Op weg naar Goedereede, komende uit Dirksland, ontmoet ik Andre Koole. Hij is op zijn erf aan het werk en steekt wat mos weg. Achter het wit geschilderde houten woonhuis staat een grote schuur; vroeger had Andre zijn eigen loonbedrijf maar dat heeft hij op tijd kunnen sluiten. Daarna is hij voor de agrarische bedrijfsvereniging gaan werken. In de drukke tijd op het land, vanaf februari tot en met november, is hij met de trekker aan de slag. In stille weken rijdt hij het gras kort op de voetbalvelden in Rotterdam. Andre is blij dat hij niet langer eigen baas is; zijn gezondheid is kwetsbaar en hij heeft een heel moeilijke periode achter de rug. “Als zelfstandige sta je er maar alleen voor; verzekeringen zijn niet te betalen. En als je dan ziek wordt, zoals mij overkwam, heb je niks. Ik ben een er een jaar uitgeweest; als ZZP-er was dat het eind geweest.”
Andre nodigt me uit voor een kopje koffie binnen; wat ik dankbaar aanvaard. Het is nog een eind naar Goedereede; binnen kan ik ook even op temperatuur komen. Andre vertelt me over zijn ervaringen in de kleine streekziekenhuizen in de omgeving. Dirksland heeft een eigen ziekenhuis wat goed bekend staat; Spijkenisse daarentegen, met het Ruwaard van Putten ziekenhuis staat in de wijde omgeving bekend als een slecht ziekenhuis. “Ik moest van de ene op de andere dag geopereerd worden en dat kon alleen in Spijkenisse, zei de dokter. Nou ja, vooruit dan maar, zei ik tegen mijn vrouw, laten we dan maar gaan.” De artsen in Spijkenisse wilden André na de operatie in het ziekenhuis houden maar daar had hij geen trek in. Liever met pijn naar huis dan in het ziekenhuis blijven.
Intussen is hij weer opgeknapt maar zit hij noodgedwongen thuis. Er is geen werk, niet op het land en evenmin in Pernis waar hij in devoorbije jaren tijdens wintermaanden werd ingezet bij onderhoud aan de raffinaderijen en fabrieken van Shell. Waar er in andere jaren drie maanden werk was, werd de klus nu in drie weken geklaard. “Ook voor Shell is het een slechte tijd; ze verdienen minder meer. Dat merk je.”
Na de koffie loop ik verder, langs Melissant, langs Stellendam. De zonsondergang over het geploegde en door regen verzadigde land is schitterend. Ondanks de stevige pas krijg ik het koud. Het is volledig donker wanneer ik in Goedereede binnen wandel. Goedereede is een van de mooiste plaatsjes in de zuidwestelijke delta. Ik logeer voor dertig euro in het hotel de Gouden Leeuw; een monumentaal woonhuis uit de viertiende, waar ooit de enige Paus van Nederlandse afkomst, Paus Adrianus woonde.
De inrichting van de Gouden Leeuw lijkt in eeuwen niet veranderd. Het restaurant beneden, is eenvoudig maar smaakvol ingericht; ik bestel een kopje uiensoep. Na de maaltijd ga ik naar boven; ik slaap in een van de achterkamers in het huis. De plavuizen op de trap naar boven zijn uitgesleten; als je goed luistert hoor je de stappen van generaties. De kamer met oude balken onder het plafond is aller eenvoudigst. En wanneer alle gasten van het restaurant zijn verdwenen, gaan ook de eigenaren van het hotel-restaurant naar huis en ben ik alleen…
Het lijkt, voor ik in slaap val, alsof het huis ademt en na verloop van tijd, in volkomen stilte, fluisteren de balken verhalen van het kruis en de angst, van de vissen en de zee.
De volgende ochtend regent het hard en is het bitterkoud. Er is geen mens op straat. Het is mijn voornemen om naar de vismijn van Stellendam te gaan maar moet ik door dit hondenweer. Een stemmetje in mijn hoofd beveelt een bus aan, rechtstreeks naar huis. Maar ik doe dat niet; de afspraak is twee jaar elke donderdag en vrijdag, weer of geen weer. Andere mensen moeten ook aan het werk, ook de straat op. Geen flauwekul, spreek ik het zwakke stemmetje tegen, pak mijn spullen en ga de straat op.
