Kats, 21 maart 2011.
Beste Allemaal,
Te voet, onderweg van Kats naar waar? Wat is het doel van deze tocht, twee jaar lang, twee dagen per week, buiten de schoolvakanties? Die vraag stelden Rene Cuperus en Frank Beckers de voorbije week indringend, tijdens onze wandelingen in de omgeving van het Brabantse Oisterwijk. En tegelijk lagen in die vragen andere kwesties besloten. Zoals, bijvoorbeeld, wat is de positie van de sociaal democratie, wat is de koers, en hoe moeten we hiermee verder. Heeft de Partij van de Arbeid nog zin, of moet je met andere partijen samen werken, en samen gaan?
Aanvankelijk stond mijn hoofd niet naar wandelen, en nieuwe indrukken.
Vriend Wim is overleden, volkomen onverwacht. Wim woonde in Kats; we deelden de Katse Brieven, de liefde voor taal en landschap, voor gemeenschap en verbondenheid. We deelden de zorgen om de kinderen, de zorgen om wie ons lief was, hier in dit dorp, in Zeeland, in ons land.
Wim woonde sinds kort alleen, in een klein huisje, hier twee honderd meter verderop, tegen de dijk aan. Hij was terug gekeerd van een reis naar midden Europa, waar hij contacten legde bij uitgevers in Bulgarije, in Rusland. Weer thuis probeerde hij de draad van zijn leven te hervinden.
Op woensdagavond, twee weken geleden, werd hij in het begin van de avond naar. Pijn in de borst. Hij had me daarover al gesproken, over die pijn. Onze dokter kon hij niet bereiken. In de avonduren kan je geen contact opnemen met een huisarts. Je wordt doorgeschakeld naar een huisartsenpost, ergens in Zeeland. Wim belde daar naar toe. Hij kreeg het gebruikelijke advies: Neem een kleine pijnstiller en morgen bent U de eerste. Later belde hij nogmaals, maar een arts wilde niet komen. Tegen half vijf in de nacht haalde hij zijn buren uit bed; de pijn was intussen ondraaglijk. De buren belden het noodnummer 112, maar een ambulance, zei de telefoniste, zou alleen maar komen na een oproep daartoe van een huisarts. Vervolgens werd voor de derde maal gebeld naar de huisartspost. Twintig minuten later arriveerde een arts; ze zag dat een ambulance nodig was om Wim naar een ziekenhuis te vervoeren. Toen uiteindelijk de ambulance er was, bleek dat deze ongeschikt was om Wim mee te nemen. Een tweede ziekenauto werd opgeroepen. Ondertussen voelde Wim hoe zijn krachten afnamen en kou zich in zijn lichaam vestigde. Hij wilde niet dood, zei hij, maar voelde de dood toch komen. Op het laatst zei Wim, Nou, dag dan maar… De tweede ambulance was te laat; het ochtendlicht wenkte de dag, de dood van Wim.
Dinsdag hebben we Wim begraven, hier aan de rand van ons dorp. Zijn kist werd beschilderd door zijn vier kinderen.
Wim schreef me in 2009: “We staan voor alle mensen. We geloven in alle mensen. We geloven in alle minderheden. We geloven in alle mensen die onze (ontwikkelings) hulp nodig hebben. We geloven in iedereen, ongeacht zijn of haar geaardheid. We geloven in de sterken en in de zwakken. We geloven in hen, en zij in ons. Alle mensen. Het is een leus om echt in te geloven, en een leus om naar te werken.”
Met de echo van die woorden reisde ik naar Oisterwijk. Op het station trof ik Rene Cuperus en Frans Becker, beiden verbonden aan de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Frans, als weinig anderen vertrouwd met de geschiedenis en die van de sociaal democratie in het bijzonder, wijst ons op een markant hotel in Oisterwijk, Bosch en Ven. Dat in 1920 geopende gebouw, ‘geheel in Engelse stijl’, was voor de oorlog niet alleen een vakantie adres voor koningin Emma en haar dochter Wilhelmina, maar na de bevrijding van Brabant, ook het onderdak voor het kabinet Gerbrandy. De regering startte in Bosch en Ven met de wederopbouw van Nederland. We kunnen niet na laten even te gaan kijken, en vinden Bosch en Ven in een wijk met grote villa’s en prachtige bomen.
“Laten we een kopje koffie drinken,” stelt Frans voor. “Misschien wel met een taartje,” suggereert Rene, “en kunnen we hier beginnen met de wederopbouw van de sociaal democratie.”Als kwajongens lachend gaan we naar binnen, zetten ons in de lobby bij het haardvuur en genieten niet veel later van verfijnde appeltaart en een heerlijk kopje koffie.
Kort na de middag struinen we langs een vaart, over verdorde bramenstruiken, op weg naar de Oisterwijkse vennen en bossen. Rene en Frans zijn werken aan een artikel waarin zij een analyse maken van de positie van de sociaal democratie, en een richting geven welke kant het nu op moet gaan. Kiezers haken af, en herkennen de sociaal democratie nog maar in beperkte mate. De inhoudelijke koers en de organisatorische kracht van de sociaal democratie moet op orde worden gebracht? Hoe? Welke kant op?
