Geitenwollen sokken zijn weer hip, maar biologisch afbreekbare sneakers nog beter. Er gebeurt veel rond dit thème vert, maar door nóg meer aandacht en nóg meer samenwerking kan er nóg meer bereikt worden. Tenminste, dat is de insteek van het congres over Biobased Economy dat vandaag in Bergen op Zoom gehouden wordt. Jan is erbij.
Auteur: Jan Schuurman Hess
Kop zonder Kip of de eerste etappe 6 februari 2011, derde en laatste deel
Kop zonder Kip.
Woensdag voor het vertrek, spreek ik enkele medewerkers van Emergis, de psychiatrische instelling in Zeeland. Jammer genoeg willen de medewerkers alleen maar in anonimiteit spreken; zo zeer zijn zij bevreesd voor hun baan. Twee van de drie mensen die ik spreek, werken al meer dan twintig jaar bij Emergis. Financieel gaat het niet goed bij Emergis; er zullen wellicht mensen worden ontslagen. Bovendien speelt binnen Emergis een sociaal conflict; het sociaal akkoord wat door de directie aan het personeel werd voorgesteld, werd vrijwel unaniem afgewezen.
Maar verder… hoe gaat het in de praktijk? Worden er drugs gedeald binnen de instelling, stel ik aan het begin van het gesprek. Daarover hebben in het verleden berichten in de Provinciale Zeeuwse Courant gestaan. Ja, dat wordt bevestigd. Er worden nog steeds drugs verkocht op het terrein en blowen wordt gedoogd.
Maar het is toch de bedoeling dat men hier van zijn of haar verslaving af komt?
Ja, ook dat wordt bevestigd… maar zo lang drugs gedoogd worden in de samenleving, zullen er verslaafden zijn, en zal er gehandeld worden, ook in een instelling als Emergis, leggen de drie geduldig uit.
De medewerkers bevestigen dat afdelingen langs en naast elkaar werken. Collega’s zijn feitelijk concurrenten, die hun best moeten doen om cliënten te binden, en hen te laten werken. De concurrentie tussen de afdelingen maakt het voor de directie makkelijk, menen de medewerkers. “Verdeel en heers. We zeggen wel eens: vroeger kon je wel eens werken als een kip zonder kop; nu werken we als een kop zonder kip. Het gaat alleen maar om de managers, die van alles verzinnen, maar er is niets en niemand meer om iets te doen, om zorg te bieden. De buitenkant is prachtig in Emergis, maar als het om mensen gaat, gaat het om meer dan om de buitenkant. Zeker hier.”
“Ik werk hier nu 24 jaar,” vertelt een van de geëmotioneerde vrouwen. “Ik heb de zorg zien verdwijnen. Mensen worden nu alleen nog maar aangesproken op dat wat ze kunnen, maar voor hun noden is geen aandacht. Ik zal een voorbeeld van daag geven. Bij mij werkt een oudere man met een zekere vorm van autisme. Hij heeft een persoonsgebonden budget, en weet dat hij nog spaargeld heeft op zijn rekening. Nu is zijn fiets stuk gegaan, en wil hij een nieuwe kopen. Daar heeft hij geld voor, maar degene die zijn budget beheert, geeft geen thuis. De man is niet dom, hij weet dat hij het kan betalen, maar nu kan hij zijn fiets niet kopen. En zonder fiets kan hij niet naar zijn werk hier, op Emergis, komen. Als hij niet naar zijn werk komt, verliest hij zijn persoonsgebonden budget en valt terug op de bijstand. De nieuwe fiets is dus voor de man een hoofdzaak; zijn gedachten malen en zo wordt het een obsessie. Ik kan het probleem van het beheer van zijn geld niet op lossen, maar door even met hem te gaan wandelen, verzet hij zijn gedachten en kan hij even ontspannen. Daardoor doorbreken we even zijn cirkel, en herstelt zich een balans. Maar dat kleine beetje wandelen, dat mag niet meer. Dat wordt niet vergoed door de zorgverzekeraars; dat zijn de managers.”
