Haagse fragmenten (deel twee)

II.
De bezuinigingen op de cultuurbegroting die het kabinet Rutte Verhagen realiseerde, hebben ook het muziekleven getroffen. Orkesten fuseren, krimpen of stoppen. Veel musici zullen nieuwe wegen moeten in slaan. In den Haag is het oudste conservatorium van het land gevestigd, het Koninklijk Conservatorium. Monika Sie Dhian Ho, directeur van de Wiardi Beckman Stichting vertelde me dat haar zusje, Ilona, docente is aan het conservatorium en werkt aan een bijzonder plan; ze wil muziekstudenten een plaats en verbondenheid geven in Haagse wijken.
Het conservatorium ligt vlakbij de Utrechtse Baan, de snelweg die toegang geeft tot het centrum van den Haag. In de directe omgeving is het een lawaai van jewelste; de omgeving wordt aan de ene kant gedomineerd door reusachtige hoge gebouwen en aan de andere kant door een wijk die na de oorlog werd herbouwd. Het gebouw van het koninklijk conservatorium zelf houdt het midden tussen een fabriek, een kantoor en een donkere bunker; desondanks is het voor alles een huis van muziek.
In de kantine treffen studenten uit verschillende landen elkaar. Aan een tafel naast me spreken twee jongens met elkaar in gebrekkig Engels. Maar het gebrabbel vormt geen hindernis omdat daaronder het vertrouwen en de vreugde ligt, dat zij elkaar in de universele taal van muziek intens en volledig kunnen verstaan.
In deze kantine heb ik een afspraak met violiste en viooldocente Ilona Sie Dhian Ho. Op het afgesproken moment komt ze een trap af, viool in de koffer onder de arm. “Weet je,” zegt ze wanneer we thee en koffie drinken, “wanneer ik les geef en studenten zo prachtig hoor spelen en weet dat buiten mensen lopen die dat misschien wel nooit horen… dan vind ik dat zo jammer. Muziek kan voor ieder mens een enorme waarde in het leven betekenen.”
Klassieke muziek speelt in het leven van de meeste mensen geen of een bescheiden rol. “Dat is zo jammer,”zegt Ilona, “we zouden eigenlijk naar een situatie moeten gaan waarin het mogelijk en vanzelfsprekend is om in wijken en dorpen bij de grote gebeurtenissen van het leven, geboorte, huwelijk, overlijden, een speciaal muziekstuk te laten schrijven door de musici die in die wijk of in dat dorp wonen. Musici die bekend zijn in de gemeenschap waar ze leven omdat ze er wekelijks spelen of betrokken zijn bij de buurtvereniging, of een koor begeleiden.”
“Muziek vraagt aandacht en geduld, en onze tijd heeft dat zo zeer nodig. Je kunt het leren om geconcentreerd te luisteren maar je moet er een beetje moeite voor doen. In onze tijd gaat alle aandacht, zo lijkt het, naar de sport. En iedereen spreekt over vrijheid maar wat betekent dat? Als niet weet wat je mist, kun je toch ook niet kiezen?”
Ilona werkt met de steun van het conservatorium aan een plan om muziek een nieuwe plaats in de gemeenschap te geven. Het idee is dat studenten zich welbewust in een wijk gaan vestigen. Ze zullen zich in de wijk bekend maken en ‘bondgenoten’zoeken. Het idee is dat de bewoners van de wijk zo vertrouwd raken met hun ‘lokale musici’ dat zij een beroep op elkaar gaan doen. Ilona Sie Dhian Ho: “Het zou toch gewldig zijn wanneer mensen een wiegeliedje bestellen om de geboorte van een kind te vieren, of een requiem bij een overlijden. Muziek van de muzikanten die in de buurt wonen en bekend zijn; muziek voor de eigen gemeenschap. Dat is het uiteindelijk plan. Ik hoop dat muziek weer onderdeel wordt van het gewone leven van de mensen.”
