Zevenhuizen (Z.H).- Terwijl de Europese crisis maar voort woekert en staatshoofden en regeringsleiders geen perspectief kunnen bieden, kom je overal die blauwe borden tegen: “Dit project wordt gerealiseerd met geld uit… het een of andere Europese fonds”. Zo is ook de Eendragtpolder bij Zevenhuizen op de schop gegaan, vlakbij het dorp waar Hans Spekman geboren werd en opgroeide. In 1913 richtte zijn grootvader een afdeling van de SDAP op; het vaandel van de afdeling hangt in de werkkamer in het partijkantoor in Amsterdam. Voor de breed uitgevallen sloot in de Eendragtpolder, een roei en kanovijver, wer4d veertig miljoen uitgetrokken.
We hadden afgesproken dat we een stuk samen zouden lopen in het kader van de voettocht maar de politieke agenda van het voorbije jaar was even onstuimig als een herfststorm. Toch is het gelukt, dit jaar, om samen te wandelen in Zevenhuizen, de omgeving waar Hans opgroeide, in het polderland tussen Gouda en Rotterdam. We troffen elkaar in Nieuwerkerk aan de IJssel, bij het station en samen reden we naar Zevenhuizen.
Voor wie Zevenhuizen niet kent: het ligt precies in het midden van Zuid Holland, tussen Gouda en Rotterdam, Waddinxveen en Zoetermeer. Van oudsher was Zevenhuizen een dorp van landarbeiders en boeren en aan de landbouw verbonden kleine industrie, een timmerfabriek, een smederij, een zadelmakerij.
Wanneer we naar het dorp rijden vertelt Hans over zijn familie die hier geworteld is. “Je kunt de geschiedenis en de ontwikkeling van een dorp zo aflezen in de stamboom van mijn familie. Dit was een besloten gemeenschap; men trouwde met iemand uit de directe omgeving. Dat is heel lang zo gebleven. In het begin van de vorige eeuw zie je dan dat men iemand trouwt uit een volgend dorp, en na verloop van tijd uit een nabije stad. Mijn familie komt uit Zevenhuizen. Mijn grootouders, mijn ouders komen hier vandaan. Maar ik woon in Utrecht, net als mijn zus.”
Hans’ ouders zijn reeds gestorven; familie heeft hij niet meer in Zevenhuizen maar daarmee is het dorp niet minder vertrouwd. Hans is een kind van Zevenhuizen en op straat wordt hij aangesproken niet omdat hij een bekende politicus is maar omdat hij Hans is en zijn geschiedenis vertrouwd is. Zijn oude buurvrouw spreekt hem aan en mevrouw Westerman; de laatste nieuwtjes worden gewisseld.
Hans vertelt me terwijl we door het dorp lopen over zijn jeugd in het dorp. “Ik heb een heerlijke jeugd gehad; ik ben in alle sloten van Zevenhuizen gevallen, ik heb gevist en altijd buiten gespeeld.” En terwijl we door het dorp lopen vertelt Hans in adem over de sociale structuur van het dorp, over Zevenhuizen Oost waar de oorspronkelijke Zevenhuisers woonden en de nieuwe wijk, West, waar nieuwe bewoners kwamen, veelal uit de grote stad afkomstig en die geen enkele binding hadden met Zevenhuizen. Hij vertelt over de huizen van in zijn kinderogen toen heel rijke mensen.”
Diezelfde huizen, zien we nu, veertig jaar later, maken af en toe een verwaarloosde en vervallen indruk.
Identiteit is voor Hans een belangrijk thema. Waar kom je vandaan; wie ben je; hoe is de verhouding tot de anderen, tot de wereld om je heen? “Er zijn in Zevenhuizen te veel beeldbepalende panden gesloopt,”zegt hij terwijl we langs het nieuwe maar inmiddels alweer ontmantelde gemeentehuis lopen. “Het ergste in het openbaar bestuur is de hang naar mode en het ontkennen van wat van belang is voor de identiteit.”
