Onweer jaagt de laatste zonnestralen van augustus weg, en de herfst rammelt met reusachtige buien tegen het raam van de trein waarin ik door het Brabantse land sukkel. Er is door het slechte weer en een blikseminslag maar een enkel spoor beschikbaar; het levert vertraging op en reizigers beklagen zich om dat voorgenomen plannen worden doorkruist. Onzekerheid en onwetendheid verergeren de atmosfeer in de trein.
Ik sluit me af voor de klaagzang, en richt mijn blik door het raam op het donkergrijze wolkendek. Loodzwaar en doodstil liggen die zwartgrijze wolken boven het lage Brabantse land. Eerst na verloop van tijd, voorbij den Bosch, vormen zich lichtere, en zelfs witte wolken tegen het grijs. Even lijkt het alsof een vredige stilte over de wereld daalt. Dan vormt zich, als een snelle witgouden potloodstreep, de bliksem, van hoog naar laag, en vertakt zich als een signaal van een onbeheersbare en onvoorpelbare macht. Het maakt me nietig.
De zomerweken van 2011 werden gekleurd door een gruwelijke misdaad in Noorwegen, waar een jongeman 77 mensen dood schoot, het merendeel kinderen. In diezelfde maanden was er een crisis van de gemeenschappelijke Europese munt en verergerden verdeelde Europese regeringsleiders de monetaire problemen. De financiële tekorten van de Verenigde Staten leidden tot een bittere politieke strijd tussen Democraten en Republikeinen; de glans van het presidentschap van Barack Obama loste op in het opportunisme van de strijdende partijen. De zomer van 2011 was eigenlijk geen zomer; het regende te veel; er was te veel wind en de bliksem sloeg toe, even onvoorspelbaar als verontrustend. Mijn voettocht gaat verder, zoals de kinderen weer naar school gaan en boeren zijn begonnen met het binnenhalen van de oogst.
Met vertraging arriveert de trein in Nijmegen en rijdt niet verder. Aan de overzijde van het perron wacht een stoptrein. Ik hol er naar toe, spring op een balkon en voel hoe achter me, in een zucht de deuren zich sluiten. Een kwartiertje of wat later ben ik op de plaats waar ik voor de zomervakantie gebleven was, in Arnhem.
Bij het station, aan de kant van het park Sonsbeek word ik opgewacht door Herman Hofman, de vroegere gemeentesecretaris van de Gelderse hoofdstad. Door een toeval hebben we elkaar leren kennen; de Zeeuwse gemeenschappelijke geschiedenis schept een vanzelfsprekende band en meer nog, de betrokkenheid bij de sociaal democratie.
In het restaurant van het Nationaal Water Museum vertelt Herman met passie over zijn levenslange inzet voor de publieke zaak. Naast zijn ambtelijke taken was hij als belangeloos bestuurder altijd actief in besturen, organisaties en stichtingen, veelal met een sociaal en cultureel karakter. Van het beroemde Sonsbeek buiten de Perken tot Theater Oostpool, van het openleggen van de St. Jansbeek tot de verplaatsing van een postkantoor. “Ik heb het altijd leuk en vanzelfsprekend gevonden om me naast het werk in te zetten voor de gemeenschap,” zegt hij.
Zijn vader werd als manneke van tien jaar van school gehaald om te gaan werken, als knechtje van de groenteman. Later ontwikkelde Herman’s vader zich tot scheepstimmerman bij de Schelde, de Vlissingse scheepswerf. Hij was een goed vakman, en betimmerde onder andere de kapiteinshut van een van de mooiste schepen ooit in Nederland gebouwd, de Willem Ruys. Maar Herman’s vader was ook een socialist en een vakbondsman die stakingen organiseerde. “Op een dag kwam mijn vader na het werk thuis,” vertelt Herman, “en hij was stil, zo stil dat mijn moeder wilde weten wat er aan de hand was. Arbeiders hadden allemaal vier cent per uur opslag gekregen. Vier cent. Mijn vader slechts twee cent. De directie was zijn rol in de stakingen niet vergeten.”