Een van de vrouwen legt haar arm op de mijne. “Zo gaat het verkeerd,”zegt ze, “het economisch denken is van groter belang dan het menselijk aspect. Uiteindelijk raakt de samenleving als geheel daardoor uit balans.”
Als ik hen vraag hoe dan wel, is de reactie een milde glimlach. “Geef ons onze waardigheid terug,” antwoord een van de vrouwen. “Waardigheid en menselijkheid. Daar moet het om draaien in de zorg, niet om geld, niet om tijd.”
Onderweg naar Rilland is een stormachtige koude wind metgezel. In de polders ten oosten van Yerseke wordt wandelen worstelen. Uitgeput nader ik Oostdijk, halverwege de middag. Het is een eind naar Rilland, acht, negen tien kilometer, ik weet het niet meer. Ik drink wat water en bewaar nog steeds mijn mandarijntje, voor als het echt niet meer verder gaat…
De rugzak doet steeds meer en meer pijn. Ik durf hem eigenlijk niet meer van mijn rug te halen, met de vrees daarna niet verder te kunnen. Voorbij Rilland Stationsbuurt zie ik een vangrail langs de weg, en een muurtje. Daar durf ik even tegenaan te leunen en de rugzak te laten zakken. Ik drink mijn flesje water op, en eet mijn mandarijntje…. Zo heerlijk. Het laatste stukje, naar Rilland, naar Wim van Gorsel. Net voor ik een gevaarlijk viaduct en toegangsweg tot de snelweg over moet, rijdt Wim me tegemoet. De laatste paar honderd meters in een auto. Het is een heerlijk gevoel.
Wim van Gorsel ken ik al heel wat jaren; we zitten samen bijna even lang in het bestuur van de stichting de Levende Delta, de club die zich in zet voor een evenwichtige dynamiek in het Zeeuwse landschap. Wim is akkerbouwer, en heeft grenzend aan zijn land, een Shell benzinepomp. Vanaf de snelweg, vlakbij Rilland, zie je het Shellstation zo liggen. Wat is nu het verband tussen het akkerbouwbedrijf van Wim, zijn benzinepomp, en de zorg voor het milieu?
Aan de keukentafel legt Wim dat uit. En dan begin je zoals dat hoort bij het begin, bij de inpoldering van de Reigerbersche Polder in 1776. Zijn voorouders boerden in die tijd al op Tholen, maar hadden belangstelling voor de nieuwe grond. De eerste 25 jaar werd benut om de grond te cultiveren, en de productie op gang te brengen en in 1805 werd de akte getekend waarmee het akkerbouwbedrijf van de familie van Gorsel in de polder bij Rilland bevestigd werd. Het bedrijf kent kunt een oppervlakte van 65 hectare; vier hectare daarvan is bestemd voor de productie van koolzaad.
Wim van Gorsel: “Twintig, dertig jaar geleden kenden we de enorme productie overschotten, de melkplas, de boterberg, de tomaten in overvloed. Die overvloed was in de hele wereld, en wat je als boer probeert, wetende dat de Europese subsidies worden afgebouwd, is de markt voor de producten te verbreden. Dat gebeurt natuurlijk in de eerste plaats door de verwachte groei van de wereldbevolking, maar er zijn meerdere aspecten. We weten ook dat de voorraden van traditionele grondstoffen, olie en gas, voor de energie productie eindig zijn. Je kunt overschotten tegen gaan met het braak leggen van land, maar voor een boer is dat onwezenlijk. Je bent boer om gewassen te telen, en bovendien rentmeester van het land, om het te kunnen doorgeven aan een volgende generatie. Ik heb gezocht naar een nuttige besteding van de overschotten en reststromen op mijn bedrijf. Omdat ik in de jaren negentig begonnen was met de benzinepomp wilde ik de cirkel rondmaken, met de productie van duurzame biodiesel.”
Die wens is uitgekomen. Wim van Gorsel is de eerste boer die duurzaam geproduceerde biodiesel in zijn eigen bedrijf kan verkopen. Bovendien is hij nauw betrokken bij de certificering van duurzaam geproduceerde biodiesel. “Die certificering is van groot belang,“ legt Wim uit. “Het biedt een wereldwijd geldende standaard en garantie dat producten duurzaam geproduceerd worden, en dus niet ten koste gaan van de voedselproductie.”
