Kilte in Harlingen… 3 etappe 2012

Harlingen.- Het laatste deel van de voettocht door Friesland leidde naar Harlingen en Terschelling. Dat laatste, Terschelling, ging niet door…de winter doorkruiste het plan. Op de Waddenzee lag te veel ijs waardoor de snelle boot vanuit Harlingen niet kon varen…. Ondertussen was het in de gemeenteraad van Harlingen koud, gevaarlijk koud…

In Harlingen, 15.000 inwoners, is na de vorige gemeenteraadsverkiezingen iets opmerkelijks gebeurd. De traditionele bestuurspartijen, VVD, CDA en PvdA kregen klop van een nieuwe, lokale partij, de Frisse Wind, genaamd. Deze lokale partij onder leiding van een energieke huismoeder, had met een slimme, humoristische verkiezingscampagne aansluiting gevonden bij de brede onvrede in de samenleving over de vestiging van een verbrandingsoven aan de rand van Harlingen. Die onvrede onder de bevolking betrof ook de traditionele bestuurscultuur in de Friese havenstad.

Na de verkiezingen formeerde de Frisse Wind van Harlingen een nieuw college, samen met de SP, D66, Groen Links en Harlinger Belang. De traditionele drie partijen VVD, CDA en PvdA belandden in de oppositie.

Het bijzondere van de nieuwe coalitie is dat zij wethouders kozen via een open sollicitatie ronde; tientallen kandidaten uit het hele land en met allerlei politieke achtergronden deden een gooi naar de wethouderszetel in Harlingen. Maria le Roi (PvdA) uit Hulst, oud gedeputeerde en voormalig wethouder en een meneer van Groen Links uit Noord Holland werden aangenomen. Na een jaar is de wethouder van Groen Links door de achterdeur al weer naar Noord Holland terug gekeerd en vervangen door een tweede wethouder van de PvdA. Daags voor mijn komst naar Harlingen trad VVD burgemeester Peter Scheffer af omdat zoals hij zei, “zijn batterijtje op was”.

Die woensdagavond was er een vergadering van de gemeenteraad. Het gemeentehuis van Harlingen is een indrukwekkend stadspaleis uit de 17e eeuw en 18e eeuw. De raadzaal is op de eerste verdieping van het statige pand aan de Noorderhaven, en aan de witte wanden hangen geschilderde portretten van vroegere regenten. Het plafond is afgewerkt met stucwerk. De gemeenteraadsleden zitten achter tafels die in een vierkant zijn opgesteld. Oppositie en collegepartijen zitten naast elkaar.
.
Op tafel, voor de voorzittersstoel staat een grote, witte wekker, zo dat alle gemeenteraadsleden nooit de voortschrijdende tijd uit het oog verliezen. De vergadering wordt geleid door het jonge PvdA raadslid Hein Kuiken.

Zodra de vergadering wordt geopend, slaat de ogenschijnlijk ontspannen sfeer in de raadzaal om. Raadsleden nemen hun plaatsen in; iedereen kijkt strak voor zich uit. Wanneer een van de raadsleden het woord neemt, lijkt het alsof andere raadsleden weerzin en afgunst nauwelijks kunnen onderdrukken.

Kort voor de raadsvergadering blijken beide wethouders de raad vertrouwelijk te hebben geïnformeerd dat de gemeente Harlingen zich in de vorige bestuursperiode heeft schuldig gemaakt aan staatssteun, bij de aankoop van een bedrijventerrein van een betonfirma. Harlingen zou miljoenen te veel hebben betaald. Het college vreest nu dat Europese wetgeving de overeenkomst alsnog zal dwarsbomen; nader juridisch onderzoek is een noodzaak.

Terwijl burgers een moment krijgen om ‘in te spreken’ en een heer vraagt of de gemeente een financiële bijdrage kan leveren aan de komst van twee Amerikaanse deskundigen die een zitting van de Raad van State over de betwiste verbrandingsoven lijken de raadsleden met hun gedachten elders; de wethouders luisteren beleefd maar de heer krijgt van niemand antwoord op zijn vraag.

Een jongen die naast me zit, in een hoekje op de ‘publieke tribune, vertelt me dat hij af en toe namens Groen Links aan een commissie vergadering mag deelnemen. Het dossier van de uitkoop van de betonfirma is explosief, zegt hij zacht. In de coalitie wordt vermoed, zegt hij, dat het zaakje stinkt en dat iedereen vermoedt dat burgemeester Scheffer om die reden is afgetreden. Niemand durft dat hardop te zeggen, maar het wordt wel gefluisterd….

In de loop van de vergadering komt de kwestie ter sprake. Genadeloos worden door de verschillende raadsleden feiten en cijfers op tafel gelegd, weersproken en door anderen weer weggewuifd. Men is zeldzaam scherp voor elkaar; leden van de oppositie en meerderheid lijken elkaar te minachten. De vergadering is niets anders dan georganiseerd wantrouwen en nauwelijks ingehouden weerzin tegen de democratische rechtsorde. Vanzelfsprekend leidt de vergadering tot niets; juristen moeten uitsluitsel geven aan de lokale bestuurders. Tot die tijd waagt niemand zich aan een bindende politieke uitspraak; bestuurlijk gezag is ondergeschikt aan een voor lokale politici onoverzichtelijke berg van regels en wetten.
Het dossier van de uitgekochte betonfirma en de verbrandingsoven zal, vrees ik, nog geruime tijd de verhoudingen in het oude stadshuis aan de Noorderhaven bepalen.

De volgende ochtend heb ik nog steeds last van de ellendige atmosfeer in de raadszaal, de avond voordien. Een vorstperiode is aangebroken. Harde, koude wind maakt het vrijwel onmogelijk om buiten te zijn. Na een uur moet een mens weer naar binnen om op temperatuur te komen. Ik loop de plaatselijke Hema binnen, en drink er koffie; daarna ga ik verder, de buitenwereld in, opnieuw een uur… Ik spreek met middenstanders en winkeliers en toevallige passanten.

De tegenstellingen in Harlingen worden door niemand gewaardeerd maar de ene is voor de frisse wind die door de raad waait en de ander verkiest de traditionele bestuurderspartijen… Zo lijkt ook op straat en in de winkels iedereen verdeeld. Het enige wat Harlingers bindt is de overtuiging dat verdeeldheid de stad geen goed doet.

De Partij van de Arbeid zit in Harlingen in een lastig parket. Het college bestaat volledig uit PvdA-ers nadat ook als plaatsvervangend burgemeester een lid van de sociaal democraten werd benoemd. De raadsfractie van de sociaal democraten maakt evenwel geen deel uit van het college. Zij vertelden me dat ze de situatie erg lastig vinden; het valt niet uit te leggen aan de burgers in Harlingen. PvdA domineert het college en zit toch in de oppositie….

In Zuid Limburg sprak ik met Eric Ummels, raadsgriffier uit Vaals en Georg Götz, raadslid voor een lokale partij in Vaals, maar ook sociaal democraat en lid van de SPD in Duitsland. Beiden vertelden me dat in Duitsland de gemeenteraad de politieke keuzes maakt en dat het college van ‘burgemeester en wethouders’ geleid wordt door politiek verantwoordelijke maar voor alles door ter zake deskundige bestuurders. Juist omdat de samenleving en het bestuur zo ingewikkeld geworden is, leerde ik in het zuiden, verkiezen de Duitsers dus deskundigheid en kwaliteit, politiek verankerd, boven direct verkozen volksvertegenwoordigers in het uitvoerend bestuur. Je zou in zekere zin kunnen zeggen dat in Harlingen zo,n situatie aan de orde is.