Aan het einde van de Dorpsstraat staat een oud pand, scheef gezakt en wat verwaarloosd. Het is dringend aan restauratie toe; de vraag is wat de toekomst zal brengen. Sloop of herstel ?
We wandelen naar het huis van zijn oma, die samen met haar zusje als kind bedacht dat zij hier wilde wonen. Samen zochten zij twee jongens die de droom in vervulling konden laten gaan. “Het was die opa die in 1913 de afdeling van de SDAP oprichtte,” vertelt Hans. Maar meer nog vertelt hij over zijn oma die vooruit wilde komen en de vaste wil had, de vaste overtuiging om dat ook te bereiken. “Dat betekende dat ze twee kinderen zouden krijgen en niet meer. En aan dat idee hield ze vast, kostte wat kost.”
We zien de timmerfabriek waar Hans vader werkte. “Hij werd 46 jaar oud, net zo oud als ik nu ben,” zegt terloops. “Mijn moeder stond er alleen voor.”
We lopen het dorp uit langs een boezem, naar de Rottemeren. Dat is plaats waar iedereen uit Zevenhuizen gaat schaatsen en vanwaar je in de verte Rotterdam ziet liggen. En met een boogje keren we terug naar het dorp. Maar dan, op eens, zien we een afgegraven polder met een enorm brede sloot, kaarsrecht en ongelooflijk lelijk. Het is een zo idioot ontwerp, zo in en in lelijk in wat ooit een prachtig polderlandschap was, dat we allebei naar woorden zoeken van verontwaardiging. “Dit is nou de mode in het openbaar bestuur. Zo, n roeivijver, want dat is het, wordt ook bij Utrecht aangelegd. Precies hetzelfde.”
De polder blijkt aangekocht door de gemeente Rotterdam. Met Europees geld voor “plattelandsontwikkeling” ( Rotterdam!) is er voor veertig miljoen euro een combinatie gemaakt van bestuurlijke doelstellingen: waterberging, en ontwikkeling van recreatie, sport en natuurgebieden ontwikkelen. Er is gegraven; er zijn lijnen getrokken en het landschap vernield. Langs de kant van de brede sloot staat een lelijke zwarte blokkendoos; dat is de kantine voor de roeiers, die er niet zijn.
Een mevrouw uit het dorp spreekt Hans en zegt dat het iets met de Olympische Spelen te maken heeft. “Maar ja, we hebben nog nooit een roeier gezien en de Spelen komen toch niet.” Hans: “Wij bouwden daar hutten in de moerassen en in de polder. Het was geweldig. En wie speelt er nu?”
Thuis zoek ik wat achtergronden op over het project. Ik vind een hilarisch filmpje op You Tube van een wethouder van de gemeente Zuidplas. Die man is op een fiets gezet om in zijn eentje dat fietspad langs die brede sloot te openen. Je ziet dat saaie fietspad, van ergens naar nergens en die amechtig en onwennig fietsende wethouder. “Onderhoudsarm” roept die wethouder naar de camera, terwijl hij bijna omver geworpen wordt door de harde wind die over de kale leegte jakkert, die de vroegere polder nu geworden is. En aan het eind van dat minuutje onzin op you tube worden de logo’s van “de verschillende partijen” die dit project hebben mogelijk gemaakt: de provincie Zuid Holland, de gemeente Rotterdam, de gemeente Zuidplas, de Europese Unie…
We wandelen terug naar Zevenhuizen, naar het huis waar Hans is geboren en tot zijn zeventiende heeft gewoond. We kijken naar de tuin waar niets meer het zelfde is, naar het raam wat eigenlijk niet gewassen kon worden. Hans vertelt dan hoe hij tijdens de zomervakantie samen met een vriendje, ook vijf jaar, de duiven van de buren die op vakantie waren, schilderde. Grijs is ook maar zo saai, vonden de jongens. En wat kleur kunnen grijze duiven altijd gebruiken, dacht Hans, toen al.
“zie het verslag op www.voettochtvanjan.nl”
From Een jongen van Zevenhuizen, Hans Spekman, posted by Jan Schuurman Hess on 12/27/2012 (18 items)
Generated by Facebook Photo Fetcher 2