De tussenetappe Beverwijk – Haarlem – Amsterdam: deel I
Haarlem – Van Beverwijk, via Haarlem, naar Amsterdam. Dat is een andere wereld dan die waar ik tot nu toe doorheen kwam. In de Randstad is er voortdurend verkeerslawaai, voor en achter me, maar ook, tot mijn schrik, hoog in de lucht. Af en toe passeren opstijgende vliegtuigen en dan is alsof de hemel breekt.
Na aankomst in het station van Beverwijk wandel ik een winkelstraat in, opvallend breed en lang. Aan weerzijden de filialen van de alom tegenwoordige winkelketens in huishoudelijke artikelen, drogisterijen, sportartikelen en zoveel meer. Het licht is hard, de wind koud en onaangenaam.
Vlak voor mijn vertrek naar Beverwijk sprak ik met Michiel van Akkeren uit Goes, specialist op het gebied van marketing via de nieuwe, sociale media. Hij werkt ergens in de Randstad voor een conglomeraat van 69 internetwinkels, allen gespecialiseerd in een bepaalde groep producten: wasmachines, televisies, computers, enzovoorts. Michiel vertelt dat het kopen via internet steeds gemakkelijker en sneller gaat en dat de omzet van internetwinkels spectaculair groeit. In die wereld is Michiel heer en meester. Hij voorspelt dat de groei van internetwinkels het straatbeeld in onze dorpen en steden ingrijpend zal veranderen. Steeds meer mensen zullen het internet verkiezen voor aankopen; het is niet alleen goedkoper, maar ook sneller, veiliger en comfortabeler. Marketing werkt.
Het gesprek met Michiel doet me, terwijl ik op zoek ben naar een bakker die ik niet kan vinden, denken aan Monnickendam. Daar kwam ik aan na een lange wandeling vanuit Volendam over de dijk van de Gouwzee. Ik was moe en duizelig toen ik in het mooiste van de voormalige Zuiderzeehavens in Noord-Holland aankwam. Ik liep er het eerste het beste winkeltje binnen, in een van die oude, zeventiende panden. Het bleek een winkeltje te zijn voor poppenhuizen en alles wat je daarvoor nodig hebt. Ik trof er drie dames aan, die allen bezig waren met de winkelvoorraad, spullen soms zo klein en teer dat ik ze nauwelijks durfde op te pakken. Betsy, de eigenaresse van de winkel vertelde dat ze drie dagen per week werkt in de horeca om haar winkeltje die vier andere dagen in stand te kunnen houden. Ze heeft veel concurrentie van internetwinkels, vertelde ze. Iedereen met wat aardigheid in de wereld van de poppenhuizen, kan, al dan niet onder een schuilnaam, een internetwinkel beginnen en spullen leveren. Geen haan die ernaar kraait; voor belasting en andere regels hoef je niet te vrezen. Voor Betsy is dat natuurlijk anders; zij houdt zich wel aan alle voorschriften en zorgt voor een overzichtelijke bedrijfsvoering. De winkel is voor haar van belang, juist uit sociaal oogpunt. Het is gezellig en leuk, maar uiteindelijk moet er aan het eind van de maand wel wat verdiend worden… anders kan het niet uit.
Uiteindelijk vind ik in de HEMA een zakje krentenbollen, en ga op weg, richting Haarlem. Nog in Beverwijk kom ik Erwin tegen, postbode, die na de zomer wordt ontslagen na elf jaar trouwe dienst. “Nu heb ik een redelijk salaris,” zegt Erwin, “straks houdt dat op. Dan zijn er 11.000 postbodes ontslagen en denken ze dat er 30.000 mensen met een klein contractje voor terug komen. Een contractje voor de armoe en daarmee denken ze dit werk te kunnen laten doen.”
Erwin heeft het ontslag voor zich uitgeschoven; hij heeft nog geen idee wat hij daarna zou kunnen gaan doen. Boswachter lijkt hem wel wat, maar hij weet ook wel dat er geen vraag is naar boswachters. “Ik ben nu eenmaal graag buiten,” zegt hij. “Ik ga nu eerst maar naar Nieuw Zeeland, een paar maanden fietsen, samen met mijn vriendin. Daarna zien we wel waar we ons vestigen.”
Ik ga zelden een café binnen, maar in Santpoort heb ik enorme trek in een kopje koffie en wil ik ook graag even mijn rugzak neerleggen en gaan zitten. En gelukkig kom ik café Bartje tegen, een wit geschilderd eenvoudig pand uit 1889. Het heeft al die tijd dienst gedaan als café; het interieur is nooit veranderd. De wanden zijn lang geleden beschilderd met landelijke taferelen. In een donkere ruimte naast de gelagkamer staat een geweldig mooi uitgelicht biljart en zitten vier heren in schaars licht te kaarten. Het is alsof de Kaartspelers van Renoir hier nog zitten; aan de toog vertellen vriendelijke stamgasten over de aardigheid van het café, met de spaarpot waar wekelijks ten minste vijf euro in wordt gestopt. Van de rente van het spaargeld is eens per jaar een gezellige avond; het gespaarde bedrag wordt dan geheel weer uitgekeerd. Maar het mooist van al zijn de sterke verhalen. Een meneer die werkt voor de Staatsuitgeverij vertelde dat hij ooit eens een koe moest brengen naar een maden-kwekerij in de buurt van Purmerend. “Die maaien liggen in een bak; en die dooie koe…binnen drie kwartier was die hele koe weg. Op. In drie kwartier, in een maaienkwekerij.”
Wanneer ik hier vertel over mijn voettocht en mijn kaartjes laat zien, vragen de mannen me of er een boekje van komt en als dat er komt of ik dan zo vriendelijk zou willen zijn om dat te komen presenteren in het café. Nou, dat vind ik een geweldig idee: als volgend jaar dit avontuur voorbij is en alle verhalen zijn opgetekend en wie weet verwerkt in een boekje, is het misschien een leuk idee daarover te vertellen, her en der. In ieder geval zal ik dit onvergetelijke café aandoen, en wie weet kunnen we wat geld verzamelen voor een goed doel, in de streek.
In Haarlem wandel ik boekwinkel Gilissen binnen en koop de Haarlemse Courant. Op de eerste pagina staat dat kunstenaars de krant steunen. Blijkbaar staat de uitgave onder druk; eigenaar Tegelgraaf Media Groep heeft het moeilijk en zoekt naar besparingen. Thuis, in mijn kast, liggen een paar exemplaren van die krant uit de 18e eeuw; volgens mijn herinneringen is de Oprechte Haarlemer Courant het oudste dagblad van het land. De mevrouw in de boekwinkel vertelt dat alles onder druk staat; elders in het land is een keten van grote boekwinkels failliet gegaan. Zij heeft daar gelukkig geen last van. Mevrouw is met haar echtgenoot eigenaar van de winkel en woont er boven. “Dat scheelt natuurlijk enorm in de kosten. Je zou er niet aan moeten denken dat je huur moet betalen; dan kan het niet meer uit. Mensen bestellen nu eenmaal makkelijk een boek via het internet.”
Zo is alles weer rond. In Haarlem vind ik onderdak bij Dorette Corbey. Tussen het station en haar huis is een klein park; daar is een nest met drie jonge bosuilen. Haarlemmers, jong en oud, houden stil en kijken verwonderd hoog de boom in waar als in een oude prent, vrijwel roerloos, de jonge uilen voor zich uit staren.