De biodiesel van Wim is een van die vele nieuwe, hoopvolle initiatieven die op het platteland ongemerkt plaats vinden. Even verder op, in het kassengebied in de Bathpolder is ook iets aan de hand, de Groene Poort. Maar daarover later meer.
voorbereiding in volle gang
In grote vaart nu het laatste deel van het verslag af maken. Vervolgens voorbereiden voor de wandelingen van morgen, van Rilland naar Bergen op Zoom, en voorts naar Roosendaal… en wie weet nog een stapje verder. En wie ik tegen zal komen? Het wordt een verrassing, ongetwijfeld. Ik hoop op een beetje redelijk weer.
eerste brief, tweede deel. Isaac Beeckman Academie
Terwijl ik het terrein van Emergis verlaat, en nog even om kijk, zie ik de prachtige lage gebouwen. Het blijft vreemd; het lijkt toch het meest op een vakantiepark. Dan denk aan die jongen, die ergens op de Veluwe zit opgesloten, en vastgebonden aan de muur met een tuigje. Zouden dit soort praktijken hier ook ergens achter die mooie gebouwen plaats vinden? Ik kan het me niet voorstellen.
Wanneer ik de Abbekinderse weg op wandel, herinner ik me dat hierover onlangs nog een discussie speelde in Zeeland. Er werd op aangedrongen om de spoorwegovergang te sluiten omdat zich zoveel patiënten van Emergis hier voor de trein werpen, elk jaar opnieuw. Noch de gemeente, noch het waterschap, noch de bewoners bleken na onderzoek de spoorwegovergang en dus de weg te willen afsluiten. In Nederland springen jaarlijks 200 mensen voor de trein. Wanneer ik tussen de spoorwegbomen passeer en links en rechts de rails volg tot de stip op de horizon, krijg ik de rillingen over m, n rug. In Zeeland kent iedereen elkaar, of iemand die iemand kent…. De enige spoorverbinding in Zeeland tussen Vlissingen en Rilland, die ik hier en nu te voet passeer, slaat angstige herinneringen in elk Zeeuws dorp.
Morgenochtend spreek enkele werknemers van Emergis, en ben benieuwd te vernemen hoe de werkelijkheid achter en in de luxe lage gebouwen is.
Even verderop, rechts af het fietspad op naar Kapelle. Hier fietsten Jan Peter Balkenende en Jan kees de Jager dagelijks, realiseer ik me. En die gedachte wordt pas echt geestig wanneer ik aan het einde van het fietspad bij Kapelle een straatbordje zie, waarop je onvermijdelijk uit komt: de Weg naar het Stomme Kruis heet het hier. Je verzint het niet, toch is het waar. Onze oud-premier kwam in zijn jeugd hier elke dag uit… ja wel… de Weg naar het Stomme Kruis.
In Kapelle, tegenover het voormalige station, in het kantoor van de staat de nieuwste school voor het voortgezet onderwijs, de Isaac Beeckman Academie. Dat is iets nieuws in Zeeland en eigenlijk ook in Nederland. Met persoonlijk, intensief en doelgericht onderwijs bewijst de Isaac Beekman Academie dat je met dezelfde bekostiging als in het regulier onderwijs, beter en effectiever kunt presteren. Kinderen zitten in klassen van maximaal 16 leerlingen, gaan vier lange dagen per week naar school en hoeven thuis geen huiswerk te maken. Dat gebeurt op school. Er wordt twee weken langer door gewerkt tijdens de vakantie. De Isaac Beeckman Academie is dit schooljaar van start gegaan, (http://www.isaacbeeckman.svpo.nl) met tachtig leerlingen in Havo en VWO. Het is, welbeschouwd, een wonder.
