Volendam – Purmerend heeft tachtigduizend inwoners, drie treinstations, een groot marktplein met veel cafés en dansgelegenheden. Er zijn 29 verschillende basisscholen, er is een theater, een zwembad én een crematorium. De wijken buiten het oude centrum lijken op de wijken van Papendrecht, van Almelo of Zoetermeer: dezelfde huizen, dezelfde straten, dezelfde fietspaden.
Het is koud en winderig wanneer ik het station van Purmerend verlaat en mijn weg zoek richting Volendam. Daar, in de Ark, zal ik vanavond de Moedige Moeders treffen. De Moedige Moeders is intussen een landelijke club, maar is ontstaan in Volendam/Edam. Moeders, geconfronteerd met de ellende van hun aan alcohol en drugs verslaafde kinderen, hebben zich georganiseerd en zijn actief geworden. Wat doen die Moeders; wat zijn hun zorgen? Dat hoop ik vanavond te achterhalen. Maar goed, eerst door Purmerend, richting Edam… Hoe kom ik daar?
Harry, met een kaal hoofd en gouden ringen in beide oren, heeft guitige ogen; hij staat bij een bushalte. De weg naar Volendam kan hij me niet vertellen: hij woont nog maar drie dagen in Purmerend. Daarvoor, vertelt hij, terwijl hij een boterhammetje eet, zat hij in de gevangenis van Vught, voor zijn aandeel in voetbalrellen. “Godenzoon”, staat er boven zijn linkeroor getatoeëerd; onder zijn jack komt een rood-wit shirt uit. “Het heeft me vijftien jaar van mijn leven gekost,” zegt hij. “Dus ik weet niks van Purmerend.”
De avond voor mijn wandeling vanuit Purmerend was ik in Nijmegen bij het debat van de Wiardi Beckman Stichting. Terwijl ik mijn weg zoek denk ik na over dat debat en de bijdrage van de socioloog Kees Schuyt. Het thema van de bijeenkomst was de levensloop en maakte onderdeel uit van het Van Waarde project, waarmee een nieuwe inhoud en richting wordt gezocht voor de sociaal democratie. In de vijftig jaar waarin Purmerend zich ontwikkelde van een traditionele markt en handelsplaats in Noord Holland tot een slaapstad nabij Amsterdam, is de levensloop en de levensstandaard voor veel mensen veranderd en verrijkt. De samenleving past zich stap voor stap aan die ontwikkelingen aan; politieke partijen, zoals ook de Partij van de Arbeid, proberen grip te krijgen op al die veranderingen en er richting aan te geven. Mensen zijn gemiddeld hoger opgeleid, hebben meerdere banen bij verschillende werkgevers en worden gemiddeld ouder, terwijl er veel minder kinderen geboren worden. Kees Schuyt signaleerde die ontwikkelingen en plaatste ze in perspectief.
In Purmerend zijn al die veranderingen goed zichtbaar. In de kleine geschakelde huizen uit de jaren zeventig van de vorige eeuw slaat de verpaupering toe en woekert als betonrot de vluchtigheid van menselijke verhoudingen. Als contrast zie je de onbekommerde rijkdom in grote glimmende zwarte en donkergroene auto’s en de rode broeken en donkerblauwe truien van golfspelende ‘oude van dagen’. Vanaf een polderweg, net buiten Purmerend sta ik een poosje te kijken naar die zorgeloze oude mensen, met hun golfclubs en karretjes die zo, op het eerste zicht, voor niets en niemand oog en oor hebben. Hoe ziet solidariteit er eigenlijk uit, denk ik, terwijl ik de rechte weg verder loop, in de richting van de Purmer.
Het is koud en er staat een harde wind onderweg; zodra ik Purmerend uit ben en in de polder loop, de lucht zie, dijken in de verte en schapen in het veld, voel ik me op m’n gemak. Autoverkeer raast langs en beangstigt, zeker, maar het landschap doet goed. Op weg naar Edam passeer ik een schuurtje met daarin een nieuwe melkautomaat van de familie Verbeek. Voor tachtig cent heb je een fles met de heerlijkste melk die je je kunt voorstellen, zo van de koe.
Ik wandel door Edam en over de dijk van het IJsselmeer naar Volendam. Dat leek me het zuiverst, om zo Volendam te naderen, op de grens van het water en het land. Volendam is het meest beroemde en meest bijzondere dorp van Nederland. Iedereen kent de viskramen op de markt, iedereen kent Volendammer muzikanten en voetballers. De ‘Dijk’ met de talloze cafés en restaurants is over de hele wereld bekend en in heel Nederland ging een schok toen in de oudejaarsnacht van de eeuwwisseling brand uitbrak in het Hemeltje en veertien Volendamse jongeren omkwamen en 241 anderen gewond raakten.
Bij de jongste verkiezingen scoorde de PVV goed in Edam/Volendam; wanneer die partij in het nieuws komt, zoals onlangs met het vertrek van Hero Brinkman uit de fractie in de Tweede Kamer, snellen journalisten naar Volendam voor commentaar en achtergronden. De Volendammers zeggen dan overigens niet veel; over politiek houden ze hun mond.
Wanneer ik Volendam binnen wandel en de grote, gesloten hal van Goldfish zie, de eerste huizen achter de dijk en in het IJsselmeer een tot ‘n grappig manneke omgetoverde boei, voel ik de kracht van het dorp, de humor en vertrouwelijkheid. In zijn bijdrage aan het van Waarde debat merkte Kees Schuyt op dat de landbouwsector vrijwel geen invloed heeft op ‘het moderne leven’; nog maar 3 procent van de beroepsbevolking, aldus Schuyt, werkt in de agrarische sector. Die cijfers zijn ongetwijfeld juist, maar daarmee is de landelijke en dorpse levensstijl in Nederland niet verdwenen, integendeel. Het grootste deel van Nederland is een agrarisch landschap; in de meeste dorpen en kleine steden waar ik in de voorbije 13 maanden doorheen liep, is de plattelandscultuur nog steeds bepalend.
De manier waarop een echtpaar op de dijk, de man in een scootmobiel ( “Ik heb ‘em opgevoerd. Natuurlijk”) en de vrouw met een klein wit keeshondje aan een riem, (“Hij doet weer macho”) me tegemoet treedt onderstreept die gedachte. In enkele minuten, met grappen het bestaan relativerend, leggen de heer en mevrouw uit wie ik ben, waar ik ben en met wie ik te maken heb: ik ben een buitenstaander, een betrokken waarnemer (“dat meen je niet, uit Zeeland en te voet?”) en meer dan welkom. “Ja, meneer,” zegt de mevrouw met het hondje, “de moedige moeders… ze zijn dapper.”
(wordt vervolgd)