Ik wandel naar het havenhoofd en kijk uit over de Waddenzee, met kruiend ijs bedekt. In de verte ligt Terschelling… de volgende dag zouden we met een ploegje een bezoek brengen aan het eiland. Dat voornemen vervliegt nu in de kou; het winterweer neemt bezit van Friesland. Vaarwegen, bedekt met ijs, zorgen voor opwinding… het zal toch niet waar zijn? Piet Paulusma, weerman van Omroep Friesland, voorspelt meer dan een week matige tot strenge vorst… Het waterschap heeft de bemaling in de polders al stop gezet… Het zou toch niet? De tocht der tochten? Het ijs roept en roept…

De volgende ochtend valt een dik pak sneeuw. In de loop van de middag ontstaat chaos in het trein en auto verkeer in het hele land.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Over de mooiste straat van Nederland; van Ouwe Syl naar Zwarte Haan (2e etappe, tweede deel)

Oude Bildt Syl.- Onderweg, door Friesland, werd het me voortdurend verteld: “Het Bildt, dat is een aparte streek in Friesland. Ze spreken daar Bildts, dat is geen Fries hoor. Maar mooi is het wel.” Dat was niets te veel gezegd. De wandeling door het Bildt werd een van de hoogtepunten van de voettocht in het eerste jaar. Over de mooiste straat van Nederland; over een van de mooiste polders van het land, over een van de mooiste dorpen onderweg, en over die ene, bijzondere vrouw.

We treffen elkaar, een hele ploeg partijgenoten uit het Bildt, in de Aerden Plaats, in het prachtige dorp Ouwe Syl. Het Bildt ligt in het noordwesten van Friesland, tegen de Waddenzee aan; prachtige polders op zware zeeklei, en met dorpen zo mooi dat het duizelt wanneer je alleen al naar de namen luistert, Ouwe Syl, Nieuwe Syl, Zwarte Haan…
De Aerden Plaats is weer een van die aardige culturele centra waar Friesland zo rijk aan is. Hier tref je de archeologische en cultuurhistorische geschiedenis van de streek en hedendaagse kunst uit het Bildt, maar je kunt er ook een kopje koffie en thee drinken en een heerlijke gevulde koek krijgen. Het is het begin en eindpunt van ieder bezoek aan het Bildt, denk ik.
Wij beginnen zo, met elkaar, met koffie en koek. Met twaalf zijn we en we spreken over de ontwikkelingen in de partij, in het politieke den Haag van Mark Rutte en Maxime Verhagen, over de gevolgen daarvan in het Bildt. Lutz Jacobi, Tweede Kamerlid uit Wergae, en ik vertellen over onze ervaringen.

Wie het Bildt zegt en de Partij van de Arbeid daaraan verbindt, zegt in een adem Anita Andriesen. Zij was de onbetwiste aanvoerder van de Friese sociaal democraten en veel meer dan dat. Anita, afkomstig uit een boerengezin uit Sint Anna Parochie, was een moeder voor Friesland, eigenzinnig, onverschrokken, over alle partijgrenzen heen bindend en doortastend. Bij de provinciale verkiezingen in 2007 voerde ze, samen met de Friese PvdA, een grootse persoonlijke campagne: Anita voor Friesland. 125 vooraanstaande Friezen, ook uit de VVD verklaarden op haar te zullen stemmen; met haar rode autootje reed ze door de provincie en sprak met iedereen over haar droom voor Friesland: leefbaarheid en de sociale contacten op het platteland zijn op orde; praten, lezen en schrijven in het Fries is normaal en het onderwijs is op alle niveaus op orde; Friezen zijn cultureel actief en het vrijwilligerswerk wordt ondersteund. Kennis instituten Wetsus en Cartesius worden verder ontwikkeld…. En met de Droom van Anita won de PvdA de provinciale verkiezingen in 2007 glansrijk, in tegenstelling tot de landelijke trend.
Voor de landelijke partij van Wouter Bos was haar boodschap steeds helder en duidelijk: de partij moet naar links, dicht bij de mensen, gehecht zijn in de gemeenschap; verdraagzaam en vooruitstrevend. Van het onverdraagzame individualisme in combinatie met het sociaal liberalisme moest zij niet zo veel hebben. Haar kleur was niet voor niets rood; en niet voor niets werd zij ‘t Bildts Roasy genoemd.
Het Friese platteland was voor Anita van het allergrootste belang. ‘Om de kwaliteit van de Ruimte’ was de titel van haar visie op de ruimtelijke ordening in Friesland. Als geen ander slaagde zij hier in om tegengestelde belangen met elkaar te verbinden en vertrouwen in de samenleving te organiseren. De nota Om de kwaliteit van de Ruimte is nog steeds een ijkpunt in de Friese politiek. Anita Andriesen, getrouwd met Sytse Keizer en moeder van drie jongens, overleed in 2008.
In de Aerden Plaats leerde ik nu ook Sytse kennen; Anita kende ik immers uit het Kats Beraad; het clubje wat elkaar af en toe trof in het kader van de Katse Brieven. Voor Sytse, uitmuntend kenner van het Bildt, ons mee nam voor de voettocht naar de Zwarte Haan, wijst hij op de Julianakerk, nu onderdeel van de Aerden Plaats, maar tot voor kort in gebruik als een Doopsgezinde Vermaning (kerk) uit 1806.
Dat is bijzonder; in de loop van mijn tocht door Friesland ben ik met regelmaat Doopsgezinde kerken tegen gekomen, onder andere in IJlst, maar ook in Joure en Stiens, waar Pieter Jelles Troelstra opgroeide. Ik kende die Doopsgezinde gemeenschap eigenlijk niet; alleen in het onvolprezen Geuzenboek van Louis Paul Boon was ik de beweging tegen gekomen, als Wederdopers. In Leeuwarden echter, in het geweldige Tresoar (het Fries historisch en letterkundig Centrum aan de Oldenhove) bleek een tentoonstelling over de Doopsgezinden, die ook Mennisten worden genoemd. Menno Simons, (1496- 1571) was een voormalige priester, geboren in Witmarsum, die later als kerkhervormer naast Luther, en Calvijn de Reformatie in beweging zette. Zijn volgelingen werden intens vervolgd maar bleven desondanks trouw. De Doopsgezinde gemeenschap ontwikkelde zich vanuit Friesland en Groningen als een kleine maar krachtige beweging: Mennisten gelden als sober, geweldloos, mondig, bondig, weerloos en radicaal. Het motto boven de ingang van de ‘Vermaning van IJlst’ is in mijn geheugen gegrift: ‘Eenheid in ’t Nodige; Vrijheid in ’t Onzekere; in alles de Liefde’. En op de een of andere manier weerklinken al die kenmerken ook door in de Friese samenleving en sociaal democratie.

Welaan, we gaan op weg naar Zwarte Haan, met Sytse, Remco, Greetje, Thomas, Freek, Tineke, Meia, Monique, Doeke en Lutz. Terwijl we langs een smalle vaart lopen, het dorp uit, vertelt Sytse dat het Bildt in 1505 werd ingepolderd door Alblasserdammers, die bekend stonden als uitmuntende dijkenbouwers. Het Bildt ligt tegen de Waddenzee aan; het land is van dezelfde zware zeeklei als die van de Oud Noord Bevelandpolder, waar ik woon, en die, opvallend, ook door Alblasserdammers werd bedijkt.
De zeedijk is hier hoog en machtig; de koude wind en de winterzon tekenen een groots en onaantastbaar landschap. De stille polders binnendijks, met de geploegde akkers rustend tot het voorjaar zijn een uitdrukking van een onbekommerd vertrouwen in de kracht van mens en natuur. De lijnen in dit landschap; de ruimte van de lucht en het bewegen van de wolken daarboven scheppen het leven, bij elke stap, in elk ogenblik.
Aan de andere kant van de dijk, het ruige landschap van kwelders en slikken en daarachter de Waddenzee. Uren wandelen we in westelijke richting over wat Sytse Keizer terecht noemt, de mooiste straat van Nederland.

Uiteindelijk komen we uit bij het monument voor Anita Andriesen bij Zwarte Haan. Het monument, twee lange banken van roestvrij staal, bij elkaar maar niet tegenover elkaar, werden geplaatst door het Friese provinciebestuur als dank voor de inzet van Anita voor Friesland en het Friese landschap. Vanaf de ene bank kijk je uit over de polders; vanaf de andere bank zie je de Waddenzee en boven dat alles die oneindige lucht. Samen staan we hier stil en kijken en luisteren en denken aan Anita, die zo zeer gemist wordt.