Micha van Denderen, voorzitter van het bestuur van de Isaac Beeckman Academie, vertelt in de grote kantine van de school, dat hij met een clubje geestesgenoten vond en vindt dat het onderwijs beter kan, voor hetzelfde geld. “We vonden inspiratie in het werk van Margalith Kleijweg en Felix Rottenberg, die in Amsterdam een vastgelopen middelbare school weer op orde kregen. Wij wilden zo graag binnen bestaande scholen of organisaties onze plannen en ideeën realiseren maar keer op keer werden we afgewezen. De gevestigde belangen in het onderwijs lijken soms wel in beton gebeiteld. We hebben het echt jaren geprobeerd om in bestaande structuren onze plannen gerealiseerd te krijgen. Maar als dat niet lukt, dan doen we het maar zelf. Daarom zijn we gaan kijken waar we zouden kunnen beginnen. Hier, in het Zeeuwse Kapelle kregen we een eerste kans.”
De school kent een overrompelend succes. Tientallen ouders moesten worden teleurgesteld omdat de school niet meer dan tachtig leerlingen per studiejaar op neemt. Kleinschaligheid is de troefkaart van het initiatief. Het voorkomt een managementlaag, protocollen en procedures en allerlei ingewikkelde structuren. Micha van Denderen: “De grote gefuseerde scholengemeenschappen, of colleges, missen vaak een identiteit. De grootschaligheid leidt tot hogere kosten omdat je nauwelijks nog kan overzien welke financiële gevolgen besluiten hebben. We doen het eenvoudiger, kleinschaliger en lossen problemen die zich stellen onmiddellijk op. Ook bij ons werd wel een kind gepest maar de docent die om een protocol vroeg, greep mis. Hij moest het probleem zelf oplossen, met alle betrokkenen en de hele klas. De gepeste jongen is intussen klasse vertegenwoordiger.”
Een van de meest opmerkelijke aspecten van de Isaac Beeckman Academie is dat zij op Havo niveau twintig procent van de leerlingen aannemen die met een VMBO t advies van de basisschool komen. Binnen het VWO worden kinderen met een Havo advies toegelaten. Micha van Denderen nogmaals: “Natuurlijk kan dat als je intensief onderwijs geeft in een aantal gevallen. Het gaat ons er niet om kinderen voor hoge cijfers naar een lager niveau te drukken, maar precies andersom. We willen leerlingen helpen het beste uit zichzelf te halen. Wanneer je met een VMBO advies toch een Havo kunt halen, met zesjes desnoods, heb je het goed gedaan, ook al kan je dat niet terug zien in de vergelijkende tabellen van het dagblad Trouw. Ik zeg altijd, we doen het slecht als we in trouw in de top staan.”
De school, bedoeld als voorbeeld en inspiratiebron voor het onderwijs, licht de dag een beetje op. Mijn tocht is nog niet ten einde. Ik moet nog naar de andere kant van Kapelle, een half uur gaans. Dat heb ik me voorgenomen en neem afscheid van Micha van Denderen.
Onderweg stop ik even bij onze oude buren uit Kats, voor een praatje en een plas. Jasper, de jeugdvriend van mijn jongste zoon, en zijn moeder Monique vertellen dat het hun goed gaat. “Je mag tegenwoordig al blij zijn,”zegt Monique, “dat de kinderen het goed doen op school en niet aan de drugs raken. Hoeveel zijn er niet verslaafd, en komen dan terecht bij Emergis? Het wordt daar al drukker en drukker. Nu wordt er al weer gebouwd.”
Wanneer ik Monique uitleg geef over de aard en richting van m, n voettocht is ze verheugd. “Natuurlijk zit het de mensen hoog. Iedereen is gestrest,” zegt ze, “steeds meer mensen raken van het padje af.”
Ik moet verder; de dag van morgen wenkt. Ik breng mijn groeten over aan vader John en zoon Romeo, die in Brabant op school zit en podiumtechnieken onder de knie krijgt. Nog een klein stukje; mijn benen doen pijn.
Verslag Eerste brief, eerste deel.