Herman maakt zich zorgen over de sociaal democratie. Inhoudelijk en organisatorisch ontbreekt het aan herkenbaarheid en inspiratie, meent hij. Tot voor kort was hij voorzitter van de landelijk adviesraad ouderenbeleid, LAO en deed, samen met zijn bestuur, zijn best om binnen de Partij van de Arbeid mee te praten over de veranderingen van het pensioenbeleid en aanpassingen van de AOW-leeftijd. Dat viel niet mee. “Het pensioenstelsel is ingewikkeld, en je moet er veel kennis van hebben om alle gevolgen te kunnen overzien. Het kostte ons als LAO zoveel moeite om onze ervaringen en inzichten te delen met de fractie en het bestuur; veelal werden we niet eens gehoord. Nochthans hadden en hebben wij echte specialisten in onze adviesraad. Er werd van die kennis vrijwel geen gebruik gemaakt.”
Herman Hofman: “Iedereen weet dat veel arbeiders zwaar werk verrichten en het werk nooit kunnen volhouden tot het 65 ste levensjaar. En het maakt nogal wat uit wanneer je bent begonnen met werken, en welk werk je doet. Mensen zoals ik kunnen inderdaad wel langer doorgaan, maar voor zoveel anderen geldt dat niet.”
Herman brengt me, terwijl de grootste buien voorbij trekken, naar de andere kant van de Rijn. Het autoverkeer loopt vast voor een grote brug bij Westervoort; we vinden een alternatieve route en komen uit bij Duiven. Daar, in het centrum, nemen we afscheid. Op het plein voor het gemeentehuis en achter de oude Heilige Remigius kerk staan kermiswagens opgesteld. Op zondag zal de traditionele processie door het dorp trekken, met de schutterij en de harmonie voorop. Na afloop barst het kermisfeest los.
Op het cultureel centrum van Duiven staat een wonderlijke boodschap: “Wandel door het Leven, en praat met iedereen.” Ik ben benieuwd wie dat geschreven heeft en waarom het boven de ingang werd gschilderd. Echter, in het cafe van het cultureel centrum, zijn de beheerders druk met een handelsreiziger in koffiemachines. Ik luister enige tijd naar de manier waarop de grote man in een te ruim gesneden kostuum zijn machines aanprijst. Hij heeft een machine in de aanbieding die 3700 euro kost, maar voor 3400 euro verkocht mag worden. Andere machines zijn in sommige gevallen goedkoper, maar lang niet zo goed, verzekert hij de beheerders van het centrum. Ook heeft het geen zin om elders koffie voor de machine te kopen, vertelt hij, want wanneer zijn firma de koffie kan leveren, is het onderhoud van de machine “gratis en voor niets. Dat scheelt toch weer….”
Ik heb niet de tijd om veel langer te wachten. Daarom heb ik voorlopig nog geen antwoord gekregen op het devies van het cultureel centrum…”Wandel door het leven en praat met iedereen.” In het leven gaat een koffiemachine voor, en zo hoort het ook.
De wandeling naar Zevenaar duurt niet zo lang en voert onder statige eiken over een fietsad. Af en toe passeren brommers, met scherp geraas. Maar het meest opvallend is het lawaai van het autoverkeer, onzichtbaar maar zo nadrukkelijk aanwezig.
Op het zwarte asfalt van het fietspad zie ik een kleine tak van een eik liggen, met lichtgroen korstmos, en een diep gele zwam. Ik neem de tak even op, als een groots geschenk. De kleuren en vormen zijn zo mooi.
In Zevenaar is er in het centrum een weekmarkt. Alles is te koop, vis, kaas, eieren, snoepjes, fruit en groente in overvloed. Mensen doen zich onbezorgd te goed. Op een terras van restaurant en drinklokaal ‘de Revolutie’ zitten twee mensen aan een tafeltje, in hun scootmobiel en met een glas bier in de hand.
Door de ramen van de Revolutie kijk ik naar binnen.
Ik zie mooi opgemaakte tafels, kroonluchters en deftig Hollands design.