Wie een indruk wil krijgen van deze wandeling, is hier het gefilmd verslag van Thomas Kuipers die dit maakte voor zijn opleiding journalistiek. Zijn filmpje werd afgekeurd door zijn docent; die wilde er niet eens naar kijken…
Klik het kopje Jan in de media aan, hier boven op de website en daar is het filmpje te vinden! Veel plezier er mee.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Het vingertje van Troelstra; Leeuwarden Stiens ( 2e etappe 2012)

Stiens.- De tweede etappe van het nieuwe jaar leidde van Leeuwarden naar Stiens en vervolgens door het Bildt naar Zwarte Haan…. Over het vingertje van Pieter Jelles; het Volkshuis van Stiens, Mennisten en de mooiste straat van Nederland.

Tijdens mijn wandelingen door Friesland word ik altijd vergezeld door een of meerdere Friese PvdA-ers. Sommigen lopen een uurtje mee op; anderen een hele dag of meerdere dagen. Van Leeuwarden naar Stiens liepen Bertus Mulder en Wietse Martens mee; en van Oude Bildt Syl liepen we met een hele ploeg van het Bildt, onder aanvoering van Tweede Kamerlid Lutz Jacobi en Sietse Keizer. De Friese sociaal democratische geschiedenis stond beide dagen centraal tijdens de wandeling.

Op donderdag troffen Bertus, Wietse en ik elkaar in het station van Leeuwarden. Het was een koude, regenachtige dag; wie niet naar buiten moest, bleef binnen. Vanuit het station wandelden we in noordelijke richting naar het Zaailand. Daar, vertelt Bertus Mulder, op dat grote plein, wordt het nieuwe Friese museum gebouwd dankzij een legaat van de grote Friese architect Abe Bonnema. Hij schonk de stad 18 miljoen euro op voorwaarde dat met het legaat op het Zaailand een nieuw Fries museum zou worden gebouwd. Die schenking heeft voor heel wat rumoer gezorgd in de Friese hoofdstad… moest dat wel, een nieuw museum en moest dat wel op die plaats? Uiteindelijk werd de knoop doorgehakt en werd de schenking en het idee van Bonnema omarmd ( Abe Bonnema is de architect van onder andere de grote wolkenkrabber van Nationale Nederlanden bij het Rotterdamse Centraal station en de hoge, ranke toren van Achmea in Leeuwraden.) Het museum is nu bijna voltooid en het winderige plein wordt straks een echt plein met een menselijke maat en een levendige omgeving.

We passeren het standbeeld van Anne Vondeling, er van de PvdA in de Tweede Kamer en komen uit op een volgend groot plein, Oldenhove. Dat plein wordt gedomineerd door een grote toren uit 1532 die, zo vertelde Bertus, al tijdens de bouw onder het eigen gewicht begon te verzakken. Tijdens de bouw werd de verzakking gecorrigeerd waardoor ze ook nog eens krom werd. In de schaduw van die scheve toren staat een beeld van Pieter Jelles Troelstra; wie het niet weet, ziet het niet.
“Het is een rot beeld,”zegt Troelstra kenner Bertus Mulder. “Dat vingertje. Zie je dat slappe vingertje… Dat is Troelstra niet.” Pieter Jelles Troelstra was een begenadigd spreker, die een massa volk zonder microfoon kon inspireren. Hij gebruikte grote gebaren en wie ooit een foto van Troelstra zag, weet ook hoe hij de mensen kon aanvuren, met zijn arm hoog geheven. “Zo had beeldhouwer Hilde Krop hem ook geschetst; Troelstra, krachtig sprekend, met zijn arm omhoog. Maar daar wilde het door het ARP gedomineerde gemeentebestuur van Leeuwarden niet van weten; die arm mocht niet zo hoog; het beeld mocht niet zo krachtig. Hilde Krop, liet de arm wat zakken, maar dat was nogn iet genoeg. Het resultaat werd dat slappe handje, die krachteloze figuur die er nu staat. Een rotbeeld; Troelstra onwaardig.”

We wandelen verder in Noordelijke richting, passeren de zogenaamde Stendin University, wat een deftige naam is voor de christelijke hogeschool in Leeuwarden en daarnaast gelegen openbare Friese Hogeschool, doorkruisen een grote volkswijk en komen aan de rand van de stad. Hier is een is een asielzoekerscentrum onder gebracht in voormalige barakken van de militaire luchtmachtbasis Leeuwarden. De luchtmachtbasis is nog steeds in gebruik; Nederlandse F. 16 vliegtuigen zijn er gestationeerd en vormen met het bijbehorende lawaai een immer terugkerend onderwerp op talloze bestuurlijke vergadertafels.

Bertus wijst ons op een oud pad door de weilanden; het is een oude verbinding van Leeuwarden met de noorderlijk gelegen dorpen. Ik realiseer me dat over dit pad en de navolgende landwegeltjes Pieter Jelles heeft gelopen, meer dan een eeuw geleden. Het regent intussen hard; het pad is modderig; grote Friese paarden kijken ons bevreemd aan…. in de verte horen we het autoverkeer. We komen over dorpen op terpen, adembenemend mooi. Vaak staat op het hoogste punt een kerk; soms is een deel van de terp afgegraven (wat op enig moment een manier was om de belastingdruk voor kerk en dorp te verminderen) maar steeds valt de onaantastbare rust op die hier de dagen kleurt. Pieter Jelles, die dit pad ook zo vaak gewandeld moet hebben, 125 jaar geleden, nu weinig vernaderingen zou opmerken. Ja, wat auto’s hier en daar; elektrisch licht, televisies en computers in de huizen, straatverlichting… maar verder niets.

Stiens daarentgen is ingrijpend veranderd. Het kleine,vrolijke dorp op drie terpen waar Pieter Jelles naar de lagere school ging, is een grote, rijke gemeenschap geworden, met veel grote vrijstaande woonhuizen en grote wijken met eengezinswoningen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. “Op enig moment besloot Aegon een aantal vestigingen te sluiten,” vertelt Bertus Mulder, “ook in het Noordenmoest er een keuze worden gemaakt tussen Groningen en Leeuwarden. Nu wilde Aegon best naar Leeuwarden komen maar de werknemers uit Groningen hadden als eis gesteld dat ze ruime woningen wilde bouwen op ongeveer tien minuten rijden van het stads centrum. En dus kwam de burgemeester van Leeuwarden op enig moment met grote soepd naar Stiens, gemeente Leeuwwarderadeel, met de vraag of zij Leeuwarden uit de brand wilden helpen… Konden er op korte termijn honderden nieuwe huizen gebouwd worden. De burgemeester van Stiens beleefde zijn grootste moment…. gevraagd door het grote Leeuwarden!”

De huizen en wijken kwamen er; bovendien werd er een grote zorginstelling gevestigd voor geestelijk gehandicapte mensen. Dat leverde ook veel banen op voor Stiens. Terwijl we langs de plaatsen lopen die Pieter Jelles in zijn gedenkschriften benoemt (de Kakewei) en de koude regen met bakken uit de hemel valt, loopt een jonge vrouw door de stille straten, verdwaald in zichzelf roepend en tierend. Waarheen leidt haar weg, vraag ik me stilletjes af.

Ongemerkt lopen we een van de terpen op waarop Stiens werd gebouwd. Bertus, die een week eerder door Durk Reitsma al werd rondgeleid is op zoek naar het voormalige volkshuis van de SDAP en later de PvdA. Het Volkshuis in Stiens kwam er op initiatief van Pieter Jelles Troelstra. Er werden bijeenkomsten gehouden, lezingen; er werd vergaderd, gezongen en toneel gespeeld…

We vinden het uiteindelijk, achter een eenvoudige woning vlak in de buurt van een bakkerij.
Het is volskhuis is nauwelijks herkenbaar als gemeenschapshuis; in tegendeel. Het lijkt, met twee smalle vensters en het lage dak, niet veel meer dan een kleine uitbouw van het woonhuis. Op het moment dat we een schuilplaats willen gaan zoeken, stapt een oude baas met zijn rollator naar buiten. De oude heer kent de geschiedenis van het Volkshuis als weinig anderen; hij is 85 jaar en zijn levenlang beheerder van het gebouw geweest. Daarvoor waren het zijn ouders, die het pand exploiteerden. Zij moeten door Troelstra en de zijnen zijn aangezocht. Van toneeluitvoeringen en zangkoren is geen sprake mee; het Volkshuis is verdwenen. “Mijn zoon woont nu in het voorhuis en hij heeft het volkshuis gekocht en bij het huis gevoegd. Je herkent het niet meer; het toneel is verdwenen,” zegt de oude heer.