Beste Allemaal,
In de gang bij de voordeur staat een heel oude veel kleurige paraplu, die rond 1900 werd gebruikt door de laatste schaapherder, die hier op Kats dagelijks over de dijken trok. Een schapenwachter, wiens naam ik me niet goed meer herinner maar wel nog die zijn neef, Gerard Goudswaard. Goudswaard, op zijn beurt, was een van de oprichters hier van een ziekenkas.
Vroeger, wanneer iemand ziek werd, en naar Goes moest op te worden verpleegd, moest je, wanneer je arm was (en dat waren de meeste mensen) langs de deuren om van een ieder een paar centjes te vragen, zo dat het doktersbezoek en het ziekenhuis kon worden betaald. Dat was vernederend, en verdrietig. Goudswaard legde me uit dat daarom het ziekenfonds werd opgericht. Je betaalde maandelijks een klein bedrag, en wanneer het met de gezondheid dan eens slecht ging, en je op het ziekenhuis werd aangewezen, hoefde je niet langer te bedelen. De kosten voor de zorg werden dan vergoed.
Toen ik donderdagochtend het dorp uitwandelde en een start maakte met deze voettocht, moest ik aan Gerard Goudswaard denken. In het huisje waar hij woonde, wonen nu Danny en Petra, achterkleindochter van Goudswaard. Danny moest zich donderdagochtend in st. Niklaas melden voor een gevaarlijke operatie in de nek. Ik wilde hem nog even sterkte wensen en een goed herstel, maar toen ik aanbelde, waren Danny en Petra al naar België vertrokken. In Nederland zou hij pas over vijf maanden geholpen kunnen worden; vandaar de beste arts in Vlaanderen….
Na weken van koude duisternis onttrok een bleke zon zich aan de grijze, zware lucht. De Leendert Abrahampolder lichtte er door op. In de verte lag de zeedijk, stil en statig. Even buiten het dorp wensten twee buurtgenoten me een goede reis; ze hadden in de krant gelezen over m, n tocht, en beloofden de verslagen te volgen. Even verder op, voorbij de sluis over de Zandkreekdam, stopte een automobilist, ook om sterkte te wensen. Een ander toeterde in het voorbijgaan en ik moet bekennen dat die aanmoedigingen goed doen. Het is een bijna beangstigende onderneming, wanneer ik het kaartje van de tocht in gedachten voor me zie. Alleen al de weg naar Goes is zo, n eind.
Bij Goes Noord ben ik de snelweg overgestoken; dat scheelt zeker tien minuten. Ik heb mezelf beloofd het niet meer te doen; je holt niet makkelijk met een rugzak op, en als je struikelt…. Nee, doen we niet meer. Beloofd.
Goes door, van noord naar zuid, in de richting van ’s Gravenpolder. Aan de rand van het stadje, eigenlijk op het grondgebied van Kloetinge ligt het grote psychiatrische ziekenhuis Emergis. Dat is een reusachtige instelling waar meer dan 1500 mensen werken, en vestigingen heeft (leer-werkbedrijven) door de hele provincie. Recentelijk werd Emergis beoordeeld als beste geïntegreerde GGZ instelling. Wat niet in het nieuws kwam is een sluipend sociaal conflict tussen directie en personeel. Ik vernam dat je als buitenstaander zo kunt binnenlopen en een broodje kunt eten. Dat leek me een mooi avontuur. Ik weet niets van GGZ instellingen en mijn blik is open en belangstellend, naar een ieder.
De kantine van Emergis is groot, en wie daar voor het eerst binnenkomt, wordt verrast. Uit niets blijkt dat dit een zorginstelling is, een psychiatrisch ziekenhuis, of zoals het vroeger heette, een dolhuis. Hier waan je je in de kantine van een bank, of in een recreatiepark. Mensen zijn allemaal gemakkelijk en eenvoudig gekleed; onderscheid zie je zo niet, op het eerste gezicht. Maar als je goed kijkt, ontdek je natuurlijk wel wie tot het hoger kader behoort, of wie hier is om beter te worden, of hard moet werken. Ik ga aan een tafeltje zitten bij een wat oudere man alleen; hij makte als enige een uitnodigend gebaar. “Warm eten is hier goed,” zegt hij. “Neem toch lekker warm eten. Ik heb kip gegeten.”
