Om enkele minuten na zeven uur, op werkdagen, vertrekt vanuit het mooiste staion van de Benelux, Luik Guillemins,
een boemeltreintje naar Aken. Het is de enige verbinding per spoor, ’s morgens. De afstand tussen beide steden is nog geen 60 kilometer; de treinreis duurt evenwel ruim vijf kwartier. Sukkel, sukkel, sukkel schuift het oude Belgische treintje van Luik naar Vervies en verder, door een geweldig Ardeends landschap: groene, beboste heuvels, snel stromende beken, tunnels, kleine, donkere huizen en af en toe wat weiden. Het laatste stukje van de reis, op Duits grondgebied al, zit er vrijwel niemand in de trein. Pendelaars over de grens? Nee, ze zijn er niet, of nauwelijks… arm verenigd Europa. Op papier is het allemaal mooie praat; de praktijk is dat zoveel gecompliceerder. Burgers spreken elkanders talen niet meer en het gemeenschappelijk dialect wordt door jongeren vergeten, verontachtzaamd.
Voor half negen wandel ik het ontwakend Aken binnen. Ik wil graag naar de Dom, die ik nog nooit zag, maar waar ik wel over las, en hoorde. Keizer Karel de Grote kwam al naar Aken en liet een kapel bouwen, hier, bij de Dom. Karel de Grote is toch een van de meest bijzondere historische figuren uit de Middeleeuwen. In mijn hoofd dwalen om Keizer karel historische en literair-romantische beelden. Mijn zonen las ik vroeg al Karel ende Elegast voor, dat pracht verhaal uit de Middeleeuwse letterkunde. Geboren in Herstal, koning van de Franken, gekroond in Rome, verkoos hij Aken met de prachtige bossen rondom, en de warmwaterbronnen, als zijn lievelingsstad. Hij werd begraven in een crypte in de Dom. Zo vroeg echter zijn de kerken nog gesloten, of in gebruik voor de Heilige Mis. Vanzelfsprekend wil ik niet storen; ik ben al blij dat ik om de Dom kon lopen, zoals Karel, de vader van Europa, dertien honderd jaar geleden.
Om tien uur heb ik een afspraak met Georg Götz, lid van de SPD, maar ook lid van de gemeenteraad in het Nederlandse Vaals, waar hij tijdens zijn studie in Aken, meer dan dertig jaar geleden terecht kwam. Georg Gotz is mijn gedroomde gids naar de Akense afdeling van de Duitse sociaal democratische SPD. Het fractiekantoor is tijdelijk ondergebracht in een van die snel gebouwde panden van na de oorlog.
Wanneer we het kantoor binnenkomen staan verse broodjes met worst en kaas al klaar, is de koffiekan gevuld en nodigt het schaaltje met koekjes verleidelijk uit. Theo Niewerth is wat wij partij secretaris zouden noemen van de SPD in Aken en omgeving; Claus Haase is fractievoorzitter in de gemeenteraad van de stad Aken. Beiden hebben een lange geschiedenis in de partij en herinneren zich de vroegere SPD voorzitter en Bondskanselier Willy Brandt heel levendig.
In die periode had de SPD een vanzelfsprekende en grote aanhang, en een imposante politieke macht. Zij herinneren zich ook nog de contacten met de Partij van de Arbeid uit het verleden. `Maar`, zegt Theo Niewerth, `we moeten erkennen dat onze partijen verschillende structuren hebben, en dat het van mensen afhangt of we dat kunnen doorbreken. We hebben ooit geprobeerd, hier vanuit Aken en Zuid Limburg, gezamenlijk een 1 mei viering te doen. Maar dat werd verboden door het partijkantoor in Amsterdam. Daarna zijn de contacten met onze partijgenoten in Limburg verwaterd, en nu kennen we er niemand meer.`
Dat wordt door de drie gesprekspartners ten zeerste betreurd. Er zijn genoeg dossiers waarop sociaal-democraten in de regio zouden kunnen samenwerken, en een gemeenschappelijke visie zouden kunnen ontwikkelen. Economie en werk; huisvesting en mobiliteit; onderwijs en onderzoek en natuur en milieukwesties.
Theo Niewerth: ‘Voor ons in Aken is het de vraag of wij ons voor onze toekomstige ontwikkeling richten op de regio van Keulen en Bonn, of onze kansen in deze regio ontwikkelen. Wij kiezen dan voor samenwerking, hier met Zuid Limburg, met de streek van Hasselt in Vlaanderen en Luik, in Wallonië. We hebben hier in Aken 250.000 inwoners, en een universiteit die tot de allerbeste van Duitsland mag worden gerekend, en op onderdelen hoort bij de beste vijf universiteiten ter wereld. We hebben een groot universitair medisch onderzoekscentrum en ziekenhuis en een florerende economie.”
Op bestuurlijk vlak valt de regio onder speciale Europese wetgeving en kunnen tal van zaken grensoverschrijdend worden aangepakt. Waar Nederlands Limburg wordt geplaagd door krimp, kampt de regio Aken met tegenovergestelde huisvestingsproblematiek. Samenwerken blijft evenwel moeilijk; barrieres lijken nauwelijks te slechten. Verschillen in onderwijs, in maatschappelijke structuren en wetgeving zijn hindernissen van jewelste. En wie elkaar niet kan, kan elkaar ook niet vinden.
