IV. Waar een Wil is….. IV Nij Beets – Heerenveen.
Bij het café de Brege nemen we afscheid van Nieske en Ad en wandelen Henk Hoen, Roel Vogelzang en Doeke Venema en ik verder, langs het Polderhoofdkanaal. Dit kanaal werd ooit gebruikt voor de afvoer van turf, en tot in de jaren zestig van de vorige eeuw voor veetransport. Daarna werden de sluizen aan het begin en eind van het kanaal volgestort met zand en puin. Het kanaal werd een gesloten vaart waar nooit meer een bootje door heen kon varen. Vanaf het eind van de jaren zeventig hebben bewoners uit Opsterland geprobeerd het kanaal weer open te krijgen. Een hernieuwde doorvaart zou de recreatievaart ten goede kunnen komen.
Henk Hoen die tot vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen 2010 wethouder was van Opsterland had de heropening van het kanaal in zijn portefeuille. “In 2002 besloot het college van B&W nog een keer alles op alles te zetten om de ontsluiting van het kanaal te realiseren,” vertelt Henk Hoen. “We hebben alles laten onderzoeken en hadden allerlei maatregelen genomen om de natuur te beschermen. 98 procent van de bewoners wil de heropening van het Polderhoofdkanaal; twee procent van de bewoners is er tegen en zij vonden een beestje in het kanaal, de gestreepte waterroofkever, die op de Rode Lijst stond van beschermde diersoorten. Nou… dan weet je het wel.”
Natuurbeschermers vreesden dat de gestreepte waterroofkever de benen zou nemen wanneer het kanaal weer heropend zou worden. De Raad van State gaf de natuurbeschermers gelijk; de werkzaamheden aan de Zuidersluis werden stil gelegd; in de gemeenteraad verloor wethouder Henk Hoen met één stem verschil het vertrouwen van de raad en stapte op, een maand voor de verkiezingen. Intussen hebben de gemeenten Opsterland, Smallingerland en de provincie Friesland opnieuw miljoenen bij elkaar geschoven om de heropening te bewerkstelligen van het Polderhoofdkanaal; opnieuw hebben tegenstanders rechtzaken in het vooruitzicht gesteld.
We passeren het stilgelegde werk aan de Zuidersluis. Het is een grote bende nu en een gevaarlijke situatie bovendien. De kans bestaat het nog vele jaren zal duren voor er in deze situatie een verandering komt.
De vraag is wie er nu garen spindt bij deze onmacht: Wordt er zo begrip worden gekweekt voor Europese wetgeving? Ontstaat er begrip voor het lot van de gestreepte waterroofkever? Wie begrijpt de bestuurlijke en juridische evenwichten in het land en, bijgevolg, welke belangen worden worden hier gediend? Wat zijn de gevolgen wanneer de natuurbescherming, maatschappelijke ontwikkeling en de sociale beweging uit elkaar drijven?
Het waait intussen hard; het wordt koud en ook de regen slaat ons in het gezicht. Dat maakt de voettocht ook zo mooi hier in Friesland. We delen verhalen en trotseren het stormachtig winterweer. We passeren het Sudergemaal, het eerste electrisch aangedreven gemaal in Friesland annex expositieruimte. Even voorbij het gemaal ligt een pontje aan de overkant van de boezem. De wind is nu zo hard dat tranen in mijn ogen wellen. Ik neem het landschap in me op. Een hoge boezem, breed en woest water; een molen zonder wieken aan de overzijde en verder laag gelegen polders tot aan de horizon met hier en daar, in de verre verte, een boerderij.
We draaien met een lier het pontje naar ons toe; aan de overkant staat Lutz Jacobi, het Friese Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid. Ook Lutz draait uit alle macht. Wanneer het pontje aan onze kant is, stappen we aan boord en gaan, zachtjes aan, over het ruwe boezenmwater naar de overkant. Het is een van de leukste momenten van de voettocht tot nu toe.
In Gerksloot staat een delegatie van de afdeling van de PvdA Heerenveen ons op te wachten bij de basisschool, d’Aldewei. Dit is een van de vele kleine basisscholen op he Friese platteland. Anders dan bijvoorbeeld in Zeeland is men in Friesland wel overtuigd van het belang van kleinschaligheid in het basisonderwijs; samenwerken waar het kan en in ieders voordeel is, maar zo lang het kan worden dorpsschooltjes als ‘Aldewei in Friesland stand gehouden. Vanzelfsprekend vraagt dat om politiek en maatschappelijk engagement, om bezielende meesters en juffen en betrokken ouders. Die betrokkenheid is her, niet alleen voor onderwijs, maar ook voor natuur en landschap, voor cultuur en ontvoogding, voor economische dynamiek en sociale verbondenheid.
