Elke maand schrijf ik een stukje over mijn voettocht voor het blad van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Onlangs verscheen het nieuwe nummer; hier volgt mijn bijdrage:
Wie door Zuid-Limburg wandelt, de geschiedenis leert kennen en zich verdiept in ontwikkeling en samenhang in de regio, ontkomt niet aan een bezoek aan Luik en Aken. De driehoek, Luik, Aken Maastricht, bepaalt al eeuwen de ontwikkelingen in deze regio. Meer zelfs, het gebied rond de drie kernsteden is een van de broedplaatsen van de Europese cultuur en geschiedenis.
Karel de Grote, de welhaast mythische koning uit de Middeleeuwen, was hier thuis; Herman van Veldeke, ( 1150- 1184) geboren nabij het Vlaams-Limburgse Hasselt, is de grondlegger van zowel de geschreven Nederlandse èn de Duitse literatuur. Het Prinsbisdom Luik leverde een niet te overschatten bijdrage aan de religieuze en wereldlijke organisatie van het gebied; de Dom van Aken behoort tot een van de meest markante kerken in Europa. De Germanen en Romeinen, Franken en Bourgondiërs, Spanjaarden en Oostenrijkers kleurden de eeuwen, het leven en de dood.
Nu maken de steden deel uit van drie landen verbonden binnen de Europese Unie, en zou het gemakkelijk en vanzelfsprekend moeten zijn om over de grenzen te kunnen. Voor ‘ambtenaren, zakenlieden en beroepsvoetballers’ is dat ook zo. ‘Europa’ werkt voor wie geld heeft, of een bijzonder talent. Een kraanmachinist, een voormalig mijnwerker die bouwvakker werd, en een boer vertelden me onderweg hoe gemakkelijk en vanzelfsprekend het vroeger was om over de grens te gaan werken. Rene, de bouwvakker, zei het onderweg voorbij Heerlen zo: “Ik ben als jongen begonnen in de mijn. Na de mijnsluiting ben ik de bouw in gegaan, in Duitsland. Hard werken, veel verdienen. Dat is voorbij. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je over de grens zou willen werken; met dank aan Den Haag en Europa.”
In de geschiedenis van de sociaal-democratie was de uitwisseling over de grens niet onbekend. Willem Vliegen, een van de grote leiders van de Limburgse en Nederlandse sociaal-democratie, trok vanuit Zuid Limburg naar Luik, leerde zichzelf Frans en ging aan het werk als typograaf. Maar nu? Volgens Weike Medendorp en Henk Verreck, afdelingsvoorzitter van de PvdA in Heerlen, zijn de contacten nu met de Luikse en Akense sociaal democraten uiterst spaarzaam.
Ik ben wel naar de Luikse Parti Socialiste en de SPD in Aken geweest. De afdeling van de PS Luik heeft 20.000 leden, is per wijk georganiseerd en de partij onderhoudt goede, intensieve contacten met de socialistische vakbond (een op de twee Luikenaars is lid van de bond) en het socialistisch ziekenfonds. Inhoudelijk is de lijn van de partij helder: de sociaal democratie beschermt en waakt over menselijke waardigheid en solidariteit. Op basis van die eenvoudige uitgangspunten is de economie van de stad in de voorbije jaren vernieuwd, het centrum van de stad gemoderniseerd en floreert het (multi) culturele leven. Mede onder impuls van de Parti Socialiste trekt de Waalse economie meer buitenlandse investeerders aan, en vernieuwt zich sneller dan Vlaanderen. Om die reden ook willen Luik en Wallonië in 2017 de Wereldtentoonstelling organiseren. In Maastricht en in Aken is men van die plannen niet op de hoogte; vanzelfsprekend ook niet in Vlaanderen, maar dat is een ander verhaal.
Zowel in Aken als Luik, als ook in Limburg willen sociaal-democraten graag opnieuw onderling contacten leggen, zo werd me door een ieder verzekerd. Zou het een idee zijn om opnieuw elkaars taal te leren; een grensoverschrijdend gemeenschappelijk sociaal-democratisch fonds op te richten en het met een aantal proefprocessen Europese idealen af te dwingen voor bouwvakkers als Rene en kraanmachinisten als Arie? Of is het daarvoor al te laat?