Dat durf ik niet; het lijkt me met nog een flinke wandeling voor de boeg te zwaar. Twee broodjes en wat melk volstaan, denk ik. Ik leg uit dat ik Kats kom wandelen en nog Kapelle moet. “Denk op je portemonnee,” zegt de man, terwijl hij op staat en zijn bordje weg brengt.
Ik eet rustig mijn broodje op en hoor hoe aan het tafeltje naast me strategische kwesties besproken worden. Ik sluit me er voor af; het is ongepast.
Wanneer ik even later weer verder ga, op weg naar de Isaac Beekman Academie in Kapelle komt een oude man me tegemoet. Hij draagt een ijsmuts, uit de tijd van Ard en Keessie, heeft een gelig, ingevallen gezicht. “Heeft U een sigaretje voor me”, vraagt hij. “Nee, meneer. Ik rook niet.” Hij lijkt verrast. “Dan bent U nog jong,” zegt hij. “Ik vind het lekker, een bakje koffie, een sigaretje. Ik ben zeventig.”
(later meer.)
Storm over Zeeland
Kapelle- Rilland.
Voor het vertrek lang gesproken over de manier waarop in Emergis, de grootste instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Zeeland, wordt gewerkt. Afdelingen in Emergis zijn eilandjes. Collega’s zijn concurrenten. Wie goed ‘scoort’ wordt beloond; menselijkheid en aandacht voor patiënten wordt niet gewaardeerd, en financieel onmogelijk gemaakt. Patiënten heten geen patiënten maar klanten. Ook deze ‘klanten’ worden geacht te werken, en te produceren. Voor dat werk betalen zij via het persoonsgebonden budget aan Emergis. Voor het werk dat zij verrichten worden de ‘klanten’ door Emergis betaald met 50 cent per uur.
Vervolgens de polder in. Via de Postweg en Postbrug naar Yerseke. Dat leek een helletocht, dat eerste deel. Harde snijdende wind van opzij; boven op de brug moest ik me aan de reling vasthouden om niet omver geblazen te worden. Motregen en harde wind maken een wandelaar door en doornat. Dus als een verzopen kat kwam ik Yerseke binnen. Dit dorp bestaat van mossel en oesterkweek, en daar is veel over te vertellen, en te onthullen, maar dat komt later, wanneer ik weer door Zeeland wandel. En dan gaat het over de stichting de Zeeuwse Tong van Rinus Platschorre, de echtgenoot van mevrouw Karla Peijs.
Via Yerseke en de Olzendepolder naar Oostdijk. De wind op de dijken is opnieuw gevaarlijk, vooral met langs rijdende auto’s en vrachtauto’s. In Oostdijk, een klein en stil gehucht, ingeklemd tussen Wester en Oosterschelde, even op een bankje uitgerust, en wat water gedronken. Daarna verder, langs het spoor, onder de snelweg van elektriciteit door naar Krabbendijke. Het laatste stuk naar Rilland is donker en stil; aan de wind raak je gewend.
In Rilland is een Shell- benzinepomp van Wim van Gorsel. We kennen elkaar uit het bestuur van de stichting de Levende Delta. Wim heeft zich jarenlang ingezet om duurzaam biodiesel te produceren. Vorige week heeft hij als eerste Nederlandse teler / producent tijdens de lancering van het nieuwe Nederlandse certificatiesysteem voor duurzaamheid van biomassa samen met o.a. oud Minister President Ruud Lubbers, in zijn hoedanigheid van voorzitter van het Rotterdam Climate Initiative een intentieverklaring ondertekend waarin verklaard wordt dat daadwerkelijk gestart is met deze certificering.
