Van Wehl naar Vorden. Deel drie.
Het wordt een warme dag, opnieuw. Samen met Anne Lena en Sheriff wandel ik in de vroege ochtend in de richting van Zelhem, een dorpje ten noorden van Doetinchem. Anne Lena, Sheriff en ik hebben elkaar nooit eerder ontmoet; we vertellen elkaar onze levensverhalen, vol vertrouwen.
Sheriff is door een wonderlijke speling van het lot en de liefde in Nederland terecht gekomen. Hij kende hier mooie dagen, maar leerde ook over schone schijn en valse beloften. In enkele jaren verloor hij alles, behalve het vertrouwen en goede moed. De jongste jaren gaat het beter en sjouwt hij voor zijn club, de Partij van de Arbeid. Hij bestudeert niet alleen de Nederlandse taal, maar ook de Nederlandse geschiedenis, de maatschappelijke ontwikkeling en politieke cultuur. Wie weet lukt het hem om ooit lid te worden van de gemeenteraad, wie weet.
Anne Lena was al gemeenteraadslid, en is nu lid van provinciale staten. Zij is komt van een boerderij, en is moeder van twee kinderen. Ze is zeer begaan met de intensieve veeteelt en de gevolgen voor de gezondheid.
In het overvolle Nederland heeft de landbouw een enorme betekenis; ondanks het kleine oppervlak is het land de derde grootste exporteur van landbouwproducten in de wereld. In en om de landbouw en aanverwante industrie werken 600.000 mensen… maar er is ook een keerzijde en die stelt zich steeds nadrukkelijker. Intensieve akkerbbouw en veeteelt hebben enorme gevolgen voor milieu, voor mens en dier. Anne Lena legt er haar eer in om een evenwichtige benadering te zoeken, een balans tussen ecologie en economie, tussen gezondheid en dierenwelzijn. Daarbij werkt ze samen met onder andere Tweede Kamerlid Lutz Jacobi, en de oud-gedeputeerde in Zeeland, Wouter van Zandbrink. “We zoeken,”zegt Anne Lena, “niet alleen naar een ecologisch verantwoord perspectief, maar vooral naar een sociaal verantwoorde visie voor boeren, voor burgers, en voor dieren en het milieu. Dat is kenmerkend voor de sociaal democratie.”
In Zelhem op een terras ontmoeten we een hele club PvdA ers. Lena, Rene Isselman en raadslid Marianne Kock uit Doetinchem, en Dolf Eshuis, bestuurslid van de afdeling Bronckhorst. We drinken gezamenlijk koffie op een terras en bespreken de vrolijke hondenpoepbelevenissen van Marianne in de gemeenteraad van Doetinchem. Het is een vrolijke ontmoeting; Marianne, Rene en Anne Lena gaan naar Boekelo, ruim een uur rijden van Zelhem voor een ontmoeting met de Tweede Kamerfractie, die hun jaarlijkse fractiedagen in het oosten van het land houden. Ze verheugen zich op die ontmoeting.
Dolf, Sheriff en ik gaan weer op weg, te voet, door het landschap van de Achterhoek. We wandelen over smalle, bochtige wegeltjes, over zandpaden langs velden met mais, en weilanden zonder koeien. We passeren voormalige boerderijen, opgekocht werden door ‘Westerlingen’ die er luxe woningen van maakten. Heel af en toe zien we boerderijen met een oorspronkelijke bestemming.
Dolf Eshuis is een gepensioneerd docent van de Hogere Agrarische school in den Bosch. Hij doceeerde levensmiddelen technologie, en adviseerde daarnaast in ontwikkelingslanden over hoe het best landbouwproducten te verwerken tot volwaardige producten.
Tijdens de lange wandeling bespreken we de aard van de industriële voedselproductie, de snel groeiende wereldbevolking, de schaarste van grondstoffen en de gevolgen van dit complex voor het milieu. De prijzen voor het voedsel zijn onverminderd laag, en dat is al decennia het geval. De concurentie met het verre oosten legt een voortdurende druk op boeren hier. Kippen uit Thailand bijvoorbeeld kosten voor supermarkten en voedselfabrikantten zo weinig dat boeren hier de concurentie nauwelijks aankunnen. Ik herinner me een kippenboer uit Brabant, die ik eerder sprak tijdens deze voettocht. Hij had 90.000 kippen, een klein familiebedrijf. De kostprijs kon hij op geen enkele manier onder de drie euro per kilo krijgen; maar een grote snackfabricant, Mora, koopt haar kippenvlees voor een euro per kilo in het Verre Oosten. Dolf erkent het probleem maar meent dat het enige antwoord kan zijjn het betalen van een eerlijke prijs voor eerlijk voedsel. “Maar wat nu als je arm bent, en niet rond kunt komen,” werpt Sheriff op. Er zijn nu eenmaal mensen voor wie vlees nu al ontebaalbaar is, laat staan dat een nog hogere prijs moet worden betaald.
Zo al wandelend en pratend wandelen we kilometer na kilometer min of meer op het gevoel door het betoverend en stille land. Af en toe passeert in de verte een auto, of, een enkele keer, komt er iemand langs op een brommertje. De zon klimt hoog; het wordt seeds warmer. Vanzelfsprekend komt het ritueel slachten ter sprake, waarover de Tweede Kamer onlangs debatteerde en waarin de PvdA voor veel moslim kiezers onverwacht de zijde koos van de Partij voor de Dieren. Sheriff kan die keuze van de sociaal democraten niet volgen. De politiek, meent Sheriff, moet zich niet met godsdienst bemoeien; laat de mensen hun gewetensvrijheid, is zijn pleidooi.
Voor Dolf is de basis van zijn politiek leven het uitgangspunt van de Franse Revolutie: gelijkheid, vrijheid en broederschap. “Dat idee vind ik steeds minder terug,” zegt hij zacht. “Gelijkheid is steeds verder af geraakt in onze samenleving, en daarmee ook vrijheid en broederschap.”
In de loop van de middag naderen we Hengelo Gelderland. Zoals vaak ligt buiten een plaats een industrieterrein. We lopen langs een betonfabriek, en daarachter staat een groot kantoor. Aanvankelijk vermoed ik het kantoor van de betonfabriek maar als we zachtjes naderbij komen zie ik met grote letters op het pand geschreven: de Feestfabriek, van de Alles Komt Goed bv. Wat dit is, weet ik niet, maar mijn hart slaat op. Stel je voor dat je kunt werken voor of in de Alles komt goed BV. Mooier kan niet, toch? Voor het pand ontdek ik het geheim van de Feestfabriek; er staat het geweldige symbool van de Zwarte Cross voor de deur. Dit moet de club zijn die dit geweldige festival jaarlijks organiseert… Nu lijkt hier alles in ruste; niks festival, niks feest… maar toch alles komt goed… ooit, later, morgen misschien. Morgen komt alles goed, denk ik.
We wandelen verder, bestellen en eten een kopje soep op een terras in Hengelo. Daarna verder, richting Vorden. Het is nog een eind. Ik voel zachtjes mijn krachten afnemen. Een paar kilometer voor Vorden moet ik opgeven; sterretjes voor mijn ogen, pijn in de kop…. Gelukkig is Rene in de buurt met de auto. Hij pikt ons op en rijdt het laatste eindje naar Vorden. We krijgen een ijsje, als beloning en het smaakt. Op het station neem ik dankbaar afscheid van mijn medegezellen.
De volgende dag weet ik waar de sterretjes vandaan kwamen… Ik moet naar de tandarts, en ben een weekje uitgeschakeld. Maar alles komt goed, weet ik nu.