Even later wandelen we het centrum van Stiens binnen. Daar is een bescheiden monument opgericht wat Troelstra in het Fries en Nederlands herdenkt als schrijver en dichter, want dat was hij. Dichter en schrijver in een prachtig Fries; zijn leidjes behoren tot de klassieke Friese cultuur en worden nog steeds gezongen. Vaak weet men niet eens dat Pieter Jelles Troelstra de schrijver er van was. Tegenover de kerk vinden we het huis waar hij opgroeide; nu is er een praktijk gevestigd van psychologen. Een eindje verder staat het huis waar een schoolmeester woonde, meester Hoogebboom,van het leesplanke.. Aap Noot Mies, Wim Jet…

Stiens herinnert aan die voorbije tijd, maar de drukte voor de Hema is van nu en net zoals elders. Mensen haasten zich voor boodschappen; de uitverkoop trekt altijd volk. Ondertussen zijn we nat; de kou trekt op.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

De Droom van Mohammed (vervolg)

De droom van Mohammed.

In de aanloop naar de voettocht, tijdens de voorbereidende trainingen, kwam ik in de sportschool in Goes een jongen tegen, Mohammed, die dagelijks, in zijn eentje aan het trainen was, heel specifiek. Zijn droom was om profvoetballer te worden; hij wilde met zijn kleine postuur, sterker worden. Dit seizoen, zei hij me toen in de zomermaanden van 2010, zou hij moeten doorbreken. Naast het voetballen volgde hij het eerste jaar aan het CIOS in Goes. Aan het einde van het schooljaar en voetbalseizoen 2010-2011 leek het er op dat Mo bij RBC Roosendaal zou kunnen gaan voetbalen; de club ging echter failliet. Bij het CIOS zagen de docenten dat Mo meer met voetballen was bezig geweest dan met de studieboeken. Zo kon hij zijn opleiding niet vervolgen.
Nu, dit jaar zou hij nog een keer proberen om in het voetballen zijn weg te vinden; anders, vertelde hij me, zou hij een opleiding willen gaan volgen, werken en leen in de zorg of bij een organisatie voor jongeren. Samen gingen we naar Delfzijl, tijdens de voettocht, en bezochten we in Groningen een training van de plaatselijke FC. Trainer Pieter Huistra adviseerde ons om eens contact te leggen bij sportclub Cambuur uit Leeuwarden. Miischien zouden zij Mo een kans willen geven.
De voorbije weken passeerde ik Leeuwarden, belde met de club en legde mijn verhaal uit aan het hoofd van de scouting van SC Cambuur. Op de een of andere reden vonden de mensen van Cambuur iets in het verhaal; eind vorige week kreeg MO een klein berichtje… of hij zich maandag 13 februari in Almere wilde melden bij het beloften elftal en bij trainer Jan Bruin; dan zou hij mogen meespelen tegen Almere City.
Gisteren ben ik met Mo naar Almere gereden; hij heeft een helft mogen mee doen. Hij was gespannen maar niet zenuwachtig en ij speelde, naar mijn idee, een goede tweede helft mee. Ook de trainer was, vertelde Mo later, tevreden. Hij zou een uitnodiging krijgen om nog eens mee te trainen in Leeuwarden…. Dat is nog eens wat; het is nu verder aan Cambuur en aan Mo… wie weet lukt het, wie wordt de droom van Mohammed werkelijkheid en wordt hij alsnog een profvoetballer.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Grou Wergea Leeuwarden eerste etappe 2012 (tweede deel)

Tamme achter de kassa in de Spar van Wergae...
De volgende dag, vrijdag leidt de voettocht van Wergae naar Leeuwarden en ’s middags is er een bijeenkomt in Joure waar de Friese Partij voor de Arbeid een studie en discussiemiddag organiseert over de nieuwe wet Werken naar Vermogen. Daarbij zal ook Kamerlid Hans Spekman aanwezig zijn, die twee dagen later tot voorzitter van de PvdA zal worden gekozen.

Van Wergae naar Leeuwarden is het maar een klein eindje wandelen, acht tot tien kilometer; je bent er eigenlijk zo en als je eenmaal een beetje gewend bent om te lopen, is het haast niet te begrijpen waarom je het ritje met een auto zou doen.
Ja, dat krijg je ervan als je bijna een jaar lang te voet bent, elke donderdag en vrijdag…. Dan ontstaan zulke gedachten. Misschien begrijp ik over een jaar wel helemaal niet meer waarom een mens nog een auto nodig heeft… wie weet… Ik herinner me dat ik van Heino naar Zwolle liep over een fietspad, tijdens de avondspits en de verbijsterde blikken zag van de langzaam voort kruipende automobilisten…

Wandelend denk ik regelmatig en ongewild na over mobiliteit. Hoe verplaatsen wij ons straks wanneer over 40 of vijftig jaar ook volgens Shell de olie op is. Over de opnieuw aangelegde spoorbanen zoals die er overal waren tot midden van de vorige eeuw? In elektrische auto’s? Ik herinner me het bezoek aan de Ned Car fabrieken in Born waar Mitsibutshi deze week de sluiting van de fabriek aankondigde. Jean Wauters, de voorzitter van de ondernemingsraad, vertelde me dat Mitsibutshi in Born elektrische auto’s had willen maken. De OR van NedCar werkte een ambitieus plan uit, ook voor de ontwikkeling van een batterijfabriek die op het terrein in Born had moeten komen. Tot zijn spijt kreeg de OR tijdens het vorige kabinet, Balkenende-Bos-Rouvoet, geen enkele Haagse deur geopend; belangstelling voor een structurele hervorming van de auto-industrie in Nederland was er niet. “Nederland doet,” zei Jean Wauters, “alsof maakindustrie onbelangrijk is en niet de moeite waard. Maar een land wat denkt dat het overeind blijft wanneer de ene helft van het land de andere helft adviseert en controleert, heeft geen toekomst.

Intussen investeert Mitsibutshi in Spanje; daar reageerde de overheid wel op nieuwe ontwikkelingen. De Japanners investeren tot 2016 meer dan 65 miljoen dollar in de ontwikkeling van elektrische auto’s. De arbeiders van Ned Car hebben het nakijken; zij moeten vrezen voor het verlies van hun banen. (http://www.thegreencarwebsite.co.uk/blog/index.php/2012/01/31/mitsubishi-brings-electric-car-project-to-spain)

Samen met Lutz Jacobi loop ik de Spar binnen, de dorpswinkel van Wergae. Lutz komt daar elke week even bij Tamme langs. Tamme is de eigenaar van de winkel, die zoveel meer is dan een voorraadschuur voor boodschappen. De winkel speelt, net als alle kleine winkels in de dorpen, een belangrijke sociale rol. Mensen hebben er hun praatje en wanneer het nodig is worden de boodschappen thuis bezorgd. Tamme vertelt dat zijn winkel rendabel is wanneer iedereen een keer per week voor 15 euro zou besteden… Dan zouden er geen zorgen zijn.
Vlakbij achter de Spar staat nog de oude melkfabriek, die in 1886 werd opgericht als de eerste zuivelfabriek op coöperatieve grondslag in Nederland, en zeggen de mensen hier nu nog met trots.. de eerste coöperatieve melkfabriek ter wereld. Op 20 juni 1886 hadden hier 23 boeren een coöperatieve vereniging voor zuivelbereiding opgericht. Samen hadden ze 715 melkkoeien, ofwel gemiddeld 31 per bedrijf. De coöperatieve groeide uit tot het Frico concern dat op haar beurt op ging in de coöperatieve Friesland Campina. In 1994 werd de melkfabriek in Wergae gesloten en verloren honderden arbeiders hun werk. Friesland Campina groeide intussen uit tot het grootste zuivelcoöperatie ter wereld.

http://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc01_01/lint011gesc01_01_0007.php

Even later verzamelen we voor de Bidler, de voormalige kerk die werd omgebouwd tot gemeenschapshuis en theater. Een aantal PvdA-ers heeft zich verzameld om samen op te lopen naar Leeuwarden; een fotograaf dient zich aan schiet enkele momenten en verdwijnt weer even snel als hij kwam. Onderweg sluiten zich mensen bij de wandeltocht aan en weer; het is een gezellige boel onderweg.