Mijn uitgebreid verslag zal ik maken in een briefvorm. Ik begin er morgen aan; nu naar Antwerpen, voor het plezier, maar ook omdat ik iets wil uitzoeken: hoe zit het met de socialistische ziekenfondsen in België. Ooit was ik daar lid van, en dat beviel goed. Waarom gaan toch zoveel Zeeuwen naar Vlaanderen voor zorg en onderwijs?
zonnige start
Gisteren, donderdag, was als een geschenk. De eerste dag van de voettocht; de zon brandde op m,n gezicht. Onderweg kreeg ik aanmoedigingen van toevallige passanten, van een automobilist die stopte, en een andere auto die toeterde. Allen hadden een klein berichtje in de krant gelezen, en een stukje op de radio gehoord.
na twee en een half uur arriveerde ik voorbij Goes, in Kloetinge, in een grote zorginstelling, Emergis. Er was me verteld dat je daar zo maar als buitenstaander, een broodje kon eten. Ik was benieuwd omdat ik over Emergis zo vaak tegenstrijdige berichten hoor. Goede beoordelingen van de instelling door een vage vak-organisatie tegenover sluipende sociale onrust onder de 1500 werknemers. Reusachtige salarissen en bonussen voor de directie, en drugshandel op het terrein van Emergis en patiënten die verloren lopen. Je weet niet, als buitenstaander, wat je moet geloven. In mijn verslag, wat later volgt meer.
Vervolgens naar Kapelle, waar deze zomer de Isaac Beekman Academie opende, een kleine middelbare school voor Havo en VWO onderwijs. Het is gevestigd in het kantoor van de vroegere veiling tegenover het station van Kapelle. Dit is een fantastisch initiatief: kleine klassen, maximaal 16 leerlingen; intensief, persoonlijk en doelgericht onderwijs. Geen eindeloze procedures en protocollen, geen bureaucratische rompslomp. De Isaac Beekman Academie kan op basis van reguliere bekostiging beter, persoonlijker en gerichter en doelmatiger onderwijs leveren dan in de traditionele instellingen. Kleinschaligheid, menselijkheid en inventiviteit als antwoord op grootschaligheid en anonimiteit in en van het onderwijs. Ook hier kom ik later op terug.
Onderweg een plasstop bij Monique en Jasper in Kapelle. Jasper zit op het VMBO-kader en leert auto en elektrotechniek. Monique, zijn moeder vertelt dat het goed gaat met Jasper. “Je mag al blij zijn dat je kinderen in deze tijd niet verslaafd zijn. Je moet eens weten wie er allemaal bij Energis tercht komt, al van die knullen. Iedereen raakt gestressed, iedereeen is druk. En steeds meer mensen raken van het padje af. Schrijf maar op wat er onder de mensen leeft. Misschien dat het helpt.”
Net voor zonsondergang bereik ik mijn eindpunt, bij m,n vriend Gerard en zijn vrouw. Benen doen pijn, en als mijn voeten konden juichen, zou iedereen horen hoe blij ze waren toen ik mijn schoenen los knoopten. Morgen verder; storm op komst.
De eerste etappe
Donderdag 3 februari 2011 is de dag waarop Jan de eerste stappen van de voettocht zet. En wellicht de eerste blaren opdoet. Van huis uit (Kats) zal hij wandelen via Goes, overnachten in Kapelle en vrijdag eindigen in Rilland. Onderweg spreekt hij vertrouwelijk met werknemers van een groot centrum voor geestelijke gezondheidszorg. En vrijdag heeft hij een gesprek met boer en benzinepomphouder Wim van Gorsel, over hoe je een bijdrage kunt leveren aan vernieuwing in de landbouw in combinatie met de zorg voor het milieu.
Het begin van de droom
Een goed functionerende sociaal-democratie, daar fantaseert Jan al jaren over. Zijn ideeen over en het waarom van deze deze voettocht gaan dan ook ver terug. In de Katse brieven kun je lezen wat heeft geleid tot dit avontuur. Kort – heel kort – komt het neer op een onwankelbaar vertrouwen in de ziel van de sociaal democratie. Te voet het land door, elke donderdag en vrijdag, om te luisteren en te noteren, om het verhaal van de sociaal-democratie weer springlevend maken, om nieuwe woorden te vinden. Het is zover… de voettocht gaat nu dan eindelijk beginnen. Donderdag 3 februari in Kats, even na negen uur in de ochtend.