De SPD, vertellen de drie heren, verkeert in een politiek ingewikkelde positie. De laaggeschoolde arbeiders voelen zich thuis bij die Linke, en hoogopgeleide, milieubewuste burgers verkiezen de Grünen. Theo en Claus: “Angela Merkel heeft het zelfde probleem als wij. Wie verantwoordelijkheid neemt en draagt in het openbaar bestuur gaat op in politieke kleurloosheid. De Grünen profiteren van hun verzet tegen kernenergie, zeker na de ramp in Japan. Om de Grünen de wind uit de zeilen te nemen, heeft Bondskanselier Merkel nu ook de kernenergie af gezworen. Uiteindelijk helpt dat niet. Grote instellingen of instituten als vakbonden en kerken staan door individualisering onder druk; dat versmalt onze basis. Bovendien versterkt de financiële crisis bij de bevolking gevoelens van onzekerheid. Wie een huis heeft gekocht kan niet, zoals Europa zegt, het boeltje pakken en over grenzen heen op zoek naar werk.Mensen hebben angst over werk en inkomen, over veiligheid en natuur en milieu. Geen enkele partij heeft op dit moment antwoord op die problemen.”
We nemen afscheid; ik beloof Theo en Claus hun verzoek aan de de partijgenoten om contacten in partijverband te leggen, door te geven en maak met Georg Götz nog een ritje door de omgeving van Aken. We rijden langs de universiteit en het enorme ziekenhuis. Bij de universiteit werken zeker 12.000 mensen. Georg Götz: “Weet je hoeveel Nederlanders daar bij zijn? Ik vermoed nog geen twintig, op 12.000 banen. En Vaals is gewoon een voorstad van Aken.”We eindigen ons ritje in Vaals, het grensplaatsje bij het drielandenpunt. Die avond houden brandweerkorpsen uit Vaals, Aken en Gemmenich hun jaarlijkse gemeenschappelijke oefening. Georg Götz: “Taal is echt een probleem. Nederlands, Duits en Frans… op scholen wordt Engels geleerd, maar niet elkaars taal. De brandweermannen hebben overigens wel een oplossing. De ouderen spreken nog het dialect van de streek. Zolang dat nog gesproken wordt, kunnen we samenwerken.”
Ja, de grenzen mogen dan wel open zijn, maar in de hoofden van de mensen in Zuid-Limburg liggen Aken en Luik in een psychologisch ver buitenland.
De stemmen voor de PVV zijn ultranationale stemmen, die dwars tegen iedere Europese samenwerking gericht zijn en daarom leven de mensen in de Euregio met de rug tegen elkaar en inderdaad: ze spreken elkaars taal niet meer, want de verwante dialecten worden alleen nog maar door de ouderen gesproken. Mijn grootvader uit Heerlen sprak dialect met mijn oma uit Aken, maar daar hoef je anno 2011 niet meer om te komen!
Kerkrade is inderdaad een triest verhaal, maar dat geldt voor Heerlen en Brunsum net zo: Vogelaarswijken met een sterk autochtoon karakter: de kleinkinderen van de mijnwerkers zjn geen stap vooruit gekomen en het lijkt er in veel wijken van de voormalige Oostelijke Mijnstreek op dat armoede erfelijk is of in ieder geval dat het sociaal-culturele “Umfeld” heel bepalend is voor het leven.
Als voormalig inwoner van deze streek doet het pijn om e.e.a. te moeten constateren, maar helaas is het niet anders en valt er een donker gordijn over de periferie van Nederland.
Jan, mijn complimenten voor je verhalen en impressies!
Jo Ubags
Het beeld dat Jo schetst vind ik toch iets te negatief. Mensen leven in deze regio echt niet met de rug tegen elkaar aan. Veel jongeren spreken het dialect en zijn in het weekend in Aken of Belgie te vinden om een filmpje mee te pakken of om op stap te gaan. De vraag die men zich moet stellen is waarom men wel in de euregio vertier zoekt maar niet kan werken…verschillen in regelgeving vormen volgens mij nog steeds een groot probleem.
Het is inderdaad wel zo dat hoogopgeleide jongeren in hogere mate de voordelen van de ‘Euregio’ zien en in mindere mate de negatieve kanten. In de volkswijken ziet men helaas eerder de nadelen dan de voordelen.
Ook op het gebied van werkgelegenheid gaat het een stuk beter in Parkstad. Voor hoger opgeleide jongeren is het vooruitzicht op werk een stuk beter geworden ten opzichte van jaren geleden. Het principe “voor een goede baan moet je boven de rivieren gaan wonen” gaat echt niet meer op. De kansen op werk kunnen wel nog veel verder verbeteren als de grenzen echt worden ‘doorbroken’. Projecten als Maastricht Culturele Hoofdstad van Europa 2018 helpen daar zeer aan mee. Het doorbreken van grenzen is immers een fysieke, mentale als ook een bestuurlijke kwestie. Het feit dat alle grote steden participeren aan dit ‘project’ is een groot pluspunt. Een gebrek aan dialoog tussen partners (zoals ook Jan heeft opgemerkt) heeft in het verleden veel kansen onbenut gelaten.
Ik zie daarom geen donker gordijn vallen over de periferie van Nederland. Het gaat beter met dit o zo mooie stukje Europa, maar omdat het kan, moet het nog veel beter gaan de komende periode.