We wandelen door het open land, passeren ‘de dubbele boer’, en komen in Goutum terecht, een dorpje tegen Leeuwarden aangeplakt, maar met een wondermooie kerk op een gedeeltelijk afgegraven terp. We zien de deur van de kerk per toeval openstaan en gaan er even binnen. Het interieur van de magistrale kerk werd in 2006 gerestaureerd; onder de oude, dubbel gelaagde vloerdelen bleken de prachtigste zwarte grafzerken te liggen die nu zichtbaar zijn onder een transparante vloer; het schip van de kerk wordt gedomineerd door grootse rouwborden en een reusachtig orgel uit 1864. De koster vertelt dat de kerk nog 600 leden heeft van wie wekelijks twee honderd mensen aanwezig zijn in de diensten. De hervormde gemeente is actief voor Amnesty Internationaal.”

Even later wandelen we de Friese hoofdstad binnen; steeds meer partijgenoten sluiten aan. Onderweg worden landelijke en lokale partijzaken besproken; de ondertoon is als altijd kritisch, ongemakkelijk en vrolijk tegelijk. Nederlandse sociaal-democraten vertellen elkaar altijd dat het vandaag niet goed is, maar morgen… morgen wordt het altijd beter. Lutz koopt drie bakje kibbeling bij de viskraam uit Volendam en elke discussie wordt voor even weg gelachen; de gebakken vis wordt gedeeld en een ieder doet zich te goed.

’s Middags, in Joure, zit de zaal vol met Friese sociaal democraten: afdelingsbestuurders, raadsleden, wethouders en de leden van de Tweede Kamer, Lutz Jacobi, Jacques Monasch en Agnes Wolbert. Hun collega Hans Spekman moet dan nog door het congres worden verkozen
Tot voorzitter van de PvdA maar wanneer hij het woord krijgt om de studiemiddag te introduceren wordt hij hartstochtelijk toe geklapt.
Hans spreekt in eenvoudige, krachtige zinnen de zaal toe; de ideologie van het kabinet valt hij scherp aan: “de allerrijksten in de samenleving worden ontzien en de gewone mensen worden gepakt,”zegt hij, “wij zijn opgericht tegen het onrecht en voor sociale onrechtvaardigheid. Daarom, moeten we een nieuwe opstand tegen de sociale onrechtvaardigheid organiseren, te beginnen in Friesland.” Hans wordt geestdriftig toe geklapt.

Maar even later voltrekt zich geheel ander schouwspel. Een voormalige directeur van een sociale dienst en nu een interim consultant legt de zaal in grote lijnen uit hoe de wet Werken naar Vermogen is ontstaan en wat de wet beoogt. De adviseur van ministers en ministeries zet met een paar grote cijfers de grote lijnen van de problematiek neer. Er zitten 320.000 mensen in d bijstand; 90.000 mensen zijn werkzaam in de sociale werkplaatsen; 220.000 jongeren krijgen een Wajong uitkering. Er wordt 3,9 miljard uitgegeven aan re-integratie en in die sector zijn er meer mensen werkzaam dan er naar een betaalde baan worden geleid. Omdat de babyboomers met pensioen gaan zullen er meer mensen aan het werk moeten gaan om de welvaart in stand te houden. Dat betekent volgens de adviseur dat “we met z, n allen moeten door werken tot het 72 ste of 74 ste levensjaar; vrouwen moeten meer en langer gaan werken en er moeten 100.000 mensen van buiten naar Nederland worden gehaald. “We willen,”zegt de adviseur, “ons gelijk vaak vanuit het verleden bewijzen we moeten echter vanuit de toekomst terug redeneren.”

Ik kijk en luister met opperste verbazing naar de adviseur. Het is een grote man, met lang wit golvend hippiehaar tot op zijn schouders; hij draagt een duur krijtstreep kostuum uiterst nonchalant; zijn schoenen zijn lang en punt en van glimmend leer; hij draagt een wit overhemd; zijn kraag is open Voortdurend zegt hij om zijn opvatting te onderbouwen het zinnetje: “we hebben met zijn allen besloten dat….” De adviseur die op merkt dat sociale wetgeving maar eens in de 20 tot 30 jaar kan worden gewijzigd, meent dat het goed is dat iedereen die werken kan ook aan de slag gaat en dat iedereen veel meer dan in het verleden zelf verantwoordelijk is om een baan te vinden. “We hebben nu eenmaal besloten dat….”
Het meest verbazingwekkend was de houding van de grote meneer met de witte hippieharen. Op geen enkel moment liet hij een spoor van twijfel zien, noch duldde hij tegenspraak. Wanneer hij zich frontaal naar zijn gehoor wendde keek hij over de hoofden van de mensen en maakte zijn borst breed. En ondertussen sloot hij elke maatschappelijke ontwikkeling, nationaal en internationaal uit.

Hoe intimiderend, bedacht ik me terwijl ik naar de inleidingen luisterde, zijn dit soort lieden voor politici die tijdelijk een functie waarnemen aan het hoofd van een ministerie, van een provincie of gemeente? Alleen wanneer je in een goed georganiseerde politieke partij, met een breed en verreikend inhoudelijk perspectief, bent opgeleid kun je met een zekere autonomie en gezag dit soort adviseurs weerstaan. Zolang dat brede en verreikende perspectief niet op orde is, is een politieke partij kwetsbaar en worden haar politici een speelbal van de actualiteit en opportunisme.

Terwijl de adviseur met het witte lange haar andere adviseurs introduceert denk ik aan Nathalie en Bo die ik gisteren in de trein tegenkwam en aan Dave Saes, de orgeldraaier uit Weert en een voor een komen al die mensen langs die ik het voorbije jaar op mijn tocht tegenkwam. Zij vertelden los van elkaar een ander verhaal dan de kille cijfers van een rekenmeester.

De volgende etappe leidt me van Leeuwarden naar Stiens, de plaats waar Pieter Jelles Troelstra opgroeide en vandaar gaat het naar Zwarte Haan, in het Bildt.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

filmimpressie van de voettocht

Thomas Kuipers, student journalistiek INHolland Select Studies, maakte een gefilmde impressie van een etappe van de voettochtvanjan. Hij wandelde mee door het Bildt, over ‘de mooiste straat van Nederland’. Bekijk het filmpje onder het kopje Jan in de Media….