Met de ploeg van Heerenveen lopen we verder naar de voetbalkantinen annex dorpshuis, waar we koffie krijgen en een heerlijke gevulde koek. Dat doet echt goed; het is bovendien reuze gezelig. Aan tafel zitten een Tweede kamerlid, een wethouder, raads en bestuursleden en twee jongens met Friese wetterhounden. Iedereen heeft lol in die gekke wandeling, zo maar op een vrijdag in een van de laatste weken van het jaar.
We gaan gauw weer op stap; voor je het weet is het donker en jagen regen en wind ons van de straat. Onderweg vertellen voorzitter Joop van den Berg en Betty van der Veen me over de afdeling Heereveen. Ze hebben hier nog steeds ruim driehonderd leden; Joop en Betty hechten er aan eigenlijk iedereen elk jaar wel een keertje op te zoeken. Het lidmaatschap van de PvdA is niet zo maar iets; het is in de ogen van Joop en Betty ook een vereniging, een club waarin je met elkaar optrekt. “Het moet ok euk zijn, en een sociaal verband zijn,” zegt Joop.
Voortdurend wordt me gewezen op de sociale betekenis van de woningen waar we langs lopen; welke houde huizen ook woningwetwoningen waren, of huisjes van veenarbeiders, en de grotere en kleinere boerderijen. In een oude melkfabriek is nu een zaadveredelingsbedrijf maar verder zie je op het platteland nauwelijks bedrijvigheid. En dat is misschien wel het wonderlijkst van al. In Friesland wordt veel melk geproduceerd, een grondstof, een basis voor een eindeloze reeks van producten.
In het verleden, vertelden zoveel van mijn medewandelaars had vrijwel elk Fries dorp een melkfabriek. Nu, na eindeloze fusies, is vrijwel alle productiecapaciteit uit de provincie verdwenen en bijgevolg is ook de directe en indirecte werkgelegenheid verdwenen.
Het is al bijna donker wanneer Joop van den Berg naar de bezemwagen belt en vraagt om ons op te pikken om nog snel, voor sluitingstijd, een bezoek te brengen aan het Domela Nieuwenhuis museum in Heerenveen.
In de stromende regen komen we enkele minuten later aan bij een oud schoolgebouw waarin het Museum Willem van Haren is gevestigd, een cultuurhistorisch museum. Onderdeel van dit prachtige en rijke museum is het Ferdinand Domela Nieuwenhuis museum. Joop en Betty zijn vrienden van het museum en kunnen zo naar binnen; ik laat mijn museumkaart zien en kan dan ook doorlopen. Vermoeid ga ik achter Joop en Betty aan, trappen op, gangen door om dan uit te komen in een van de mooiste persoonsmusea van Nederland. Aanvankelijk was de collectie in Amsterdam te bezichtigen maar de Amsterdammers verwaarloosden Domela. In Heerenveen, de hoofdplaats van het vroegere kiesdstrict Schoterland, werd de erfenis van Ferdinand Domela Nieuwenhuis dankbaar ontvangen.
Het resultaat is prachtig. Er zijn vier vertrekken ingericht, met ieder een eigen thematiek en atmosfeer. Je vindt er de orginele studeerkamer van Domela; zijn bibliotheek, met boeken en brieven aan tijdgenoten en vrienden zoals Eduard Anseele, die Gent de socialistische cooperatieve beweging en pers uit de grond, dichteres Henriette Roland Holst en Pieter Jelles Troelstra, grondlegger van de SDAP met wie Domela brak na de scheuring in de socialistische beweging. Vanzelfsprekend zijn er de werken van Karl Marx en Friedrich Engels, met persoonlijke aantekeningen. Domela vertaalde het Kapitaal.
Verder kom je in een ‘vergaderzaal’en een volkscafé en in beide ruimten wordt het leven en werk van Ferdinand Domela Nieuwenhuis verder belicht. Je kunt zijn ontwikkeling van dominee naar socialist zien, je kunt volgen hoe hij na een onrechtmatige gevangenisstraf lid werd van het parlement en teleurgesteld raakte door het gebrek aan progressie die van het parlementair systeem uitging. Zijn rol als vrijdenker, anarchist, anti militarist en geheelonthouder wordt belicht en ook, verder op, zie op videoschermen nog de mensen die Domela hoorden spreken en hem zagen als Ús Ferlosser’, zoals anderen een heilige vereerden. Eigenlijk zou ik hier een hele dag kunnen doorbrengen maar dat kan niet… Het was genoeg voor deze week…. Tijd om terug te keren.