjes waren al aan het begin van de week klaar maar… een foutje op de computer en al het werk blijkt verdwenen… Het duurt weer even (drie dagen) voor ik weer nieuwe verslagen kan plaatsen

Gepubliceerd op