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Met Wietse en Germ van Grou naar Wergae, eerste etappe 2012

wietse en germ onderweg van grou naar Wergae

Grou- De eerste dg van de voettocht sluit aan bij de laatste etappe van het vorig jaar. Onderweg, in de trein, zaten twee meiden tegenover me, 19 en 20 jaar oud. Net zoals de jongens van Workum hadden ze een klacht: op school leren we niks. Nu waren het Nathalie en Bo uit Roosendaal. Nathalie wist na de middelbare school niet goed wat ze zou willen en kunnen. “Ik was zestien en ik wist het nog niet,” zegt ze haast verontschuldigend. Ze deed maar wat zich zo aandiende: detailhandel. Nu werkt ze als verkoopster in een drogisterij. Als ze daar op een dag wordt ontslagen omdat ze te duur wordt, heeft ze niks. Bovendien weet ze nu wel wat ze wil: werken in de jeugdzorg maar … alleen opnieuw naar school schrikt haar af. Niet omdat ze zou moeten leren maar omdat de scholen zo ontmoedigend zijn. Je leert er niets; lessen vallen vaak uit en als er al les is, betekent het opdrachtjes maken in een computer. Dat is niks, vindt ze. Haar vriendin Bo onderschrijft de bevindingen van Nathalie. Bo volgt een opleiding economie, recht en management aan een Brabantse hogeschool. “Er is bijna geen les,”zegt ze, “een uurtje per dag; heel soms nog een uurtje aan het einde van de dag, maar meestal valt dat dan weer uit. Het is echt verschrikkelijk; je moet wat opdrachtjes doen in een computer. Je leert er echt niks, maar je betaalt je suf aan boeken waarvan je de helft niet hoeft te gebruiken. Er wordt gewoon aan je verdiend. Laten we hopen dat als wij later kinderen krijgen, er wel wat geleerd kan worden op school. Laten we hopen dat het onderwijs dan beter is.” Bo en Nathalie kijken elkaar even aan; ze gaan vandaag samen winkelen in Rotterdam. Dat is leuk; ze hebben er naar uitgekeken.

De reis gaat verder naar Grou. Op het station aldaar wachten Wietse Martens en Germ van Essen mij op. Wietse is raadslid en Germ oud wethouder en raadslid in Grou. Met zijn 79 jaar is hij Germ actief in Reduzum, en op velerlei terreinen. Hij is actief is sportverenigingen en als voorzitter van de WMO raad. Germ schaatste vijf keer de Elfstedentocht; in 1956 deed hij mee aan de wedstrijd en eindigde in de voorhoede; vier maal reed hij de toertocht en moest alleen in 1963 opgeven omdat zijn schaatsen kapot gingen. Maar Germ, me het lidnummer 008 van de Elfstedenvereniging, reed hij de tocht tien maal met de fiets en wandelde de Elfstedentocht drie keer uit. Komend jaar doet hij mee aan de Slachte-marathon, de wandeling over de Slachtedijk van Raerd naar de Waddenzee.
We wandelen van het station naar Grou en drinken een kopje koffie in een hotel aan het Pikmeer. “In Grou wordt Sinterklaas nooit gevierd. Hier komt Sint Piter,” zeggen Wietse en Germ me terwijl we over het water uitkijken. Wat hoor ik nu? Geen Sinterklaas maar Sint Piter? Alsof het de gewoonste de zaak van de wereld is, vertellen ze dat Sinterklaas Grou overslaat maar dat Sint Piter en Swarte Pyt daarentegen wel komen, rond de 10e februari van elk jaar met hun eigen stoomboot, de Sint Piter. En er worden schoenen gezet en pepernoten gegeten….

Grou is een van die vele watersportcentra in Friesland. In de zomermaanden is het hier een drukte van jewelste; nu is et koud en winderig. We gaan op weg, richting Wergae. Onderweg wisselen Wietse en Germ hun ervaringen in de lokale politiek uit; in de gefuseerde gemeente Boarnsterhim (oa.Wergea; Grou; Akkrum, Reduzum, Terherne) zit Wietse voor het eerst in de gemeenteraad; Germ op zijn beurt zat 16 jaar in de raad van Grou en was er vervolgens 11 jaar wethouder.

In die tijd ging alles goed, vertelde Germ, terwijl we tegen de harde, koude wind in liepen richting Idaard. Er waren geen problemen met de ambtenaren, integendeel. In Boarnsterhim is dat wel een beetje anders, vertelt Wietse. Van enige samenhang in het beleid en onder de ambtenaren is nooit sprake geweest; veel van het werk van de gemeente werd gefrustreerd door dat er geen of in beperkte mate uitvoering gegeven aan besluiten. Feitelijk bleek Boarnsterhim een onnatuurlijke grootheid die onbestuurbaar bleek. Een eenvoudig fietspad aanleggen van Wergae naar Grou bleek onmogelijk.
Germ vertelde onderweg dat hij voor drie dorpen AED apparaten wilde hebben en een verzoek deed bij de gemeente. Inmiddels af gegleden tot een artikel 12 gemeente bleek daarvoor geen geld. “Nou, dan doe ik het anders,” zei Germ. “Ik ken alle verenigingen en weet precies wie wat kan doen. Dus ik ben overal langs geweest en zei: jij 700 euro… jij 800 euro. Al die verenigingen hebben mee gedaan en binnen twee weken had ik de benodigde 7000 euro bij elkaar. Iedereen deed mee, op een enkel armlastig zangkoortje na. Bovendien had ik ook gelijk 20 vrijwilligers er bij.”
Germ vertelt het als een terzijde maar het voorbeeld is, denk ik, kenmerkend voor het Friese karakter. Als iets niet kan volgens de officiële weg, maar nodig is, kan het ongetwijfeld via een andere weg. Ik herinner me dat het Friese theatergezelschap Tryater ooit een geweldige voorstelling maakte over de legendarische voetballer Abe Lenstra. Die voorstelling bleek door onverhoopte tegenslag een financieel tekort op te leveren maar was een immens groot publiekssucces. De Friezen hadden Abe, de voorstelling, in het hart gesloten. Geconfronteerd met het financieel tekort nam een autosloper het voortouw: Dat laten we niet gebeuren, dacht hij, en organiseerde een inzameling in Fryslan. Binnen de kortste keren was het tekort weg gewerkt.

Met Boarnsterhim ging het intussen van kwaad tot erger. De bestuurlijke constructie was niks en werd niks. Daarom is besloten om de gemeente op te knippen en onder te brengen bij andere, grotere gemeenten. Zo zal Leeuwarden met Wergae erbij groeien tot boven de honderdduizend inwoners en dat heeft in bestuurlijk Nederland weer allerlei voordelen. De kern van Friesland en de Friese gemeenschap blijft evenwel verankerd in de dorpen.

Germ vertelt onderweg over hoe opgroeide op een boerderij en door de weilanden liep om naar Wergae naar school te gaan. Later ging hij naar de Landbouwschool en rolde er daar een beetje door heen omdat het rekenen hem nu eenmaal net zo goed af ging. Zin in militaire dienst had hij niet echt. Het geluk rolde weer zijn kant op; bij het kaatsen was er een klein botje in zijn rechterarm los geraakt. Bij de keuringsarts vertelde hij dat hij niet geopereerd kon worden; de kans dat zijn arm voor eeuwig stijf zou zijn was te groot. Met een kapot botje in de elleboog was dienstplicht niet mogelijk. Twee weken na de afkeuring werd hij geopereerd.

Later werkte hij bij de overheid in een voorlichtingsfunctie voor het ministerie van landbouw en mocht van zijn baas tijdens de dienst zijn onderwijs bevoegdheid halen. Toen er een vacature kwam op de landbouwschool werd hij verzocht te solliciteren, ook al was et als docent wiskunde en natuurkunde. Germ werd adjunct directeur en later ook nog directeur van de landbouwschool in Leeuwarden. “De school had 300 leerlingen,” vertelt hij, “ik kende ze allemaal persoonlijk, en daarmee ken ik vrijwel alle boeren in Friesland.” Hij wijst op een grote nieuwe boerderij, vlakbij Wergae. “Dar zat tot voor kort Romke van der Wal. Dat was een kei. Hij haalde de beste resultaten in Friesland; de koeien hadden het beste erfelijk materiaal; ze kregen de beste verzorging en gaven de hoogste melkproductie. Romke was een kei; de beste, jaar in jaar uit.”

We naderen Wergae, de woonplaats van Wietse en ook de plaats waar we op 4 februari een tussenbalans opmaken van een jaar voettocht in de Bidler, de voormalige hervormde kerk en nu omgebouwd tot een gemeenschapshuis en theater. Morgen gaan we weer verder, van Wargae naar Leeuwarden, een klein stukje maar…

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

de schaal van Bareld; 34 ste etappe op de laatste dag van het jaar 2011

IV.

