Met de wind in de rug… van Hulst naar Koewacht

II.
“We hebben te maken met een harde, oostenwind”, zegt Wilma Brouwer, die vandaag met me mee zal wandelen, “de temperatuur blijft de gehele dag een flink eind onder nu. Als we nu eens wandelen van Hulst naar Koewacht in plaats van andersom, dan hebben we in ieder geval de wind in de rug.” Wilma is een goede vriendin uit Goes; zij maakt namens de PvdA deel uit het waterschapbestuur Scheldestromen in Zeeland. In het dagelijks leven is ze in Zuid Nederland belast met het beoordelen en oplossen van conflicten tussen huurders en verhuurders. We rijden met de bus vanuit Goes naar Hulst.

Hulst ligt onder een dik pak sneeuw; het vestigingstadje even boven Sint Niklaas, is een wonder van schoonheid en een kerstkaart waardig. Een aantal jaren geleden beleefde Hulst nog gouden tijden; veel Belgen kwamen hun spaarcentjes af geven in een van de vele bankkantoren of bezochten er de vele sexshops en bordelen. De zuiderburen deden er hun boodschappen, kochten meubels en deden zich te goed in restaurants en cafés. Die situatie is ingrijpend veranderd. Hulst zoekt al een aantal jaren naar een nieuwe formule om het oude handels en vestigstadje levend te houden.
Of dat lukt is de vraag; het is een bijzondere streek. In het Hulster Ambacht en het aan de andere kant van de grens gelegen Land van Waas is het dierenepos van den Vos Reynaerde gesitueerd. In deze laat-Middeleeuwse tekst wordt het openbaar bestuur en de rol van de kerk gehekeld, beschimpt en ontluisterend ontmaskerd. Dieren hebben in het lange proza gedicht menselijke gebreken, driften en verlangens en spelen een vermakelijk en tragisch spel van list en bedrog, van macht en provocatie. Als je nu, zoveel eeuwen nadat van den Vos Reynaerde werd geschreven, goed luistert, vertellen je de mensen in het duister of achter hun hand over lichte banden tussen prostitutie, criminaliteit en speculerende en machtige geldwolven in het openbaar bestuur. Wat er van waar is en wat niet blijft natuurlijk het ongewisse. Maar zeker is dat Hulst trots is op Reintje, de sluwe Vos van het Hulster Ambacht en het Land van Waas.
Onderweg naar Sint Jansteen, een dorpje op de grens, ten zuiden van Hulst, ontmoeten we Marc Dhooge, die als monteur werkt voor een firma die transportbanden maakt, levert en onderhoudt in heel Europa. Hij maakt een wandelingetje om zachtjes aan te herstellen. In de dagen voor kerstmis werd hij getroffen door een ‘insult’, een toeval, terwijl hij thuis op de bank zat en de hond op zijn schoot sprong. Hij raakte buiten bewustzijn en werd uren later wakker in het ziekenhuis. De oorzaak van de aanval en de aanhoudende pijn op zijjn borst hebben de artsen in het ziekenhuis van Terneuzen nog niet kunnen vinden. “Ik ben vandaag voor het eerst van huis naar het bedrijf van mijn baas gelopen,” vertelt Marc. “Ze waren blij me weer te zien.”

Het werk, legt hij uit, is vaak heel intensief. “We leveren transportbanden in heel Europa. Het gebeurt soms dat je aan het einde van de week thuis komt en na een kwartier gebeld wordt dat we onmiddellijk door moeten naar Frankrijk omdat er daar een fabriek stilligt. Ja, dan haal je zo maar 30, 32 uur achter elkaar door.” Marc glimlacht; hij is al blij dat hij weer een klein eindje kan wandelen. Ja,..Marc erkent, als je het nou zo vraagt, dat het werk zwaar is en ook veel stress veroorzaakt maar of dat nu de oorzaak is van de ‘inslult’? “De artsen staan toch voor een raadsel,” zegt hij. Marc wijst ons de richting van Sint Jansteen aan en gaat zelf de andere kant op.
Wilma en ik wandelen dapper door; de wind in de rug is een geluk. Het is behoorlijk koud; het vriest hard en de wegen zijn soms slecht begaanbaar. We moeten oppassen dat we niet vallen.
Voorbij Heikant komt een oude heer uit zijn huis naar de brievenbus. Hij is 83 jaar en als we vragen waar juist de grens is en wat het kleine, vierkantje fabriekje is schuin achter zijn huis, vertelt hij dat het gebouw waarvan het dak is ingevallen, het restant is van zijn oude vlasfabriek. “Dit was de vlasstreek. We verwerkten vlas van overal in Nederland. Tot in Groningen toe hadden we boeren die vlas voor ons teelden. Maar ja… in de jaren zeventig legden we het af tegen de Russen. Het was niet langer rendabel, hier. Ik heb het bedrijf gestopt en kon gelukkig terecht op het laboratorium van de Cokesfabriek.”
Vlas is een prachtig gewas; de akkers met de ranke hoogopgroeiende stengels met fijne, lichtblauwe bloemen zijn betoverend mooi. Er wordt nog maar een goede 2000 hectare van geteeld in Nederland en dat gebeurt hoofdzakelijk in het zuidwesten van het land. De vezels van het vlas worden traditioneel verwerkt tot linnen. Echter, in de textielindustrie is linnen veelal vervangen door katoen. De productie van katoen is evenwel enorm belastend voor het milieu; vlaslinnen daarentegen veroorzaakt nauwelijks milieuschade, wel integendeel. Vlas is goed voor de opvang van CO2 en draagt bij aan de biodiversiteit. De vlasvezels worden nu gebruikt in de industrie; er bestaat op de wereld nu eenmaal geen sterkere vezel dan die van het vlas. Met de omschakeling naar de ‘bio-based economy’ is er mogelijk een nieuwe toekomst voor het gewas.
De oude vlasteler in Heikant heeft zijn aandacht lang geleden verlegd. “Mijn vrouw is vroeg overleden; de kinderen hebben gestudeerd en wonen in andere delen van het land. Maar ik red mezelf nog. Af en toe rijd ik eens naar Knokke, naar Gent of Antwerpen. Dan wandel ik wat door de stad, zo maar even. Nu niet, natuurlijk, met dit weer. Maar verder gaat het goed; ik houd het huis schoon en doe de was en de strijk allemaal nog zelf.”
We nemen afscheid en wandelen verder, richting Koewacht. Daar, op een driesprong, nemen we een klein busje richting Terneuzen. Het is al donker wanneer we in Goes aankomen.

“zie de verslagen op www.voettochtvanjan.nl”

From Axel- Zuiddorpe- Koewacht- Hulst, posted by Jan Schuurman Hess on 1/27/2013 (22 items)

Generated by Facebook Photo Fetcher 2


Geef een reactie