Het duurt nog even voor het plan volledig zakelijk en onderwijskundig is uitgewerkt en kan worden uitgevoerd maar de eerste, beslissende stappen zijn reeds gezet. Het gaat zeker lukken, zeg ik wanneer we afscheid nemen; de tijd is er rijp voor.
Ik wandel langs het station terug naar het centrum. Op het plein voor het gebouw van de Tweede Kamer is een tweedehands boekenmarkt. Bepakt met een rugzak moet ik me beperken, maar ik kan het niet laten… ik koop twee boeken van A.Alberts en een bundel met opstellen van Abel Herzberg. De boekjes van Alberts kun je in een reguliere boekwinkel al niet meer vinden; het werk van Abel Herzberg evenmin. Zij behoren de kleine groep van schrijvers die ik altijd nabij heb.
Bij de Passage, een deftige, overdekte winkelgalerij uit 1895, word ik aan gesproken door een jongeman in een rood jack, met een pet op. Hij heet Mike en probeert me een voordelig abonnement van het NRC aan te prijzen. Ik ben benieuwd naar zijn achtergrond. Is dit zijn reguliere baan, vraag ik. Het blijkt niet het geval. Mike heeft zijn studie rechtsfilosofie aan de universiteit van Amsterdam afgerond en zou graag een volgende studie opnemen. “Ik zou graag willen gaan lesgeven,” vertelt Mike, “maar ik weet nog niet goed wat en waar.”Misschien maatschappijleer op een middelbare school, of in het Hoger Beroeps Onderwijs. Dus, ik moet nog een lerarenopleiding volgen, of zoiets.”
Ik raad hem aan zich goed te informeren waar en wat te doen; er zijn niet veel jongens die les wilen geven, zeker niet wanneer ze hoog zijn opgeleid. Eigenlijk zou hij eens met een oude, ervaren leraar moeten praten voor hij een keuze of een richting bepaalt, denk ik. Zijn die mogelijkheden er, in Amsterdam?
In de Passaga is een beroemde pennenwinkel gevestigd, de firma Akkerman. Ik heb daar lang geleden een vulpen gebracht ter reparatie en en ben benieuwd of ie klaar is. Dat blijkt het geval, Sandra en Henny helpen me voortvarend. Ze vullen mijn beide pennen en zijn benieuwd naar de verhalen van mijn voettocht. “Waarom gaat U niet de politiek in, in plaats van die pakkenmannen,” vragen ze. Ik schrik van die opmerking; daarmee ben ik niet bezig. Mijn voettocht is niet bedoeld als een persoonlijke campagne maar als een onderzoek: onder de radar van de media door, stap voor stap, gestaag vooruit… alle stukjes samen vormen een mozaïek, een verhaal over de staat van de samenleving en de verhouding daarvan tot de sociaal democratie.
Vreemd genoeg had ik er van tevoren niet aan gedacht om even over het Binnenhof te lopen. Maar na de opmerking van Sandra en Henny was ik benieuwd om te bezien of ik als toevallige passant, iets van het politieke leven zou kunnen ontdekken. En ja, dan zie je het tafereel, bekend van televisie. Er staan hekken opgesteld voor een deel van het Tweede Kamer en voor die hekken staat een ploegje journalisten. Ik spreek een jongeman, gekleed in een wat sjofel zwart kostuum, aan en vraag hem naar de laatste ontwikkelingen. “Radiostilte.” zegt de jonge journalist van het Algemeen Dagblad, “maar we weten dat het bijna afgelopen moet zijn, dus ja.. je kan niet weten. Misschien komen ze naar buiten. Ik wacht een kwartiertje. Voor het zelfde geld verdwijnen ze binnedoor.”
De AD journalist wijst op de kamer op de eerste verdieping waar vitrages hangen. Daar wordt onderhandeld door Mark Rutte, Stef Blok, Diederik Samsom en Jeroen Dijsselbloem. De onderhandelaars komen niet naar buiten; juist niet op deze middag en avond. Ik maak een klein berichtje voor Diederik en zend dat even later via twitter het wereldwijde web op.
Na een paar minuten schuift iemand de vitrage even op zij.

Geef een reactie