De voorlaatste dag van het jaar wandel ik met Tweede Kamerlid Kutz Jacobi en Wietse Martens van Birgwerd naar Jinsum. In tegenstelling tot gisteren is het vandaag prachtig weer; het lijkt een geschenk voor de voorlaatste dag van het jaar. De lucht is blauw; de zon klimt zachtjes omhoog en het is windstil. Wietse is raadslid van de gemeente Boarnsterhiem, dat wil zeggen Grou, Reduzum, Wergea, het grote lange veenweide gebied onder Leeuwarden. Boarnsterhiem wordt binnenkort in eind volgend jaar gesplitst; het grootste deel wordt deel van Leeuwarden.

Wietse die voor het RIVM laboratoria beoordeelde op veiligheid en zuiverheid, was in Wargea voorzitter van het plaatselijk belang. Het plaatselijk belang is in Friesland in vrijwel alle dorpen actief. Het staat boven de partijpolitieke belangen en behartigt de dorpsbelangen, organiseert het gemeenschapsleven en activiteiten in de dorpen. Het plaatselijk belang bepaalt deels de leefbaarheid en dynamiek in de dorpen. Na zijn pensioenering werd Wietse actief voor de Partij van de Arbeid; intussen is hij lid van de gemeenteraad.
We komen in een klein dorpje terecht, Britswerd. Het ligt in het open, veenweide-gebied tussen Sneek en Leeuwarden; we wandelen gedrieën naar het verder opgelegen Wieuwerd. Daar kan het spoken naar het schijnt. In de kerk liggen mummies, wordt me verzekerd. In de zomermaanden is de kerk geopend en kunnen toeristen een kijkje nemen en een beetje griezelen. Nu blijft de kerk voor ons gesloten en laten we de doden rusten, zoals het hoort.
We wandelen door naar Raerd, een terpdorp met ongeveer 600 inwoners. In Raerd woont Bareld de Vries, gepensioneerd onderwijzer en voormalig Statenlid in Friesland, samen met zijn vrouw Jannie in een tot woonhuis omgebouwde boerderij. Bareld is een van die stille grote krachten in de sociaal democratische onderwijstraditie; zijn Mavo/VMBO school telde 200 kinderen; als directeur kwam hij bij alle leerlingen thuis. “De onderwijsfabrieken, de schaalvergroting in het onderwijs, betekent de doodsteek voor het onderwijs,” zegt Bareld, terwijl we bij hem thuis een kopje koffie drinken. “Het gaat altijd om de menselijke maat. Die menselijke schaal is weg, wel bewust los gelaten. Dat is de wezenlijke oorzaak van alle problemen. Je dacht toch niet dat er bij mij één met een petje op de klas in zou komen, of met een mobieltje? Boeken? In een leren schooltas. Wie niet op school kwam, haalde ik zelf op, thuis of uit het café. Daarom, weg met die bovenlaag van managers in het onderwijs. Zorg voor de menselijke maat. Zorg ervoor dat je ieder kind kent, en zijn familiale omstandigheden.”
Samen met Bareld lopen Lutz, Wietse en ik nog een eindje op door Raerd. We ontmoeten de organisatie die in Friesland de dorpsraden bij staat en de leefbaarheid op het platteland. “De dorpen”, vertellen Bareld, Lutz en Wietse, “vormen de kern van de Friese cultuur en de Friese gemeenschap. De Partij van de Arbeid was in het verleden de partij van de dorpen. We moeten oppassen dat we dat niet verliezen.”Bareld: “Leeuwarden?” Hij haalt zijn schouders op. “Ach,” zegt hij, “Leeuwarden.”

Buiten het dorp maakt Mark Jorritsma zich met zijn vrienden op voor het carbietschieten op oudejaarsdag. Dat gebeurt bij een keet op een klein lapje grond, wat een boer permanent voor de Raerder jeugd ter beschikking stelde. De afspraak met de jongeren is dat zij er geen rotzooi van maken. Regels zijn regels en die zijn voor iedereen duidelijk. Vanzelfsprekend gaat het goed; jongeren hebben een vast stek; ze controleren elkaar en groeien later door in het dorpsleven.
Buiten Raerd nemen we afscheid van Bareld en wandelen verder in de richting van Jinsum. Het is een prachtige dag; de zon licht het winterse groene landschap op en kleurt de kale bomen op de erven van de boerderijen diep donker bruin, tot een gouden glans aan toe. Lutz vertelt onderweg dat zij zich zorgen maakt over de bodemdaling van het veenweide gebied. “Op termijn wordt dit echt een groot probleem voor de streek. We kunnen niet blijven malen voor de boeren. Het gaat zo mis,”zegt ze.
Vlabij Jinsum wanneer ik even achterblijf om de zonsondergang te fotograferen, zie ik wat Lutz bedoelt. Weilanden liggen hier buiten het dorp anderhalf, twee meter beneden het niveau van de doorgaande weg. Ik schrik er van. Het land is doorweekt en zo laag, mooi maar zo laag. Het ligt verzonken in het late licht. Even sta ik stil, alleen en kijk om me heen. Wietse en Lutz wandelen op de auto af van Koos die ons op pikt…
Het jaar is rond; ik mis mijn moeder. Ik zou haar zo graag vertellen hoe mooi het was.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Het Plan en de luwte van de dijk – 34 ste etappe Hindeloopen – Makkum

III.

De volgende week, vlak voor de jaarwisseling, loopt Bertus Mulder opnieuw mee; de voorbije weken heb ik vaak bij Bertus en Immy in Veenwouden mogen logeren. Dat is telkens zo gezellig en hartverwarmend dat ik oneindig dankbaar ben. De steun van Bertus en Immy, van Lutz Jacobi en Koos Peereboom en Joop van den Berg, Wietse Martens en al die anderen, maakt de voettocht hier in Friesland licht en vertrouwd.
We gaan van Veenwouden met de trein naar Hindeloopen en wandelen vandaar, via Workum naar Bolsward. Dat althans is het idee. Maar het weer is niet best. De wind is onbarmhartig; regen valt aanhoudend. We zullen zien wat kan en wat niet. Maar eerst naar Hindeloopen.
Bertus heeft onlangs zijn manuscript voltooid voor een nieuwe, omvangrijke studie: ‘Het hart van de sociaal-democratie’- over het belang van Arbeid en Zeeggenschap. Ik ben razend benieuwd naar het boek dat door de Wiardi Beckman stichting zal worden uitgegeven. Bertus schrijft daarin over de rol en betekenis van arbeid in de sociaal democratie. Die rol lijkt vanzelfsprekend omdat arbeid en de positie van arbeiders samenhangt met het ontstaan van de beweging. Maar zo vanzelfsprekend is het niet, heeft Bertus me tijdens onze gesprekken uitgelegd. De sociaal democratie heeft arbeid en zeggenschap op enig moment losgelaten als leidend idee in haar politiek en organisatie. Tijdens het congres, in de derde week van januari 2012 wordt het boek gepresenteerd; ik kijk er naar uit..
We gaan niet voor niets naar Hindeloopen. Het stadje ligt aan de Ijsselmeerkust in het zuidwesten van Friesland. Het heeft een geschiedenis die nauw verbonden is met de zee en het stadje is meest bekend door de Hindelooper meubels, kleurig geschilderde volksmeubels. Ik ben eigenlijk heel benieuwd of er nog iets van die meubelindustrie over is…