Volgens mij hebben burgers een afkeer van het openbaar bestuur omdat het niet werkt. Wie ’s avonds om een dokter vraagt, krijgt een telefoniste en de suggestie een paracetamol te nemen. Verder kan je letterlijk, dood vallen. In het middelbaar beroepsonderwijs word je van school gestuurd omdat je geen grote mond hebt. Als er wordt ingebroken, kan de politie een boef niet vinden. Maar je betaalt je suf, en tegelijk zie je dat schaamteloze zelfverrijking zowel in het openbaar bestuur als in de private sector, (bv. banken; advies en accountantskantoren) aan de orde van de dag is.
Sociaal democraten lijken wel eens te vergeten dat het openbaar bestuur, en alles wat daarmee direct of indirect samenhangt, een optelsom is van economische machten, nationale en internationale afspraken, politieke inzichten op basis van liberale, christen democratische en sociaal democratische partijen. Als er al een beeld zou zijn van een gewenste of gedroomde sociaal democratische orde, bestaat die in ieder geval in de praktijk niet.
De sociaal democratie identificeert zich evenwel nadrukkelijk met de publieke sector, en in zijn algemeenheid wordt de linkerzijde ook door de burgers vereenzelvigd met de publieke sector. Wanneer het niet deugt bij de overheid, in de verzorgingsstaat, in publieke of in semi publieke sectoren wordt de Partij van de Arbeid dat als eerste aangerekend.
Een groot deel van publieke taken is verzelfstandigd of geprivatiseerd. De rol van de overheid zal de komende jaren verder worden terug gedrongen; vaak wordt het beeld opgeroepen dat de overheid niet meer moet zijn dan marktmeester, regels stellen en controleren op naleving daarvan. Voor de sociaal democraten is dat nauwelijks een perspectief. Wat te doen?
Volgens mij is het nodig en kansrijk om opnieuw te beginnen met de eigen organisaties binnen (publieke) markten. Eigen ziekenfondsen, met eigen normen en waarden. Daarin kan de sociaal democratie laten zien waar zij voor staat wanneer het om de zorg gaat.
Laten we in antwoord op de ontmanteling van de energiebedrijven, eigen coöperatieven oprichten voor zonne-energie, en gascentrales. Laten we zorgen voor een verbinding tussen consumenten en coöperatieven van boeren; laten we initiatieven nemen in antwoord op alcohol en drugsmisbruik. Laten we zien dat een sociale beweging zin heeft, inhoud heeft, richting kent, en perspectief biedt, zowel voor burgers als voor werknemers.
Laten we vasthouden aan onze democratische opdracht; democratie en rechtstaat blijven voor sociaal democraten onwrikbare ankers voor een open, vrije en verdraagzame samenleving.
Laten we progressieve samenwerking organiseren van onder op, op basis van thema’s, op basis van onderwerpen, kwesties, op basis van dromen, zorgen en ergernissen, steeds met het oogmerk situaties en omstandigheden, organisaties, instellingen en bedrijven te verbeteren.
Laat duidelijk zijn dat zulke acties een permanent proces zijn, dat de sociaal democratie een voortdurende behoefte heeft om zich te voeden met verhalen, ervaringen en indrukken. En laten we duidelijk maken dat de sociaal democratische beweging permanent zoekt en blijft zoeken naar nieuwe vormen, naar nieuwe verbintenissen, naar nieuwe een nieuwe beweging.
Afgelopen zaterdag heb ik soep gekookt en pannenkoeken gebakken voor een groepje jongeren, hier in Zeeland. Zij gaan aan de slag met het onderwijs… niet met structuren of nieuw marmer met logo voor een college van bestuur van een volgend ROC, maar met ervaringen van Zeeuwse jongeren. Bovendien gaan zij op zoek naar alternatieven, naar manieren waarop onderwijs beter kan, menselijker wordt, inhoudelijk en organisatorisch aantrekkelijker. Zij schrijven nu een projectplan, ontwikkelen een website en organiseren een platform onder jongerenraden. Met soep en pannenkoeken starten zij hun eigen samenwerking, voorbijgaand aan partijpolitieke grenzen.
Ik geloof in soep en pannenkoeken als antwoord op een samenleving die gekleurd wordt door bonussen en auto’s met chauffeur; ik geloof werkelijk dat er iets anders mogelijk is dan een paracetamol voor de nacht van de dood… ik geloof, als we alle mensen aanvaarden dat het mogelijk is om richting te geven en perspectief te bieden.
Eenmaal thuis passeer ik het kerkhof aan de rand van ons dorp. Het graf van Wim ligt bezaaid met bloemen. Vogels zingen en de haasjes dollen op het veld achter het huis. Ik zou de tijd willen terug draaien, twee weken. Ik zou Wim, nadat op woensdagmiddag de piano werd thuis gebracht, in de auto willen stoppen en naar het ziekenhuis in Antwerpen willen brengen. Daar zou hij worden geholpen, zeker en vast. Maar zo is het niet gegaan. In plaats daarvan rijd ik naar het door Hans Simons en professor Vierhout leeg gevreten ziekenhuis van Goes. Wanneer ik daar het lot en de omstandigheden van Wim bespreek, vertrouwt een van de medewerkers me toe: “Ach, meneer…. Ik vrees dat dit vaker gebeurt dan U denkt. Ik mag dat niet zeggen, maar het is wel zo.”
Morgen ga ik verder, van Tilburg naar Westelbeers. Ik ben benieuwd. Het zal mooi weer zijn.
Dag Wim, dag.
Je Jan