Na een kilometer lopen wordt het heerlijk, ondanks de gestaag vallende regen en de kou. Zoals vrijwel overal is het stil buiten, zie je nergens mensen en zijn er alleen de ganzen in de vlucht. Ik passeer Havenhoofd, waar een oma met een kleinkind de straat oversteekt. Oma is blij hier ‘op Havenhoofd’; ze kent iedereen; de natuur, de polders, de zee… alles is mooi en vertrouwd.
Na een uurtje kom ik aan op de vismijn. Vrijdagochtend is het er een drukte van jewelste. In de mijn wordt de aangevoerde vis gesorteerd en verkocht aan handelaren en vertegenwoordigers uit alle windstreken. Een inspecteur van het ministerie van Economische Zaken waar visserij nu onder valt, spreekt me aan, verbaasd als hij is door mijn verschijning. We spreken over de visserij en de inspecteur legt uit dat de vissers op elk moment van de dag en de nacht, waar zij ook zijn, worden gecontroleerd. “We weten waar ze zitten, wat ze vangen, op welk moment en hoeveel ze aan land brengen. Echt we weten alles.” De inspecteur heeft vraagtekens bij die strenge controle maar aan de andere kant is het toch ook goed om alles te weten , zegt hij. “Laatst overleden er mensen aan het eten van zalm,”herinnert hij, “en door die strenge controle wisten we toch gauw dat het probleem vanuit Italië kwam.” De inspecteur maakt zich overigens wel zorgen over de toestand van de samenleving. “Het gaat niet goed zoals het gaat. We kunnen niet doorgaan om jongeren uit te sluiten om onze eigen positie veilig te stellen,”verzucht hij, “voor mij maakt het niet uit. Ik hoef nog maar ene paar jaar te werken. Maar over de hele lijn gaat zo niet goed.”
Aan de kade kom ik Jan Luime tegen, die met zij n zoon een visserij bedrijf heeft. Ze varen met twee schepen de Ouddorp 2 en 3. Hij legt me uit welke innovaties er de jongste jaren in de visserij hebben plaats gevonden. Van de oude boomkor visserij is bijna niets meer te zien. Die visserij, waarbij een stalen boom over de bodem van de zee wordt getrokken is te duur door het hoge brandstofverbruik wat er mee samenhangt. Bovendien wordt die visserij betwist door natuurorganisaties. Er zijn nieuwe methodieken die brandstof besparingen opleveren van wel dertig procent. “Maar ja,” zegt de visser, “je moet eens kijken. Tien jaar terug lagen hier eens zoveel schepen. Zoveel is er verdwenen. We leggen het allemaal af tegen de sportvisserij. Die hebben de macht; zij bepalen de regels.”
Over de kweek van bis op het land, zoals de Zeeuwse Tong aan de voet van de Zeelandbrug is hij kortaf. “Zodra de subsidiepot leeg van de Zeeuwse Tong leeg is en mevrouw Peijs als commissaris van de koningin in Zeeland is afgetreden, is dat spel over.” Dan volgt een verhaal over dat wie dicht bij het vuur zit, zich het beste kan warmen en wat me er toe noopt eens een beroep te doen op de Wet op de Openbaarheid van Bestuur. De klachten die ik in Stellendam verneem komen niet uit de lucht vallen; overal wordt over dezelfde namen gesproken… wat is er aan de hand/ Kan ik het achterhalen voor het einde van de voettocht?
Ik eet een bakje kibbeling en ga daarna verder met mijn tocht, richting Stellendam.
“(zie het verslag op www.voettochtvanjan.nl”
From Goeree Overflakkee (deel twee) het slik, de vis en het oude huis, posted by Jan Schuurman Hess on 12/11/2012 (15 items)
Generated by Facebook Photo Fetcher 2
Hallo Jan
Hier Andre Ik heb met plezier je verslag gelezen
Sucses met de rest van je tocht
m.vr.gr
Andre.
Mooi Andre! Hopelijk tot ziens… 2 februari in Kats? Meld je aan als je kan en het leuk vindt… anders wie weet: Kwadendamme.