Vanaf het station is het ruim een kilometer naar het stadje; dat lijkt een peuleschil. Maar met een stormachtige koude wind tegen is het zwaar duwen. Stap… stap… stap.
In Hindeloopen wijst Bertus me op een nieuwe wijk, die in de stijl is gebouwd met de omgeving en het markante stadje. We wandelen via het voetbalveld Hindeloopen binnen, zien een rijtje volwassen mannen vissen in een sloot, bewonderen de prachtigste zeventiende en achttiende eeuwse huizen maar ontdekken nergens een meubelfabriekje; het mueseum is dicht, ook al is het kerstvakantie en hebben de meeste mensen vrijaf.
Bertus, die 12 jaar gedeputeerde was van cultuur en recreatie in Friesland, vertelt me dat het stadje leeft van het toerisme en watersport. Buiten het toeristenseizoen is het er stil en zijn er nauwelijks activiteiten. Van de beroemde Hindelooper meubels zul je niet veel terug vinden. Alleen wanneer de watersporters en dagjesmensen Hindeloopen aandoen zie je wat van die geschiedenis terug.
De jachthaven waar Hindeloopen zoveel plezier van heeft, ziet er prachtig uit; de provincie maar ook het bedrijfsleven hebben zich daar voor ingezet. Maar nu, zo vlak voor de jaarswisseling is het er stil en verlaten.
Bertus en ik wandelen het stadje uit, de wind in de rug. We lopen door het land over een smal pad tot aan een hoge dijk. Die dijk volgen we naar Workum. Daar, bij het praathuisje en de havenkom, treffen we Robin, Nick, Wytse, Rmco en Tiemen, de jongens van Workum. Ik wil graag van ze weten hoe het op school gaat, en welke opleiding ze volgen. De jongens reageren verrast en vertellen dat het niet leuk is en ze niet leren wat ze graag zouden willen: een vak, iets met hun handen. Een van de jongens heeft het wel naar zijn zin; hij wordt opgeleid tot automonteur. Een van zijn vrienden werkt in een bouwmarkt en gaat een dag per week naar school. Hij volgt die opleiding het ROC zoveel als mogelijk te ontwijken. “Ik zou liever een vak leren,” zegt hij. “Op school leer je niks,” zegt een ander. Ik vertel de jongens dat hun leeftijdsgenoten in Goes, Breda, bij Oirschot, in Tilburg, Maastricht, en Groningen me het zelfde hebben verteld. Dat verbaast niks. “We hebben vuurwerk,” zegt een van de jongens lachend. Wanneer het een ogenblik later knalt en een meerkoet uit het water wegvlucht, schrikken de mannen. “Ik hoop niet dat ze getroffen is,” zegt de jongen. Ik geef hen een hand, en een kaart van de voettocht.
Op een splitsing maken Bertus en ik een afweging. Richting Bolsward krijgen we de wind af en toe tegen; die is te hard om er tegen in te lopen. In de luwte van de dijk houden we de wind in de rug en zullen dan uitkomen in Makkum. Dat is ook goed, vinden we. Zo lang de wind in de rug is, is het goed. We laten Workum rechts liggen en volgen de oude dijk van de Zuiderzee.

Het jaar is nu bijna voorbij. We maken de balans op; de Euro, de gemeenschappelijke Europese munt, wordt bedreigd en de economische dynamiek is vrijwle stil gevallen. Europese leiders slagen er niet in een antwoord te vinden op de crisis; de democratie wordt door besluitvorming in de Europese Unie uitgehold. Het spook van werkloosheid en armoede houdt vele landen in haar greep en in alle landen de onderklasse. Bertus wijst er op dat een van de gevolgen migratie zal zijn.
Bertus Mulder: “Arbeiders en de minst bedeelden, vetrekken wanneer er geen werk is. Dat gebeurde al in Friesland, in Drenthe in de periode 1870 tot 1890 maar ook daarna. Uit Ierland vertrokken de sterksten, uit Oost Europa naar Amerika of Canada, naar Australië of Nieuw Zeeland. Maar ook uit Friesland, Drenthe, Groningen en Brabant vertrokken de landarbeiders. Een deel vond werk in de industrie in het Westen van het land; maar velen ook trokken de oceaan over naar de nieuwe wereld. Nu zullen uit Griekenland, Spanje en Portugal de trek op gang komen naar Zuid Amrika. Het is een beweging die zich altijd weer aandient, wanneer de crisis zich aandient en de toekomst voor achterblijvers is rampzalig.”
Bertus hoopt van harte dat de sociaal-democratie zich hervindt en arbeid opnieuw centraal stelt in haar politiek programma en de samenwerking met de vakbeweging hernieuwt. “Het wordt werkelijk tijd voor een nieuw plan van de arbeid,” merkt hij op.
Wanneer we in Makkum aankomen zien we een grote scheepshal van de scheepswerk van de Vries. Daar worden de meest luxueuse jachten gemaakt, voor de rijksten van de wereld. Bertus Mulder: “Het is een bijzonder bedrijf. Wanneer je de Afsluitdijk over rijdt, richting Friesland zie je de lichten van de productiehal altijd branden. De Vries is in die zin een baken en je ziet er ook aan dat voor sommigen op de wereld niets te gek is. Alles wat je kunt verzinnen op een schip kunnen de scheepsbouwers van de Vries voor je maken.”

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief

Onverwacht perspectief 33 ste etappe IJlst – Workum (2)

II.

De volgende dag maak ik een deel van de wandeling van gisteren opnieuw, samen met Dorette Corbey. We starten in Ijlst en gaan via Oudega naar Workum. Dorette is secretaris- directeur van de Adviesraad voor Wetenschap en Techonologie; voorzitter van de Nederlandse Emissie Autoriteit en voorzitter van haar eigen commissie Corbey die de regering gevraagd en ongevraagd adviseert over alles wat met biomassa en de ‘bio-based economy’te maken heeft. Hiervoor was ze tien jaar lid van het Europees Parlement. Als weinig anderen heeft Dorette zicht op de Brusselse besluitvorming en ontwikkelingen in de wetenschap en economie. Over de machtsbesluitvorming in Brussel is ze kritisch. Brussel zou afstand moeten doen van bepaalde beleidsterreinen en maatregelen moeten schrappen, zegt Dorette, juist omdat samenwerking op andere terreinen juist van een zo groot belang is. Zij maakt zich zorgen over afnemend draagvlak voor Europese samenwerking onder de Europese bevolking. Maar er is een andere opmerking van Dorette die in mijn hoofd blijft hangen. Terwijl we in Oudega langs het terrein lopen waarop ooit een boterfabriek stond en nu recreatiewoningen aan het water zijn gebouwd, vertelt ze dat opgetogen dat in alle sectoren nieuwe productiemethoden worden ontwikkeld die kleinschalige en regionale productie weer rendabel maken. “Die ontwikkeling is echt op alle terreinen van de economie waarneembaar,”zegt ze, net terug gekeerd van een studiereis naar China. “Lokale productie is een toekomst voor de regio’s, goed voor natuur en milieu, en ook voor de leefbaarheid op het platteland. Ik ben reuze optimistisch.” Ik vraag haar nadrukkelijk of het ook voor de voedselproductie geldt. “Juist in de voedselproductie,” is haar antwoord. “Het is nu al rendabel om kleinschaliger te produceren; lokale productie zal in de komende jaren een vlucht nemen. Binnen tien jaar zal deze ontwikkeling echt overal zichtbaar worden. Het transport met grondstoffen en dieren over grote afstanden kunnen we ons niet meer veroorloven.”
De wandeling valt mee; het regent af en toe hard, de wind is koud. We lopen langs een meer, door de velden en over fietspaden. Lang geleden maakte Jos Thie hier de eerste versie van Aqua Orfeo, de opera op het water, die deze zomer nog in Soestdijk te zien is. Ik moet hier dus eerder zijn geweest, na een doorwaakte nacht, bij zonsopgang. Maar in het landschap uit de opera kan ik niet verbinden met dit ruige, verlaten en winderige polderland.

Wanneer de duisternis in valt, zo vroeg, daags voor het kerstweekeinde, lopen we Workum binnen, koud en vermoeid. Jammer genoeg hebben we geen tijd voor het museum van Jopie Huisman, maar wel voor een kopje snert. En wat doet dat dan goed. We rijden met de trein terrug naar IJlst, door een natuurgebied met kievieten en ganzen volop.
De gedachte dat lokale productie van voedsel weer rendabel zou kunnen worden en de kleinschaligheid van het Nederlandse landschap niet langer als een hindernis moet worden gezien, biedt een hoopvol perspectief, zeg ik aan Dorette. Vanuit Ijlst rijden we samen terug naar Haarlem. Vandaar neem ik de trein naar Zeeland terug; nog een week te gaan, dit jaar.

Gepubliceerd op
Gecategoriseerd als Archief